ECLI:NL:RBROT:2022:257

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
18 januari 2022
Zaaknummer
C/10/627293 / HA ZA 21-926
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake merkenregistratie en inbreuk op intellectuele eigendomsrechten

Op 19 januari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een verstekvonnis uitgesproken in de zaak tussen HiBaby en Interchild B.V. HiBaby, eiseres, vorderde onder andere de doorhaling van haar merken in het register van het Benelux Bureau voor Intellectuele Eigendom en een verbod op inbreuk door Interchild op haar intellectuele eigendomsrechten. De rechtbank heeft vastgesteld dat Interchild niet is verschenen en heeft de vorderingen van HiBaby beoordeeld. De rechtbank concludeert dat HiBaby geen inbreuk maakt op de rechten van Interchild en dat Interchild de HiBaby-merken te kwader trouw heeft gedeponeerd. De rechtbank heeft de primaire vordering tot overdracht van de HiBaby-merken afgewezen, maar de subsidiaire vordering tot doorhaling van de merken toegewezen. Interchild is veroordeeld tot betaling van een dwangsom voor iedere overtreding van het bevel om gebruik van de tekens 'HIBABY' te staken. Daarnaast is Interchild veroordeeld tot vergoeding van de schade die HiBaby heeft geleden door de te kwader trouw registratie en het dreigende onrechtmatige handelen van Interchild. De proceskosten zijn begroot op € 6.045,52, die Interchild moet vergoeden aan HiBaby. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/627293 / HA ZA 21-926
Vonnis van 19 januari 2022
in de zaak van
de vennootschap onder firma
HIBABY,
gevestigd te Bleskensgraaf,
eiseres,
advocaat mr. P.S. Trapman te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERCHILD B.V.,
gevestigd te Sliedrecht,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna HiBaby en Interchild genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 oktober 2021, met 19 producties,
  • het tegen Interchild verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De vorderingen

2.1.
HiBaby vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat HiBaby geen inbreuk maakt op de rechten van Interchild,
voor recht te verklaren dat Interchild de HiBaby-merken, oftewel het Benelux woordmerk HIBABY met registratienummer [registratienummer 1] voor waren en diensten in klasse 12 en 20 en het Benelux beeldmerk met registratienummer [registratienummer 2] voor waren en diensten in klasse 12 en 20 (hierna: de Hibaby-merken), te kwader trouw heeft gedeponeerd,
Interchild met onmiddellijke ingang te verbieden inbreuk te maken op de intellectuele eigendomsrechten van HiBaby, meer in het bijzonder door te staken en gestaakt te houden ieder gebruik van de tekens HIBABY,
Interchild te bevelen de HiBaby-merken binnen tien dagen na het vonnis over te dragen aan HiBaby,
Interchild te veroordelen tot betaling aan HiBaby van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere overtreding van de onder punt 3 en 4 gegeven bevelen, alsook voor elke dag (een dagdeel daaronder begrepen) dat Interchild met de naleving van deze bevelen geheel of deels in gebreke blijft,
Interchild te veroordelen in de kosten van dit geding ex artikel 1019h Rv, te begroten conform de door HiBaby overgelegde specificatie(s), te vermeerderen met wettelijke rente vanaf zeven dagen na betekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening,
Interchild te veroordelen om aan HiBaby de schade te vergoeden die zij heeft geleden en onverhoopt nog verder zal lijden ten gevolge van de te kwader trouw registratie en dreigende inbreuk van Interchild, een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen zoals voorzien in de wet, vermeerderd met wettelijke rente vanaf datum dagvaarding, althans vanaf een door de rechtbank vast te stellen dag, tot aan de dag der algehele voldoening, eveneens vermeerderd met wettelijke rente vanaf datum dagvaarding, althans vanaf een door de rechtbank vast te stellen dag, tot aan de dag der algehele voldoening,
Subsidiair
8. de doorhaling van de HiBaby-merken te bevelen in het register van het Benelux Bureau voor Intellectuele Eigendom,
9. Interchild te veroordelen in de kosten van dit geding ex artikel 3:13 BW en artikel 6:162 BW, te begroten conform de door HiBaby overgelegde specificatie(s), te vermeerderen met wettelijke rente vanaf zeven dagen na betekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening.

