ECLI:NL:RBROT:2022:2749

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
C/10/607759 / HA ZA 20-1089
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door brand in sauna als gevolg van installatie zonder hitteschild en gebruik van opzetbakje

In deze zaak vorderden de eiseressen schadevergoeding van de gedaagden naar aanleiding van een brand die was ontstaan in de sauna van een sportschool. De brand was ontstaan door een combinatie van factoren, waaronder het ontbreken van een hitteschild bij de saunakachel en het gebruik van een opzetbakje dat de luchtstroom afbuigde naar de houten wand. De rechtbank oordeelde dat de installateur van de saunakachel, [naam gedaagde 1], niet aansprakelijk was voor de schade, omdat hij de kachel had geïnstalleerd zoals afgesproken en geen waarschuwingsplicht had geschonden. De rechtbank concludeerde dat de eiseressen niet voldoende bewijs hadden geleverd dat de brand was veroorzaakt door wanprestatie of onzorgvuldig handelen van de installateur. Ook de verkoper van het opzetbakje, [naam gedaagde 2], werd niet aansprakelijk gehouden, omdat het opzetbakje voldeed aan de koopovereenkomst en er geen onrechtmatig handelen was vastgesteld. De vorderingen van de eiseressen werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 6 april 2022
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/10/607759 / HA ZA 20-1089 (hoofdzaak) van

1..[naam eiseres 1] ,

wonende te [woonplaats eiseres 1] ,
2.
[naam eiseres 2],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres 2] ,
3.
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Den Haag,
eiseressen,
advocaat mr. A.J. van Steenderen te Rotterdam,
tegen
1.
[naam gedaagde 1] ,mede handelend onder de naam [handelsnaam 1] ,
wonende te [woonplaats gedaagde 1] ,
gedaagde,
advocaat mr. B.M. Stroetinga te Eindhoven,
2.
[naam gedaagde 2] ,mede handelend onder de naam [handelsnaam 2] ,
wonende te [woonplaats gedaagde 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. O.B. Zwijnenberg te Rotterdam,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/10/616975 / HA ZA 21-352 (vrijwaringszaak) van
[naam eiser 1] ,mede handelend onder de naam [handelsnaam 1] ,
wonende te [woonplaats eiser 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. B.M. Stroetinga te Eindhoven,
tegen
[naam gedaagde 2] ,mede handelend onder de naam [handelsnaam 2] ,
wonende te [woonplaats gedaagde 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. O.B. Zwijnenberg te Rotterdam.
Eiseressen in de hoofdzaak worden hierna gezamenlijk [eiseressen] , of elk afzonderlijk [naam eiseres 2] , [naam eiseres 2] International en NN genoemd. Gedaagden in de hoofdzaak en partijen in de vrijwaring worden [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] genoemd.

1..De procedure in de hoofdzaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 november 2020, met producties 1 tot en met 13;
  • de conclusie van antwoord van [naam gedaagde 1] ;
  • het vonnis in de vrijwaringsincidenten van 10 maart 2021;
  • de conclusie van antwoord van [naam gedaagde 2] , met producties 1 en 2;
  • de brieven van de rechtbank van 21 december 2021 met daarin opgenomen de zittingsagenda;
  • de brief van mr. Stroetinga van 13 januari 2022, met bijlage;
  • de akte overleggen producties van [eiseressen] van 19 januari 2022, met producties 14 tot en met 22;
  • de mondelinge behandeling op 19 januari 2022 en spreekaantekeningen die namens [eiseressen] en namens [naam gedaagde 2] bij die gelegenheid zijn overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De procedure in de vrijwaringszaak

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 april 2021, met producties 1 en 2;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties 1 en 2;
  • de brieven van de rechtbank van 29 november 2021 met daarin opgenomen de zittingsagenda;
  • de mondelinge behandeling op 19 januari 2022.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3..De feiten in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak

3.1.
[naam eiseres 2] is eigenaresse van het pand aan de [adres] (hierna: het pand).
3.2.
[naam eiseres 2] International huurt het pand van [naam eiseres 2] ; zij exploiteert daar haar sportschool Fitline. [naam eiseres 2] International is eigenaresse van de inventaris en goederen in het pand.
3.3.
[naam eiseres 2] heeft het pand verzekerd bij NN. [naam eiseres 2] International heeft de inventaris en goederen, haar huurdersbelang en haar bedrijfsschade eveneens verzekerd bij NN.
3.4.
In zowel de dames- als de herenkleedkamer van Fitline bevindt zich een sauna.
3.5.
Op 9 februari 2018 heeft de bedrijfsleider van Fitline, [naam 1] (hierna: [naam 1] ), namens [naam eiseres 2] International bij [naam gedaagde 2] twee nieuwe saunakachels aangeschaft. Daarnaast kocht [naam 1] twee opzetbakjes van [naam gedaagde 2] . Die opzetbakjes had [naam gedaagde 2] eerder met een derde ontwikkeld en door hem laten maken.
3.6.
Op 16 februari 2018 heeft [naam gedaagde 1] in opdracht van [naam eiseres 2] International in de dames- en de herensauna de kachels geïnstalleerd en de opzetbakjes op de kachels geplaatst. [naam gedaagde 1] heeft niet de bijbehorende hitteschilden op de kachels aangebracht.
3.7.
Op 18 februari 2018 is brand uitgebroken in de damessauna.
3.8.
NN heeft de door [naam eiseres 2] en [naam eiseres 2] International als gevolg van de brand geleden schade gedeeltelijk vergoed.
3.9.
In opdracht van NN heeft CED Forensic (hierna: CED) onderzoek gedaan naar de oorzaak van de brand. De inhoud van haar rapport van 14 juni 2018 luidt, voor zover van belang, als volgt:

