In deze zaak hebben verzoekers op 11 januari 2022 een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, samen met een verzoek op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Dit verzoek was gericht aan Camping [naam camping], die weigerde in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. Tijdens de zitting op 21 februari 2022 was de schuldeiser niet aanwezig, terwijl de verzoekers en hun vertegenwoordigers wel aanwezig waren. De verzoekers hebben een schuldregeling aangeboden aan hun schuldeisers, waarbij zij een betaling van 5,04% aan de preferente schuldeisers en 2,52% aan de concurrente schuldeisers hebben voorgesteld. De schuldenlast bedroeg oorspronkelijk € 91.107,28, maar is verlaagd naar € 90.805,35. De rechtbank heeft vastgesteld dat twintig van de schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling, maar Camping [naam camping] heeft geweigerd. De rechtbank heeft de belangen van de verzoekers en de overige schuldeisers afgewogen tegen de belangen van Camping [naam camping]. De rechtbank oordeelde dat het voorstel het maximaal haalbare was, gezien de arbeidsongeschiktheid van de verzoekers en de afloscapaciteit die zij hadden op basis van hun WIA-uitkeringen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek van de verzoekers toe te wijzen en Camping [naam camping] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens is Camping [naam camping] veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot, aangezien er geen griffierecht verschuldigd was en de verzoekers niet door een advocaat waren bijgestaan. Het vonnis is uitgesproken op 25 februari 2022.