Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 130 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod met de aangeefster, een locatieverbod met elektronische controle voor de straat van de aangeefster en het meewerken aan middelencontrole;
- verlenging van de proeftijd van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 22/002932-20;
- afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/201669-19.
4..Waardering van het bewijs
anderestrafbare feiten betrokken was. In dit geval is de verdachte weliswaar één strafbaar feit ten laste gelegd, maar dat zou hebben bestaan uit een groot aantal vergelijkbare gedragingen. Daarom neemt de rechtbank ook hier de rechtspraak inzake schakelbewijs tot uitgangspunt. Volgens die rechtspraak is ten minste vereist dat de wijze waarop de onderscheiden feiten (gedragingen) zijn begaan op essentiële punten overeenkomt. Dat wil zeggen dat het complex van gedragingen wijst op een overeenkomstige ‘modus operandi’ (werkwijze), dus daderschap van dezelfde persoon.
Whats
App en/of
iMessage en/of e-mail) te sturen aan die [naam aangeefster] en
Whats
App) aan die [naam aangeefster] waarop die [naam aangeefster] geheel of gedeeltelijk naakt te zien is,
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf en maatregel
9..Vordering tenuitvoerlegging
10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
dadelijk uitvoerbaaris;
€ 1.018,39(zegge: duizendenachttien euro en negenendertig eurocent), bestaande uit € 18,39 aan materiële schade en € 1.000,-aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde] te betalen
€ 1.018,39(hoofdsom,
zegge: duizendenachttien euro en negenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.018,39 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte,
groot 50 (vijftig) dagen, van de bij arrest van 14 juli 2021 van het gerechtshof Den Haag aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 27 november 2019 van de politierechter in van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van
3 (drie) maanden.