3 Onderzoek
(…)
3.3
Plaats ontstaan brand/oorzaak
(…)
Door ons (…) werd de elektrische bekabeling die zich boven het plafond van de sauna bevond op basis van het brandbeeld uitgesloten als potentiele brandinleider. De brand was begonnen in de sauna en niet buiten de houten wanden van de sauna en er werden geen sluitingssporen aangetroffen in de aangetroffen elektrische kabels.
Door ons werden geen sporen van ontbrandbare vloeistoffen aangetroffen.
(…)
BRANDOORZAAK
Door ons werden drie mogelijke oorzaken voor de brand aangetroffen namelijk:
1. Defecte saunakachel.
2. Wijze van installatie van de saunakachel en pyrolyse houten achterwand.
3. Defect thermostaat waardoor de kachel niet uitgeschakeld werd.
4. Vallend lavasteen op de houten vloer.
Ad 1. De saunakachel werd door ons onderzocht. Hierbij kon ter vergelijking gebruik worden gemaakt van de andere nieuw geleverde saunakachel.
(…)
De brand is niet ontstaan als gevolg van een gebrek in de saunakachel.
Ad 2: Wijze van installatie van de saunakachel en pyrolyse houten achterwand.
Door [handelsnaam 1] werden op vrijdag 16 februari 2018 twee nieuwe saunakachels geplaatst in de heren- en damessauna. Hierover hebben wij de volgende opmerkingen:
(…)
2. [naam gedaagde 1] heeft de bij de kachels geleverde hittereflectoren niet geplaatst (…)
Ad 3: Defecte thermostaat waardoor de kachel niet uitgeschakeld werd.
De saunakachel was voorzien van een besturingsunit die bij de receptie was geplaatst. De besturingsunit was voorzien van een thermostaatvoeler die in de saunaruimte was geplaatst. Deze voeler was vanwege de destructie door de brand niet meer te vinden. De besturingsunit was van het merk Eos Type 4530.
Dit betreft volgens de montage- en gebruiksaanwijzing een regelaar met een dubbele aansluiting voor de thermostaten: één aansluiting voor de regelthermostaat en één aansluiting voor de maximaalthermostaat. De regelthermostaat is instelbaar tussen 70 en 110 °C. (…) De maximaalthermostaat zal aanspreken bij een temperatuur in de sauna van 140 °C. Dit betreft een zogenaamde cut-off veiligheid. De regelaar schakelt na aanspreken niet automatisch weer in. De mogelijkheid dat brand is ontstaan doordat de thermostaatregeling defect is geraakt, waardoor de saunakachel niet meer uitgeschakeld werd, achten wij dan ook niet aannemelijk.
Ad 4: Vallend lavasteen op de houten vloer.
Door ons werd proefondervindelijk vastgesteld dat een hete steen de brand in het aanwezige hout niet in kan leiden.
(…)
4 Conclusie/Resume
De brand is hoogstwaarschijnlijk het gevolg van het plaatsen van het opzetbakje. Het opzetbakje zal de warme luchtstroom (afkomstig van de verwarmingselementen in de saunakachel) deels afbuigen naar de houten achterwand. De achterwand zal daardoor aanzienlijk warmer worden dan zonder toepassing van het opzetbakje.”
3.10.
Op verzoek van CED heeft Efectis Nederland (hierna: Efectis) een onderzoek uitgevoerd naar de temperatuur in de omgeving van een saunakachel in het pand. De inhoud van haar rapport van april 2018 luidt, voor zover van belang, als volgt:

