ECLI:NL:RBROT:2022:2732

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
10-324298-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verduistering, bedreiging en vuurwapenbezit

Op 31 maart 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 23 november 2021 te Schiedam een iPhone 11 heeft verduisterd en de verkoper met een vuurwapen heeft bedreigd. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, ontkende de feiten, maar de rechtbank oordeelde op basis van overtuigend bewijs dat hij de telefoon had verduisterd en de verkoper had bedreigd. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen, camerabeelden en de vondst van de telefoon en het vuurwapen in de woning van de verdachte. De officier van justitie had een gevangenisstraf van twee jaar geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen respect had voor het eigendomsrecht van anderen en dat zijn handelen een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer had gemaakt. De verdachte werd ook veroordeeld voor het bezit van een vuurwapen en munitie, wat een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van anderen met zich meebracht. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan een gedragsinterventie.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-324298-21
Datum uitspraak: 31 maart 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in het Detentiecentrum Rotterdam te Rotterdam,
Raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat te Schiedam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 maart 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van
twee jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsrapport
van 9 maart 2022.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering feit 1 en feit 2
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde onder 1 primair (verduistering), 1 subsidiair (heling) en het onder 2 ten laste gelegde (bedreiging).
De verdachte ontkent zich aan deze strafbare feiten schuldig te hebben gemaakt. Dat de weggenomen telefoon later bij de verdachte thuis wordt gevonden is daarvoor niet redengevend. Uitgegaan moet worden van zijn verklaring dat hij die bewuste telefoon nádien heeft gekocht (van een ander) voor een marktconforme prijs.
Subsidiair kan niet kan worden vastgesteld of sprake is geweest van een bedreiging met een vuurwapen.
4.2.2.
Beoordeling
Op grond van de bewijsmiddelen, zoals weergegeven in bijlage II bij dit vonnis, kan worden vastgesteld dat er op 23 november 2021 op het Stationsplein te Schiedam een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen de aangever [naam slachtoffer] en een potentiële koper van zijn iPhone 11, nadat er via Snapchatgesprekken afspraken waren gemaakt over de verkoopprijs van de telefoon en de ontmoetingsplaats. Bij deze ontmoeting was ook een vriend van de aangever aanwezig. De potentiële koper vroeg op de ontmoetingsplaats om de telefoon te mogen bekijken. Hij kreeg deze ook, maar, nadat hij de telefoon had bekeken, gaf hij deze niet meer terug en liep hiermee weg. Toen hij door de aangever en zijn vriend werd vastgepakt om te beletten dat hij zou vluchten, zette hij een wapen tegen de wang van de aangever. Hierop werd hij meteen losgelaten en ging hij er alsnog vandoor. Daarmee was sprake van een verduistering van een telefoon en een bedreiging.
De kernvraag is, of het de verdachte is geweest die deze strafbare feiten heeft gepleegd. De rechtbank beantwoord deze vraag bevestigend.
Direct na het incident zijn verbalisanten ter plaatse gekomen. De aangever liet toen aan de verbalisanten een foto zien van degene die de telefoon volgens hem had meegenomen. Deze foto was afkomstig van het Snapchataccount ‘ [naam Snapchataccount] ’, met welk account afspraken waren gemaakt over de verkoopprijs en de ontmoetingsplek. Dit account is van de verdachte en de verdachte heeft zichzelf herkend op de foto.
Twee dagen nadat de telefoon was weggenomen, is deze in gebruik is genomen waarbij gebruik werd gemaakt van een telefoonnummer toebehorende aan de verdachte. Tijdens de doorzoeking werd een iPhone aangetroffen op de slaapkamer van de verdachte.
Tot slot is relevant dat de kleding die de dader droeg, zichtbaar op camerabeelden van het Stationsplein Schiedam, overeenkomsten heeft met kleding die de verdachte draagt op een foto op zijn snapchataccount. Verder werd in de slaapkamer van de verdachte een schoudertas aangetroffen met daarin een vuurwapen. Eenzelfde type tas is zichtbaar op voornoemde camerabeelden.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat het de verdachte is geweest die de telefoon van de aangever heeft verduisterd en hem vervolgens heeft bedreigd met een vuurwapen. De verklaring van de verdachte dat hij de telefoon van de aangever twee dagen later van een ander zou hebben gekocht, wordt als niet geloofwaardig terzijde geschoven.
4.2.3.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat de
verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan. De verweren van de verdediging worden verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
1 primair en 2ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
3ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1 primair
hij op 23 november 2021 te Schiedam opzettelijk een telefoon (iPhone 11), toebehorende aan [naam slachtoffer] , en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentiële koper, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2
hij op 23 november 2021 te Schiedam [naam slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door een vuurwapen, en tegen zijn wang te drukken ;
3
hij , in de periode van 23 november 2021 tot en met 1 december
2021 te Schiedam en/of Rotterdam een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III
onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van
artikel 1 onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, van het merk Ekol Tuna,
kaliber 6.35 mm
en
munitie in de zin van artikel 1, onder 4º gelet op artikel 2 lid 2, categorie III van de
Wet wapens en munitie, te weten 2, bij het vuurwapen behorende en voor het
door middel van voornoemd vuurwapen te verschieten geschikte, kogelpatronen
van het kaliber 6.35 mm voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
verduistering
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
3.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf gebaseerd
Verdachte heeft een telefoon verduisterd en de verkoper van die telefoon met een vuurwapen bedreigd.
Verdachte had als potentiële koper van een iPhone een afspraak gemaakt met de verkoper en bij de ontmoeting om de deal te sluiten heeft hij de hem aangeboden telefoon in zijn zak gestoken en is daarmee weggelopen. Daarmee heeft hij zich de telefoon opzettelijk wederrechtelijk toegeëigend en deze dus verduisterd.
