Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het impliciet primair ten laste gelegde poging tot doodslag;
- ontslag van rechtsvervolging van verdachte in verband met een geslaagd beroep op putatief noodweer.
4..Waardering van het bewijs
impliciet primairten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
5..Strafbaarheid
Uit hetgeen hierboven onder 4.1.2. is overwogen blijkt dat de aangever aanvallende bewegingen maakte in de richting van de verdachte. De verdachte heeft verklaard, dat de aangever daarbij een stanleymes in zijn hand had. Op de camerabeelden is inderdaad een voorwerp zichtbaar in de hand van de aangever. Gelet hierop acht de rechtbank de verklaring van de verdachte, dat de aangever een stanleymes vast hield, aannemelijk geworden. Daarbij betrekt de rechtbank ook, dat uit het dossier blijkt, dat de aangever een dag eerder ook al een stanleymes heeft getoond aan de verdachte. Dit is door handhavers bevestigd en gerapporteerd.
Naar het oordeel van de rechtbank was de wijze waarop de verdachte zich verdedigde tijdens de confrontatie met de aangever noodzakelijk en proportioneel. De verdachte had op dat moment, gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden, weinig andere reële mogelijkheden dan zich te verweren met een mes dat hij kennelijk bij zich droeg. Aan de verdachte komt dan ook een beroep op noodweer toe.