3. ANALYSE
3.1
INVLOED VAN HET HITTESCHILD EN HET BAKJE MET STENEN
Test 1
Uit de metingen blijkt dat wanneer de kachel wordt gemonteerd zoals voorgeschreven, met het hitteschild, de temperatuur op 1 cm vanaf de wand niet meer dan 91°C bedraagt.
Test 2
Wanneer het hitteschild niet geplaatst wordt en het bakje met stenen op de kachel geplaatst wordt ligt de temperatuur tegen de wand tussen 110°C en 117°C.
Test 3
Wanneer het bakje in combinatie met het hitteschild geplaatst wordt loopt de temperatuur op tot maximaal 105°C.
(…)
Uit de metingen blijkt dat het hitteschild er voor zorgt dat de heteluchtstroom wordt afgebogen van de wand. (…)
3.2
LAGE TEMPERATUUR ONTSTEKING VAN HOUT
(…)
De zelfontbrandingstemperatuur van hout is afhankelijk van veel factoren, zoals de dichtheid, vochtgehalte, leeftijd en andere en ligt op 230°C of meer1 (verschillende onderzoeken geven verschillende resultaten, omdat de oppervlaktetemperatuur van het hout in dit soort experimenten lastig te meten is). Met een vlam kan hout bij lagere temperaturen ontstoken worden. In het geval van de brand bij de saunakachel is er echter geen oorzaak voor een eerste vlam vastgesteld en moet worden uitgegaan van zelfontbranding van de houten achterwand.
Regelmatig ontstaan branden als gevolg van de langdurige blootstelling van hout aan verhoogde temperaturen. Uit literatuur2 blijkt dat wanneer hout langdurig wordt blootgesteld aan een verhoogde temperatuur het hout veranderd in houtskool (pyrofoor hout) en er na verloop van tijd zelfopwarming kan optreden. (…)
Uit onderzoeken blijkt dat hout met name pyrofoor kan worden wanneer het afgedekt is en de zuurstoftoetreding beperkt is. Door het pyrofoor worden van het hout krimpt het hout en ontstaat er ruimte, waardoor zuurstof toe kan treden en zelfopwarming uiteindelijk tot het ontstaan van brand kan leiden.
De sauna en de houten achterwand waren 6 jaren in gebruik. De kachel die eerst werd gebruikt had een vorm waardoor de luchtstroom enigszins van de wand af gericht werd (…). Het hout achter de wand zal mogelijk aan een temperatuur van rond de 90°C blootgesteld zijn en daardoor langzaam uitgedroogd zijn en mogelijk pyrofoor geworden zijn.
(…)
4. CONCLUSIES
Uit het onderzoek blijkt dat wanneer de kachel volgens voorschrift geplaatst wordt, inclusief het hitteschild, de temperatuur op de achterwand niet meer dan 91° bedraagt.
Verder blijkt dat het plaatsen van het bakje met stenen boven de kachel een duidelijke negatieve invloed heeft op de heteluchtstroom langs de wand. De temperatuur op de wand kan oplopen tot 117°C. Bij een temperatuur op de houten achterwand van meer dan 90 °C is de kans op het ontstaan van brand groter dan bij een temperatuur van minder dan 90 °C
(…)
De opbouw van de achterwand heeft mogelijk bijgedragen aan het ontstaan van de wand. Door de metalen plaat kon de warmte eenvoudig aan het hout overgedragen worden en was er geen ventilatie langs de houten wand mogelijk. Met de gemeten temperaturen kan dit leiden tot het pyrofoor worden van het hout, wat uiteindelijk kan leiden tot zelfopwarming en het ontstaan van brand.
Op basis van het uitgevoerde onderzoek is het aannemelijk dat de brand is ontstaan als gevolg van een combinatie van factoren:
- Het verzuimen van het plaatsen van het hitteschild
- Het plaatsen van het bakje met stenen boven de kachel
- De aanwezigheid van de metalen plaat voor de houten wand”.
3.11.
Op 14 februari 2019 heeft een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden waarbij onder anderen [naam gedaagde 1] als getuige is gehoord. Zijn verklaring luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Omstreeks februari 2018 ben ik gebeld door de bedrijfsleider van Fitline in Maassluis, [naam 1] . Hij verzocht mij om twee saunakachels te installeren. Ik heb wel eens eerder een saunakachel geïnstalleerd. Daarbij moet je letten op het vermogen van een kachel en van de aanwezige bedrading en of dat op elkaar aansluit, dat geldt eigenlijk voor elk elektrisch apparaat.
(…)
Het klopt dat ik een keer eerder een saunakachel heb aangesloten. Dit was wel een ander type dan de saunakachel bij Fitline, dit betrof een infraroodtype.
Mijn opleiding is elektrotechniek mbo-niveau 4. Daar valt alles wat elektrotechniek betreft onder tot 1000 volt waarde. Ik ben niet aangesloten bij een branchevereniging voor saunakachels. Het type kachel dat bij Fitline geïnstalleerd moest worden heb ik geen specifieke ervaring mee. U vraagt mij of de installatie van een saunakachel aan specifieke NEN-normen moet voldoen. Ik denk dat dit het geval is, maar ik heb daar in mijn vak niet zo heel veel mee te maken, ik sluit immers alleen aan op de huisinstallatie. Mijn werkzaamheden bij een saunakachel zijn niet anders dan voor andere elektrische apparaten. De kwaliteitsstandaard die gehanteerd moet worden hangt af van het product zelf. Een lamp is bijvoorbeeld iets anders dan een koelkast, maar daar zijn per apparaat geen specifieke richtlijnen voor.
(…)
Toen ik rond een uur of twaalf bij Fitline kwam, was [naam 1] niet aanwezig, maar de dames achter de receptie wisten van mijn komst. Een van de dames is met mij mee naar boven gelopen om de kleedkamers aan te wijzen. Ik heb geen instructie van de dames gekregen voor de installatie van de kachels, wel dat ik even moest melden voordat ik de dameskleedkamer in zou gaan. Ik heb niet van andere mensen van Fitline instructies gekregen.
De saunakachels stonden al boven in de kleedkamers. Voor de heren stond de kachel al in de saunaruimte zelf, uit de doos en uit het plastic, dat ernaast lag. De doos stond op een bankje hoger. Het beschermkapje van de elektra was er ook al afgehaald. Bij de dames stond de saunakachel buiten de saunaruimte, in de kleedkamer, nog in de doos. De doos was al wel open gemaakt en er waren al wat attributen uit de verpakking gehaald. De kachel zelf stond nog of weer in de doos, volgens mij was hij er al wel uitgehaald en hadden ze hem er weer terug in laten zakken. Hij stond nog half in het plastic als ik mij goed herinner. Ik heb nog in de doos gekeken en daar zat helemaal niets in. Ik heb daarin gezocht naar de bevestigingsmaterialen, maar die bleken al uitgepakt te zijn.
In de herensauna zag ik dus de kachel zelf en een metalen opzetbakje, een muurbeugel, het beschermkapje van de voeding en de montageschroefjes. In de dameskleedkamer stond de geopende doos met bovenop de kachel het metalen bakje. Dit bakje hoort niet bij de kachel zelf en stond er los bovenop. De schroeven zaten in een zakje in de doos en kwamen eruit nadat ik de kachel uit de doos had getild. In de doos zat de kachel, de beugel en het zakje schroeven, en het metalen opzetbakje stond bovenop de geopende doos.
(…)
Ik weet niet wat een reflectieschild voor een saunakachel is. Achteraf heeft mijn verzekeraar
hier wel over verteld. Ik heb in elk geval geen reflectieschild geplaatst, die zaten ook niet bij
de kachels en ik miste deze dus ook niet. Ik heb alles uit de doos geïnstalleerd.”
3.12.
Op 17 juni 2019 is onder anderen [naam 1] als getuige is gehoord. Zijn verklaring luidt, voor zover van belang, als volgt:
“In 2018 waren beide kachels van de sauna's in de dames- en herenkleedkamers defect en ben ik opzoek gegaan naar nieuwe kachels. (…) Via onze sportschool in Terneuzen was er contact met ABC Sauna en zo kwam ik daar terecht. (…) Ik heb daar toen gesproken met een meneer genaamd [naam 2] [ [naam gedaagde 2] ; toevoeging rechtbank]. Met hem heb ik ook gesproken over de kachelsituatie op de vestiging in Maassluis en dat de kachels zo snel kapot gingen en wat daar aan gedaan zou kunnen worden.
Hij kon direct twee kachels leveren van het merk dat ik nodig had. (…) We spraken erover dat het veel gebeurde dat mensen teveel water over de kachels gooiden waardoor de verwarmingselementen vroegtijdig kapot gingen en hij vertelde dat hij een speciaal bakje had dat bovenop de kachel geplaatst kon worden om te voorkomen dat het water direct in de warmte elementen terecht kwam. Dit leek ideaal en ik besloot ook deze bakjes te kopen voor de nieuwe kachels.
[naam 2] heeft mij toen laten zien hoe de bakjes op de kachels geplaatst moesten worden en daarvoor heeft hij één doos opengemaakt om dat te demonstreren. Ik heb de spullen vervolgens afgerekend en meegenomen naar de sportschool.
Terug op de sportschool heb ik de kachels onder de trap neergezet. Onze vaste installateur was ziek en daarom hebben de dozen daar wel zeker twee weken gestaan. Ik ben daarna gaan zoeken via Google naar een installateur in de buurt en kwam zo terecht bij [naam gedaagde 1] , hij zat bij ons in de straat. Ik heb hem toen gebeld en gevraagd of hij de kachels snel kon installeren en hoewel hij een volle agenda had, is dat toch gelukt op die dag. Ik was zelf niet aanwezig bij de installatie.
Over de telefoon heb ik hem ook verteld over de speciale bakjes op de kachels. Ik heb hem geen andere instructies gegeven of afspraken met hem gemaakt. Alles was compleet en hij hoefde zelf niets te leveren.
(…)
Toen [naam gedaagde 2] de doos met de kachel openmaakte zag ik dat de gebruiksaanwijzing in de doos zat. Hij zat in de kachel gestoken. We hebben de kachel niet uit de doos gehaald maar de doos alleen opengemaakt zodat we het bakje erbovenop konden plaatsen.
Er zat in de doos ook een reflectieschild. Dat lag er ook bovenop. Ik herkende dat toen niet zelf als reflectieschild, maar dat is me na de brand duidelijk geworden.”
3.13.
In opdracht van Allianz, de aansprakelijkheidsverzekeraar van [naam gedaagde 2] , heeft Stekelenburg Schadeonderzoek Bureau (hierna: Stekelenburg) op 25 mei 2021 een rapport opgesteld. De inhoud daarvan luidt, voor zover van belang, als volgt:

