Op 16 maart 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoekster die een schuldregeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers. Verzoekster, die momenteel een opleiding volgt, heeft op 7 februari 2022 een verzoek ingediend om een zestal schuldeisers te dwingen in te stemmen met haar aangeboden regeling. De schuldeisers, waaronder Otto B.V., ING Bank N.V. en Ziggo Services B.V., hebben echter geweigerd in te stemmen met de regeling, waarbij zij zich beroepen op het feit dat het aangeboden percentage te laag zou zijn en verzoekster niet het maximaal haalbare zou hebben aangeboden. De rechtbank heeft vastgesteld dat 29 van de 32 schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling, wat een ruime meerderheid vormt. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat het voorstel goed gedocumenteerd is en is getoetst door een onafhankelijke partij, Kredietbank Rotterdam.
De rechtbank heeft de belangen van verzoekster, die zich in een stabiele situatie bevindt en haar schuldenproblematiek wil oplossen, zwaarder laten wegen dan die van de schuldeisers die hebben geweigerd in te stemmen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het voorstel het uiterste is wat verzoekster kan bieden en dat de schuldeisers door de afwijzing van de regeling mogelijk minder zouden ontvangen dan bij de aangeboden regeling. De rechtbank heeft daarom het verzoek om de schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en hen veroordeeld in de kosten van de procedure. Tevens is het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat verzoekster niet in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.