Bij dit voorval heeft de verdachte bovendien gevaarzettend gehandeld door een vuurwapen tegen diens wang te houden toen hij werd tegengehouden.
Door aldus te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen en heeft hij op zeer brutale en intimiderende wijze een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en van zijn vriend, die erbij was.
Ten slotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van een vuurwapen met daarvoor geschikte munitie. Deze werd bij gelegenheid van de huiszoeking in zijn woning aangetroffen.
Het onbevoegd bezit van vuurwapens met bijbehorende munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee. Vuurwapenbezit leidt meer dan eens tot het gebruik daarvan. Bovendien kunnen mensen zich onveilig voelen op straat door de wetenschap dat anderen een vuurwapen onder handbereik kunnen hebben.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
8 februari 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld en dat hem eenmaal een strafbeschikking is opgelegd voor een verkeersovertreding.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland, Advies & Toezichtunit 10 Zuid-West heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 maart 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Er is bij de verdachte niet gebleken van een delictpatroon. Er zijn risicoverhogende factoren op het gebied van dagbesteding en financiën en wellicht ook op het gebied van sociaal netwerk. De verdachte is werkloos, heeft geen inkomen, maar wel schulden. Dat was ook het geval ten tijde van onderhavige feiten. Het is een zorgelijke ontwikkeling dat de verdachte nagenoeg uit het niets verdacht wordt van het plegen van ernstige strafbare feiten en bewust een vuurwapen in bezit heeft gehad. Om verdere teloorgang te voorkomen zal hij betere keuzes moeten leren maken. Het feit dat de verdachte nog thuis woont zonder dat er sprake is van problemen of middelenproblematiek wordt gezien als een beschermende factor.
Geadviseerd wordt om het volwassenenstrafrecht toepassen. Uit het wegingskader adolescenten strafrecht blijkt dat er geen aanwijzingen zijn voor het toepassen van het Jeugdstrafrecht. Er is geen sprake van een verstandelijke beperking en er is geen behoefte aan een pedagogisch leefklimaat. Ondanks dat de verdachte thuis woont, lijkt hij zelfstandig in zijn besluiten en handelen.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Ter zitting heeft de verdachte zijn persoonlijke omstandigheden toegelicht en onder meer verteld dat hij een voorbeeld wil zijn voor zijn zoontje, over wie hij momenteel ook het co-ouderschap heeft.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Ook kan om die reden niet worden volstaan met de duur van een straf gelijk aan het voorarrest, zoals door de verdediging is bepleit. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen. Aan die voorwaardelijke straf zullen hierna te noemen voorwaarden worden verbonden. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Hiermee komt de rechtbank eveneens tegemoet aan het verzoek van de raadsman om bij bewezenverklaring een groot deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de hieronder vermelde in beslag genomen voorwerpen te onttrekken aan het verkeer
1
1 STK Pistool
(Omschrijving: [nummer proces-verbaal 1] , Zwart, merk: Ekol Tuna, chassisnr: [nummer 1] )
2
2 STK Munitie
(Omschrijving: [nummer proces-verbaal 2] , Geco, chassisnr: [nummer 2] )
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman verzet zich niet tegen een onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen goederen zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Het onbevoegde bezit daarvan is in strijd met de wet.
De bewezen feiten onder 1 primair en 2 zijn met behulp van de voornoemde voorwerpen begaan.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d, 57, 285, 321 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden;
bepaalt dat van de ze gevangenisstraf een gedeelte, groot (4) vier maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op twee (2) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich na het ingaan van de proeftijd melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal actief deelnemen aan een gedragsinterventie Cognitieve vaardigheden (CoVa) of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden; de reclassering bepaalt de precieze training; de veroordeelde zal zich houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
de veroordeelde zal zich ook houden aan andere bijkomende bijzondere voorwaarden betreffende zijn gedrag en zich houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarde noodzakelijk zijn, te weten:
- hij heeft een inspanningsverplichting om een legaal inkomen te verwerven en om zijn schulden af te lossen.
- hij heeft de inspanningsverplichting om een adequate vrijetijdsbesteding te vinden en te werken naar een opbouwend sociaal netwerk.
- hij heeft een structurele dagbesteding.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
1
1 STK Pistool
(Omschrijving: [nummer proces-verbaal 1] , Zwart, merk: Ekol Tuna, chassisnr: [nummer 1] )
2
2 STK Munitie
(Omschrijving: [nummer proces-verbaal 2] , Geco, chassisnr: [nummer 2] )
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en R. van der Hoeven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. U. Ramdihal- Poeran, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 maart 2022.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1. primair
hij op of omstreeks 23 november 2021 te Schiedam opzettelijk
een telefoon (iPhone 11), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten
als potentiële koper, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(art 321 Wetboek van Strafrecht)
1. subsidiair
hij op, in of omstreeks de periode van 23 december 2021 tot en met 1 december
2021 te Schiedam en/of Rotterdam, althans in Nederland,
een telefoon (iPhone 11), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft
gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek
van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 23 november 2021 te Schiedam [naam slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan hem te tonen, op hem te richten en/of tegen zijn wang te drukken en/of gedrukt te houden;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op, in of omstreeks de periode van 23 november 2021 tot en met 1 december
2021 te Schiedam en/of Rotterdam een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III
onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van
artikel 1 onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, van het merk Ekol Tuna,
kaliber 6.35 mm
en/of
munitie in de zin van artikel 1, onder 4º gelet op artikel 2 lid 2, categorie III van de
Wet wapens en munitie, te weten 2, bij het vuurwapen behorende en/of voor het
door middel van voornoemd vuurwapen te verschieten geschikte, kogelpatronen
van het kaliber 6.35mm voorhanden heeft gehad.