EFECTIS EN PYROLYSE
(…)
Conclusie Stekelenburg met betrekking tot pyrolyse en oorzaak
Gelet op de ontbrandingstemperatuur van hout zijn de in de herensauna gemeten temperatuur waarden vertaald naar (4+7+6 uur) 17 uur gebruiksduur ruim onvoldoende om pyrolyse en vervolgens brand te veroorzaken.
Het opzetbakje heeft niet een zodanige temperatuurverhoging veroorzaakt dat de oorzaak van de brand aan het bakje is te relateren.
Hout rondom de saunakachel van de herenkleedruimte vertoont geen sporen van (begin van) pyrolyse.
De conclusie van Efectis dat de brand is ontstaan door de pyrolyse van hout is niet valide.
(…)
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
(…)
Conclusies Stekelenburg m.b.t.de elektrische installatie
Controle van de saunabesturing van de damessauna wordt in de rapporten van CED Forensic en Efectis niet beschreven. Finale controle van de goede werking van saunabesturing bij de balie in samenwerking met de thermostaat in de saunaruimte was vanwege totaal verlies van die thermostaat ook niet meer mogelijk. Er is dus geen zekerheid dat die systemen naar behoren hebben gewerkt, reden waarom wij falen niet uitsluiten.
Achter en in de wanden en boven plafond van de uitgebrande damessauna voerden wel degelijk stroomdraden. Er waren meer stroomdraden aanwezig dan voor de sauna noodzakelijk is.
De toestand van de huisinstallatie is op de vastgelegde punten slecht. Details zijn brandgevaarlijk onveilig en er is aanrakingsgevaar.
(…)
Een elektrische oorzaak kan vanwege de grote vernietiging en totaalverlies van veel elektrische leidingen niet meer worden vastgesteld. Anderzijds kan een elektrische oorzaak door een defect of een gebrek in de elektrische installatie binnen of buiten de 'houten bak' van de saunaruimte niet worden uitgesloten.
(…)
OPTIES VOOR EEN OORZAAK
Als mogelijke oorzaken van deze brand kunnen, in willekeurige volgorde, worden genoemd:
elektrisch gebrek of defect aan de oude/verouderde besturingsunit van de damessauna achter de balie;
defecte thermostaat in de sauna, waardoor onbegrensde verhoging van de temperatuur in de kleine ruimte ontstond;
elektrische kortsluiting wordt in een veilige huisinstallatie onderkend door de veiligheden, waarbij de stroom wordt uitgeschakeld voordat brand ontstaat;
onvolledigeelektrische sluiting wordt door de installatie gezien als een 'normale' stroomverbruiker' waardoor in elektrische leidingen achter/onder de wanden of in de balklaag warmteontwikkeling ontstaat en uiteindelijk brand;
het vastzetten van bundels elektrische leidingen met thermische isolatie door middel van stalen zadels is brandgevaarlijk;
verder is het ontstaan van brand mogelijk door (langdurige) overbelasting van stroomcircuits en componenten; binnen de waarde van de veiligheid zullen de veiligheden niet aangesproken worden;
handelen van de laatste gebruiker van de damessauna:
a. a) achterlaten van brandbare zaken in nabijheid van de hittebron;
b) gebruik van onverdunde eucalyptusolie of andere etherische olie, danwel van een andere ontbrandbare stof of vloeistof;
c) relatie met de aangetroffen blauwe restanten (van een voorraadvat).”
3.14.
Op 30 december 2021 heeft CED een aanvullend rapport opgesteld. De inhoud daarvan luidt, voor zover van belang, als volgt:

