ECLI:NL:RBROT:2022:2719

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
11 april 2022
Zaaknummer
C/10/633391 / JE RK 22-335
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 maart 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 9 februari 2022 een verzoekschrift ingediend tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de GI zijn gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] onder toezicht is gesteld en dat er een machtiging tot uithuisplaatsing is verleend, die eerder is verlengd. De ouders zijn niet in staat om samen constructieve afspraken te maken in het belang van [naam kind], wat heeft geleid tot ernstige problemen in haar ontwikkeling. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn om de ontwikkeling van [naam kind] te waarborgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 6 april 2023 en de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend tot uiterlijk 30 juni 2022. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/633391 / JE RK 22-335
datum uitspraak: 15 maart 2022
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2005 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 9 februari 2022, ingekomen bij de griffie op 9 februari 2022;
- het gezinsplan van de GI van 21 februari 2022, ingekomen bij de griffie op 21 februari 2022.
Op 15 maart 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft in het weekend bij de moeder, doordeweeks verblijft zij bij [naam instelling].
Bij beschikking van 6 april 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 6 april 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 16 december 2021 de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de gezaghebbende moeder verlengd tot 6 april 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de gezaghebbende moeder te verlengen voor de duur van een jaar. De GI heeft het verzoek ter zitting gewijzigd in die zin dat ook een machtiging tot uithuisplaatsing wordt verzocht om het verblijf van [naam kind] doordeweeks bij [naam instelling] mogelijk te maken tot uiterlijk 30 juni 2022.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. In november 2021 is [naam kind] gestart met een klinische opname bij [naam instelling] die, hoewel [naam kind] soms veel last heeft van haar psychische problemen, goed verloopt. Daarnaast verloopt het contact tussen de ouders moeizaam. De ouders kunnen gezamenlijk geen keuzes maken voor [naam kind]. De doorslag moet dan van de GI komen. De ouders laten de keuze aan [naam kind], terwijl het niet zo zou moeten zijn dat zij moet kiezen tussen haar ouders. Er moet een basis zijn waarbij zij mag houden van haar beide ouders. De ondertoezichtstelling kan haar duidelijkheid blijven bieden en haar beter in staat stellen om uit te spreken hoe zij over zaken denkt richting haar ouders. Ook de machtiging tot uithuisplaatsing bij de moeder is van belang om geen spanningen te veroorzaken bij [naam kind] over waar zij na de klinische opname heen zal gaan. Het perspectief is op dit moment een terugkeer naar moeder, maar in gesprek met [naam instelling] zal dat nog geëvalueerd worden.

De standpunten

De moeder staat achter het verzoek. Ondanks dat het vervelend is dat het zo ver heeft moeten komen heeft de ondertoezichtstelling het afgelopen jaar voor rust gezorgd. De ouders zijn nog niet in staat om samen uit discussies te komen, wat met name voor [naam kind] niet fijn is. Door de kaders van de ondertoezichtstelling is er bij [naam kind] ruimte voor haar eigen ontwikkeling.
De vader staat achter het verzoek. Het is goed dat er een neutrale partij is die in het belang van [naam kind] denkt. De communicatie tussen de ouders verloopt slecht, waardoor [naam kind] erg in de knel zit. Op dit moment zijn de ouders niet in staat samen afspraken te maken over [naam kind]. De vader staat achter het traject van [naam kind] bij [naam instelling]. Hoewel de vader zorgen heeft over de thuissituatie en het systeem bij de moeder, gaat hij ervan uit dat [naam instelling] na de opname in het belang van [naam kind] de juiste stappen zet. De ontwikkeling van [naam kind] is daarin het belangrijkst.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind] nog ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Tussen de ouders is er sprake van langdurige echtscheidingsproblematiek waardoor de onderlinge communicatie tussen hen ernstig is verstoord. De ouders zijn niet in staat om constructieve afspraken met elkaar te maken in het belang van [naam kind]. [naam kind] is volledig klem komen te zitten in de strijd tussen de ouders. Zij is loyaal aan haar beide ouders en wil geen keuze maken bij welke ouder zij wil verblijven. [naam kind] is zodanig belast met de strijd tussen de ouders dat zij stemmingsproblemen en een depressie heeft ontwikkeld, wat zelfs heeft geleid tot een klinische opname bij het EMC.
Op dit moment volgt [naam kind] doordeweeks klinische schematherapie bij [naam instelling]. In het weekend verblijft zij bij de moeder. De huidige opvoedsituatie van [naam kind] zorgt voor rust en ruimte bij [naam kind] om te werken aan haar eigen behandeling en toe te komen aan haar eigen ontwikkelingstaken. Het is van belang dat [naam kind] de ruimte heeft om van haar beide ouders te houden en dat zij niet tussen hen hoeft te kiezen, zodat zij zich optimaal kan focussen op haar eigen behandeling. De kinderrechter acht het daarom noodzakelijk om de huidige maatregelen te verlengen en het mogelijk te maken dat [naam kind] haar traject bij [naam instelling] kan vervolgen. Gelet op de ernstig verstoorde communicatie tussen de ouders zal de betrokkenheid van de GI ook het komende jaar nog noodzakelijk om de juiste keuzes te maken in het belang van [naam kind].
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van voor de duur van een jaar. Ook is de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, van het BW). De kinderrechter zal daarom een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlenen tot uiterlijk 30 juni 2022 om haar verblijf doordeweeks bij [naam instelling] te borgen en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de gezaghebbende moeder verlengen voor de duur van een jaar.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 6 april 2023;
verleent machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder (bij [naam instelling], doordeweeks van zondagavond tot vrijdagmiddag) tot uiterlijk 30 juni 2022;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de gezaghebbende moeder tot 6 april 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2022 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W. Apeldoorn als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 april 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.