Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 17 mei 2021, met producties 1 tot en met 10;
- de incidentele conclusie van eis in vrijwaring tevens incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid tevens conclusie van antwoord van [naam rechtspersoon 2] , met producties 1 tot en met 4;
- de akte tot referte in het vrijwaringsincident, tevens conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident.
2..De vordering in de hoofdzaak
3..Het geschil in het bevoegdheidsincident
4..Het geschil in het vrijwaringsincident
5..De inhoudelijke beoordeling in het bevoegdheidsincident
allerechtsgedingen waartoe het CMR-vervoer
aanleidinggeeft. Naar het oordeel van de rechtbank vallen hieronder niet alleen de vorderingen tussen de CMR-contractspartijen, maar
ookdirecte acties van een van de contractspartijen (in dit geval: VBT) jegens de verzekeraar ( [naam rechtspersoon 2] ) van de andere. De rechtsgedingen van de in de rechten van hun verzekerde-CMR-contractspartij (VBT) getreden verzekeraars (AIG, Achmea en NN) vinden hun aanleiding eveneens in het CMR-vervoer en vallen dus eveneens onder artikel 31 lid 1 CMR.
6..De inhoudelijke beoordeling in het vrijwaringsincident
7..Beoordeling van de proceskosten en uitvoerbaar bij voorraad in de incidenten
8..Ambtshalve beslissing in de hoofdzaak
9..De beslissing
18 mei 2022;
18 mei 2022;
18 mei 2022voor het nemen van een conclusie van antwoord door [naam rechtspersoon 1] ;