1 Algemeen
1.1
Aanleiding
U verzocht ons om een reactie te geven op de volgende stellingen van [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] (ABC) dat:
(…)
2. Niet kan worden uitgesloten dat de regelaar van de thermostaat niet adequaat heeft
gewerkt waardoor de temperatuur heeft kunnen oplopen boven 90°C (nu de temperatuurvoeler door de destructie van de brand niet is gevonden/onderzocht);
(…)
1.2
Reactie CED Forensic en EMN
Inzake onze reactie verwijzen wij naar bovenstaande puntsgewijze opsomming.
(…)
Ad 2/3.
[naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] stellen dat niet uitgesloten kan worden dat de regelaar van de thermostaat niet adequaat heeft gewerkt waardoor de temperatuur kon oplopen boven de 90°C. In onze rapportage hebben wij dit ook niet uitgesloten. Aanvullend kunnen wij hierover het volgende rapporteren.
(…)
De besturing was voorzien van twee onafhankelijke thermostaten: een regelthermostaat en een maximaalthermostaat (…). De twee voelers hiervan waren in de sauna gemonteerd (…). Door de brand waren deze voelers dermate aangetast dat de werking ervan niet meer gecontroleerd kon worden.
(…)
Bij het uitvallen van de regelthermostaat zal de temperatuur oplopen totdat de maximaalthermostaat (bij 139°C) ingrijpt en de spanning op de saunakachel definitief uitschakelt. Na een dergelijke ingreep van de maximaalthermostaat moet, volgens de handleiding van de besturingsunit, de temperatuurzekering (in de voelerbehuizing) vervangen worden.
(…)
Dit is een gebruikelijke wijze van regeling en beveiliging voor verwarmingsapparaten. De kans dat de twee circuits tegelijkertijd defect raken is zeer klein. Overigens beoordelen wij de mogelijkheid dat de regelthermostaat defect was als reëel, wanneer de grafieken in het rapport van Efectis nader geëvalueerd worden in relatie tot de tijdsduur tot de brand.
(…)
Door de installateur zijn de stenen niet in de saunakachel geplaatst maar in het opzetbakje. In de installatiehandleiding van de saunakachel staat echter dat de kachel zonder stenen
nietgebruikt mag worden (…)
Een dergelijke waarschuwing staat eveneens op de behuizing van de saunakachel (…)
Dit voorschrift ziet toe op het voorkomen van brand. Door [naam gedaagde 1] is niet gehandeld volgens deze bepaling waardoor, ook hierdoor, het risico op brand is toegenomen.”

4..Het geschil

in de hoofdzaak

4.1.
[eiseressen] vordert samengevat - om [naam gedaagde 1] en/of [naam gedaagde 2] , althans [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] hoofdelijk bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot betaling van € 288.372,00 aan [naam eiseres 2] , € 138.362,00 aan [naam eiseres 2] International, € 858.196,00 aan NN en € 6.775,00 aan [eiseressen] , een en ander vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
[naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] voeren verweer, dat strekt tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [eiseressen] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de procedure.
in de vrijwaringszaak
in conventie
4.3.
[naam gedaagde 1] vordert - samengevat - dat [naam gedaagde 2] wordt veroordeeld om aan [naam gedaagde 1] te betalen al hetgeen waartoe [naam gedaagde 1] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, met veroordeling van [naam gedaagde 2] in de kosten van de vrijwaring.
4.4.
[naam gedaagde 2] voert verweer, dat strekt tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [naam gedaagde 1] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de procedure.
in reconventie
4.5.
[naam eiser 2] vordert - samengevat - te verklaren voor recht dat [naam eiser 2] en [naam verweerder] hoofdelijk aansprakelijk zijn ten opzichte van [eiseressen] en dat [naam verweerder] gehouden is om [naam eiser 2] te vrijwaren voor de aanspraken van [eiseressen] , met veroordeling van [naam verweerder] tot betaling van al hetgeen waartoe [naam eiser 2] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, inclusief de proceskosten van de hoofdzaak, met veroordeling van [naam verweerder] in de kosten van de vrijwaring.