3..De beoordeling

3.1.
Voor de feiten wordt verwezen naar het gestelde in de aangehechte kopie van de dagvaarding.
3.2.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en is voor toewijzing vatbaar, een en ander voor zover hierna niet anders blijkt.
Verbod inbreuk op de intellectuele eigendomsrecht van HiBaby (vordering 3)
3.3.
HiBaby stelt dat Interchild per e-mail heeft aangegeven dat zij voornemens is om (baby)producten te gaan verkopen onder de naam ‘HIBABY’ en dat twee concurrenten die onder dezelfde naam producten aanbieden evident tot verwarring zal leiden onder het relevante publiek. Deze feiten kunnen niet een verbod dragen om inbreuk te maken op intellectuele eigendomsrechten van Hibaby. Immers, deze feiten zijn onvoldoende voor een verbod van inbreuk op het handelsnaamrecht van Hibaby (nu niet is gesteld dat Interchild een verwarring wekkende handelsnaam gebruikt of dreigt te gaan gebruiken) en Hibaby heeft niet gesteld dat aan haar enig ander intellectueel eigendomsrecht toekomt.
Deze feiten rechtvaardigen wel een verbod op grond van (de aanvullende werking van) onrechtmatige daad, zoals hierna in het dictum onder 4.3 geformuleerd (vgl. ECLI:NL:HR:2009:BJ9431).
Merkregistraties overdragen dan wel doorhalen (vordering 4)
3.4.
HiBaby vordert om Interchild te bevelen de HiBaby-merken binnen tien dagen na het vonnis over te dragen aan HiBaby. Zij legt artikel 2.2bis lid 2 Benelux-verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (hierna: BVIE) in combinatie met artikel 2.28 BVIE aan deze vordering ten grondslag.
3.5.
Hibaby heeft voldoende feiten gesteld om te concluderen dat Interchild de aanvraag om inschrijving van de HiBaby-merken te kwader trouw heeft ingediend. Dit levert op zichzelf echter geen grond op voor toewijzing van het gevorderde bevel tot overdracht van de HiBaby-merken. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het BVIE een bijzondere regeling kent, te weten artikel 2.20ter lid 1 sub b BVIE, die een aanspraak tot overdracht in een zeer specifieke situatie mogelijk maakt. Het depot te kwader trouw valt buiten het toepassingsbereik van dit artikel.
3.6.
De conclusie is dat de rechtbank de primaire vordering tot overdracht van de HiBaby-merken zal afwijzen wegens het ontbreken van een rechtsgrond en de subsidiaire vordering tot doorhaling van de HiBaby-merken op grond van artikel 2.2bis lid 2 BVIE juncto artikel 2.28 lid 1 BVIE zal toewijzen.
Proceskostenveroordeling ex artikel 1019h Rv
3.7.
Interchild zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten ex artikel 1019h Rv. Nu in deze zaak niet is geconcludeerd voor antwoord en er als gevolg daarvan geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, worden de kosten aan de zijde van HiBaby begroot op:
- dagvaarding € 98,52
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat (op basis van gemaakte
uren tot indiening dagvaarding) €
5.280,00
Totaal € 6.045,52

4..De beslissing

De rechtbank
4.1.
verklaart voor recht dat HiBaby geen inbreuk maakt op enig recht van Interchild met betrekking tot de naam ‘HIBABY’,
4.2.
verklaart voor recht dat Interchild de HiBaby-merken, te weten het Benelux woordmerk HIBABY met registratienummer [registratienummer 1] en het Benelux beeldmerk met registratienummer [registratienummer 2] , te kwader trouw heeft gedeponeerd,
4.3.
beveelt Interchild om onmiddellijk na betekening van dit vonnis ieder gebruik van de tekens 'HIBABY' te staken en gestaakt te houden,
4.4.
verklaart nietig het Benelux woordmerk HIBABY met registratienummer [registratienummer 1] en het Benelux beeldmerk met registratienummer [registratienummer 2] en spreekt de doorhaling daarvan uit,
4.5.
veroordeelt Interchild tot betaling aan HiBaby van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere overtreding van het onder 4.3 gegeven bevel, alsook voor elke dag (een dagdeel daaronder begrepen) dat Interchild met de naleving van dit bevel geheel of deels in gebreke blijft,
4.6.
veroordeelt Interchild tot vergoeding van de door HiBaby geleden en nog te lijden schade ten gevolge van de te kwader trouw registratie en het dreigende onrechtmatige handelen van Interchild, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 11 oktober 2021 tot de dag der algehele voldoening, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
4.7.
veroordeelt Interchild in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van HiBaby begroot op € 6.045,52, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan daarover met ingang van de vijftiende dag wettelijke rente verschuldigd zal zijn,
4.8.
verklaart de onderdelen onder 4.3, 4.5, 4.6 en 4.7 uitvoerbaar bij voorraad,
4.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.M. Diekman. Het is ondertekend door de rolrechter en op 19 januari 2022 uitgesproken in het openbaar.
3360/2502