ECLI:NL:RBROT:2022:2663
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Einduitspraak na bestuurlijke lus over de kostendelersnorm
Op 11 april 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het Drechtstedenbestuur, waarbij de rechtbank de toepassing van de kostendelersnorm door verweerder heeft beoordeeld. In een eerdere tussenuitspraak van 18 oktober 2021 had de rechtbank verweerder de gelegenheid gegeven om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Verweerder heeft in zijn reactie op de tussenuitspraak aangegeven af te zien van de toepassing van de kostendelersnorm. De rechtbank heeft vastgesteld dat de motivering van verweerder in de eerdere besluiten onvoldoende was en heeft het beroep van eiser gegrond verklaard. Hierdoor is het bestreden besluit vernietigd en heeft de rechtbank zelf in de zaak voorzien door het primaire besluit te herroepen voor zover de kostendelersnorm was toegepast.
De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 49,- moet vergoeden en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 2.979,50. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij verschillende punten zijn toegekend voor de verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.