5..De beoordeling

in de hoofdzaak
Inleiding, oorzaak brand?
5.1.
[eiseressen] houdt [naam gedaagde 1] en/of [naam gedaagde 2] aansprakelijk voor de schade die [eiseressen] heeft geleden als gevolg van de brand.
5.2.
[eiseressen] legt daaraan ten grondslag dat de brand is veroorzaakt doordat [naam gedaagde 1] de saunakachel in de damessauna heeft geïnstalleerd zonder hitteschild en hij op de saunakachel het opzetbakje heeft geplaatst dat is aangekocht bij [naam gedaagde 2] . Door de combinatie van die twee factoren liep de temperatuur van de houten wand achter de kachel vele malen sneller en hoger op dan in het geval de kachel was geïnstalleerd zonder bakje, en met hitteschild. Dit heeft geleid tot zelfontbranding van de houten achterwand, aldus [eiseressen] Voor de verdere beoordeling zal de rechtbank van de juistheid daarvan uitgaan. De feitelijke juistheid van deze aanname kan op gronden die hierna blijken in het midden blijven.
5.3.
Voor het geval [eiseressen] zich op basis van het aanvullend rapport van CED van 30 december 2021 op het standpunt stelt dat (ook) het onjuist plaatsen van de lavastenen door [naam gedaagde 1] aan de brand heeft bijgedragen, te weten door de stenen in het opzetbakje te plaatsen in plaats van in de kachel, volgt de rechtbank [eiseressen] daarin niet omdat zij die stelling niet voldoende heeft onderbouwd in het licht van het volgende. [naam gedaagde 1] heeft als getuige in het voorlopig getuigenverhoor verklaard dat hij de lavastenen uit de oude kachel in de nieuwe kachel heeft geplaatst tussen de drie spiralen en dat hij de kleine stenen die er niet in pasten in het bakje heeft gelegd. Zijn verklaring vindt steun in foto 3 op pagina 7 van het rapport van CED van 14 juni 2018 waarop te zien is dat zich na de brand lavastenen in de kachel bevonden. Aan deze aanvullende stelling van [eiseressen] wordt daarom voorbijgegaan.
5.4.
Hierna beoordeelt de rechtbank, uitgaande van de hiervoor bedoelde aanname ter zake van de brandoorzaak, of [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] of één van hen op de feitelijke gronden die [eiseressen] daarvoor aandraagt aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die [eiseressen] heeft geleden als gevolg van de brand.
Aansprakelijkheid [naam gedaagde 1] ?
5.5.
[eiseressen] grondt haar vordering jegens [naam gedaagde 1] op het volgende.
[naam gedaagde 1] heeft zijn waarschuwingsplicht in de zin van artikel 7:754 BW geschonden door [naam 1] niet te wijzen op de mogelijke gevaren van het plaatsen van de opzetbakjes voor de brandveiligheid. Door desondanks de kachels te installeren, maar niet conform de installatievoorschriften, vertoont het opgeleverde werk gebreken zodat [naam gedaagde 1] ook op grond van artikel 7:759 lid 1 BW aansprakelijk is voor de ontstane schade. [naam gedaagde 1] heeft zonder enige controle op veiligheid de kachels geplaatst, in strijd met de installatievoorschriften het hitteschild niet gemonteerd, het bakje wel geplaatst en geen stenen op de kachel geplaatst. Dit levert wanprestatie op in de zin van artikel 6:74 BW, althans onzorgvuldig handelen in de zin van artikel 6:162 BW. Bovendien heeft [naam gedaagde 1] nagelaten na installatie de werking van de kachels en het regelcircuit te controleren. Dit had wel van hem als professioneel elektromonteur verwacht mogen worden.
5.6.
[naam gedaagde 1] voert daartegen, voor zover van belang, het volgende aan.
Na afronding van de werkzaamheden heeft [naam gedaagde 1] bij de receptie van Fitline gemeld dat zijn werk gereed was. Daarmee heeft [naam gedaagde 1] te kennen gegeven dat het werk kon worden opgeleverd. Vervolgens zijn de kachels feitelijk in gebruik genomen. [naam eiseres 2] International heeft het werk daarmee aanvaard. Het was voor [naam eiseres 2] International direct zichtbaar op welke wijze de kachels waren opgehangen, dat het hitteschild niet was gemonteerd en dat de bakjes op de kachels waren geplaatst. Vanaf het moment van oplevering was het werk voor risico van [naam eiseres 2] International en was [naam gedaagde 1] van aansprakelijkheid ontslagen voor gebreken die [naam eiseres 2] International op het tijdstip van oplevering had moeten ontdekken. Verder heeft [naam gedaagde 1] , zo betoogt hij, geen waarschuwingsplicht geschonden, omdat voor hem niet kenbaar was en ook niet hoefde te zijn dat er mogelijk risico’s aan het opzetbakje kleefden.
5.7.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5.8.
Wat van [naam gedaagde 1] verwacht mocht worden, is afhankelijk van de reikwijdte van de opdracht die [naam eiseres 2] International hem heeft gegeven. Het is daarbij van belang dat [naam eiseres 2] International bij afwezigheid van haar vaste installateur [naam gedaagde 1] , als een willekeurige installateur in de buurt, heeft benaderd. Gesteld noch gebleken is dat [naam gedaagde 1] zich profileerde als deskundige op het gebied van sauna’s. Daarnaast is van belang dat [naam 1] niet aanwezig was toen [naam gedaagde 1] de kachels kwam installeren. [naam 1] heeft [naam gedaagde 1] telefonisch op de hoogte gebracht van de bakjes op de kachels en heeft [naam gedaagde 1] , zo volgt uit zijn verklaring, geen andere instructies gegeven of afspraken met hem gemaakt, dan het ophangen en aansluiten van de kachels. Uit de verklaring van [naam gedaagde 1] volgt verder dat hij ook van niemand anders van Fitline instructies heeft gekregen. Dit laatste heeft [eiseressen] niet weersproken. Uit de verklaringen van zowel [naam gedaagde 1] als [naam 1] volgt dat de opdracht aan [naam gedaagde 1] niet meer inhield, dan het ophangen van de kachels en de aansluiting daarvan op het elektriciteitsnet.
5.9.
Gelet op de (beperkte) reikwijdte van de opdracht van [naam gedaagde 1] , kon redelijkerwijs niet van [naam gedaagde 1] verwacht worden dat hij [naam eiseres 2] International zou waarschuwen voor de mogelijke extra verhitting van de wand achter de saunakachel die het gevolg zou kunnen zijn van het opzetbakje, zelfs niet als hij de gebruiksaanwijzing had gelezen en daaruit zou hebben afgeleid dat het bakje niet bij de kachel hoorde. Dit zou specialistische kennis over hitteontwikkeling boven en achter een saunakachel vergen die niet zonder meer van een installateur met een algemeen profiel mag worden verwacht. De specifieke omstandigheden waarin [naam gedaagde 1] werd ingeschakeld door [naam eiseres 2] International maken dat niet anders. Op [naam gedaagde 1] rustte dan ook geen waarschuwingsplicht in de zin van artikel 7:754 BW ten aanzien van het bakje.
5.10.
De rechtbank stelt vast dat [naam gedaagde 1] de overeenkomst heeft uitgevoerd zoals afgesproken. Hij heeft immers de kachels opgehangen op de plaats van de oude kachels en de elektrische aansluiting daarvan verzorgd en gecontroleerd of de aansluiting functioneerde. Daarna heeft hij zich afgemeld bij de balie van Fitline en is hij vertrokken, waarna Fitline de kachels in gebruik heeft genomen. De juridische betekenis hiervan is, zoals [naam gedaagde 1] terecht heeft aangevoerd, dat het werk (stilzwijgend) is aanvaard en daarmee opgeleverd in de zin van artikel 7:758 lid 1 BW. De oplevering heeft tot gevolg dat [naam gedaagde 1] is ontslagen van aansprakelijkheid voor, kort gezegd, kenbare gebreken (artikel 7:758 lid 3 BW). [naam eiseres 2] International heeft de kachels kennelijk niet bekeken of gecontroleerd. Zou zij dit wel hebben gedaan, dan was direct zichtbaar geweest dat het hitteschild ontbrak. Dit was dus een kenbaar gebrek. Gelet op het bedrijf dat [naam eiseres 2] International exploiteert (een sportschool met een sauna voor professioneel gebruik), mag van [naam eiseres 2] International worden verwacht dat zij zich bewust is van het belang van een goede en veilige werking van de sauna(kachel) en dat zij zich (tot op zekere hoogte) zou hebben verdiept in de voorschriften voor veilig gebruik van die kachels. Het had haar dan ook moeten opvallen dat het hitteschild, dat zich volgens [eiseressen] nog in de oude, door [naam gedaagde 1] achtergelaten verpakking bevond, niet op de kachels was geplaatst. Dit brengt met zich dat [naam gedaagde 1] niet aansprakelijk is wegens het niet monteren van het hitteschild.
5.11.
Hiervoor is vastgesteld dat [naam gedaagde 1] de lavastenen wel degelijk in de kachel heeft geplaatst, zodat hem op dat punt ook geen verwijt treft. [eiseressen] wordt evenmin gevolgd in haar stelling dat van [naam gedaagde 1] verwacht had mogen worden dat hij de werking van de kachels en de thermostaat controleerde. Dit viel immers niet binnen de aan [naam gedaagde 1] gegeven opdracht. Een gebrek aan het regelcircuit komt dan ook niet voor rekening van [naam gedaagde 1] . Ook andere als (mede)oorzaak voor het ontstaan van de brand genoemde factoren (pyrolyse en de aanwezigheid van een traanplaat op de houten wand waaraan de saunakachel is opgehangen) komen, gelet op de reikwijdte van de opdracht die hem gegeven is, niet voor rekening van [naam gedaagde 1] .
5.12.
De conclusie is dat van wanprestatie of onzorgvuldig handelen van [naam gedaagde 1] geen sprake is, zodat hij niet jegens [naam eiseres 2] en [naam eiseres 2] International aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die is ontstaan als gevolg van de brand. Dit brengt tevens met zich dat NN niet in enige vordering is gesubrogeerd, zodat zij [naam gedaagde 1] niet kan aanspreken voor het bedrag dat zij aan [naam eiseres 2] en [naam eiseres 2] International heeft uitgekeerd.
Aansprakelijkheid [naam gedaagde 2] ?
5.13.
[eiseressen] grondt haar vordering jegens [naam gedaagde 2] op het volgende.
Uit het onderzoek van CED en Efectis blijkt dat het gebruik van het opzetbakje heeft geleid tot de brand. Dat betekent volgens [eiseressen] dat [naam gedaagde 2] een product heeft verkocht dat niet voldoet aan de overeenkomst met [naam 1] , en de daarmee gecreëerde verwachtingen, althans dat niet geschikt is voor het beoogde en bij [naam gedaagde 2] bekende gebruik. Op [naam gedaagde 2] rustte ten aanzien van (het effect van) de bakjes een onderzoekplicht waaraan hij niet heeft voldaan. Indien [naam gedaagde 2] het effect van de bakjes zou hebben getest, zou hem – zoals bij het onderzoek van Efectis – zijn gebleken dat de temperatuur op de achterwand door de bakjes te hoog oploopt, aldus [eiseressen] [naam gedaagde 2] heeft dan ook onzorgvuldig gehandeld op grond van artikel 6:74 BW, 7:17 BW en 6:162 BW. Althans, [naam gedaagde 2] is toerekenbaar tekort geschoten door niet te waarschuwen voor, of te adviseren over het gebruik van de saunakachels met bakjes in de sauna’s bij [naam eiseres 2] International, hoewel [naam 1] hem voor de aankoop foto’s heeft getoond van de saunaruimte.
5.14.
[naam gedaagde 2] voert daartegen onder meer het volgende aan.
Het ontstaan van de brand houdt geen verband met het gebruik van het opzetbakje. Dezelfde bakjes waren al enige tijd elders in gebruik en functioneerden daar goed. Bovendien heeft [naam gedaagde 2] [naam 1] bij de aankoop gewezen op de noodzaak om voldoende ruimte tussen de kachel en de achterwand te houden. Daarom is er geen sprake van een toerekenbare tekortkoming of onrechtmatige daad, en ten aanzien van NN is bovendien geen sprake van onzorgvuldig handelen in de zin van de bedrijfsregeling brandregres.
5.15.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5.16.
[naam eiseres 2] International meent dat het opzetbakje dat [naam gedaagde 2] heeft verkocht niet de eigenschappen bezit die zij als koper daarvan mocht verwachten (artikel 7:17 BW). Beoordeeld zal daarom moeten worden of het opzetbakje dat is gebruikt in de damessauna aan de koopovereenkomst beantwoordde. Niet in geschil is dat opzetbakjes die op een saunakachel gezet kunnen worden op zichzelf een nuttige accessoire kunnen zijn om te voorkomen dat opgietwater rechtstreeks op de verwarmingselementen in de saunakachel terechtkomt. In dit verband is verder van belang dat [naam gedaagde 2] al bij antwoord heeft aangevoerd en tijdens de mondelinge behandeling nader heeft toegelicht dat het mede door hem ontwikkelde bakje in elk geval in drie andere sauna’s zonder problemen heeft gefunctioneerd. [eiseressen] heeft dit niet betwist, zodat dit vaststaat. Daarnaast is van belang dat er geen brand is ontstaan in de herensauna – waar een identieke nieuwe kachel met een gelijk opzetbakje is geïnstalleerd op dezelfde dag en op dezelfde wijze als in de damessauna – terwijl niet in geschil is dat de kachel in de herensauna heeft aangestaan op dezelfde momenten als die in de damessauna. Het opzetbakje heeft volgens de onderzoeken van CED en Efectis weliswaar bijgedragen aan een grotere hitte ter plaatse van de houten wand in de damessauna, maar dat wettigt in de gegeven omstandigheden nog niet de conclusie dat dit opzetbakje niet beschikt over de eigenschappen die de koper daarvan mocht verwachten. Ook overigens is niets gesteld dat op dat punt tot een andere conclusie kan leiden.
5.17.
Wat hiervoor is overwogen leidt ertoe dat [naam gedaagde 2] jegens [naam eiseres 2] International niet wegens wanprestatie aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die zij heeft geleden als gevolg van de brand. Omdat, zoals [naam gedaagde 2] terecht heeft aangevoerd, geen contractuele relatie bestaat tussen [naam eiseres 2] en [naam gedaagde 2] , kan de vordering voor zover ingesteld door [naam eiseres 2] , enkel op artikel 6:162 BW zijn gebaseerd. Van onrechtmatig handelen van [naam gedaagde 2] is de rechtbank echter niet gebleken. Er bestond voor [naam gedaagde 2] geen aanleiding om het effect van de bakjes te testen omdat de bakjes in andere sauna’s zonder problemen werden gebruikt. Om dezelfde reden hoefde [naam gedaagde 2] ook niet te waarschuwen voor, of te adviseren over het gebruik van de saunakachels met bakjes in de sauna’s bij [naam eiseres 2] International, nog daargelaten dat [naam gedaagde 2] onder ede heeft verklaard [naam 1] erop te hebben gewezen dat de kachels op 25 cm van de wand moesten worden geplaatst en vast staat dat die afstand niet in acht is genomen. [naam gedaagde 2] kan dan ook niet op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk worden gehouden voor de schade die is ontstaan als gevolg van de brand. Een en ander brengt tevens met zich dat NN niet in enige vordering is gesubrogeerd, zodat zij [naam gedaagde 2] niet kan aanspreken voor het bedrag dat zij aan [naam eiseres 2] en [naam eiseres 2] International heeft uitgekeerd.
5.18.
Hetgeen overigens is aangevoerd kan daarom onbesproken blijven.
Proceskosten
5.19.
[eiseressen] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [naam gedaagde 1] worden begroot op:
- griffierecht € 1.639,00
- salaris advocaat €
7.998,00(2,0 punten × tarief € 3.999,00)
Totaal € 9.637,00
De kosten aan de zijde van [naam gedaagde 2] worden begroot op:
- griffierecht € 1.639,00
- salaris advocaat €
7.998,00(2,0 punten × tarief € 3.999,00)
Totaal € 9.637,00
5.20.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
in de vrijwaringszaak
5.21.
Nu de vorderingen in de hoofdzaak niet toewijsbaar zijn gebleken, moeten de vorderingen in de zaak in vrijwaring, zowel in conventie als in reconventie, worden afgewezen.
5.22.
Zowel [naam gedaagde 1] als [naam gedaagde 2] wordt in het ongelijk gesteld. De proceskosten worden daarom gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6..De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [eiseressen] in de proceskosten, aan de zijde van [naam gedaagde 1] tot op heden begroot op € 9.637,00,
6.3.
veroordeelt [eiseressen] in de aan de zijde van [naam gedaagde 1] na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseressen] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
6.4.
veroordeelt [eiseressen] in de proceskosten, aan de zijde van [naam gedaagde 2] tot op heden begroot op € 9.637,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
6.5.
veroordeelt [eiseressen] in de aan de zijde van [naam gedaagde 2] na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseressen] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
6.6.
verklaart dit vonnis in deze zaak wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de zaak in vrijwaring
6.7.
wijst de vorderingen in conventie en in reconventie af,
6.8.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling, mr. A.J.P. van Essen en mr. M. Witkamp en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2022
3078/1980/196/2054