ECLI:NL:RBROT:2022:2569

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
6 april 2022
Zaaknummer
ROT 21/2964
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 april 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Eiser, die als signmaker werkte, had zich op 26 augustus 2018 ziekgemeld vanwege rugklachten. Het UWV concludeerde na een medische beoordeling dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en weigerde daarom de uitkering. Eiser was het niet eens met deze beslissing en stelde dat hij meer beperkingen had dan het UWV had aangenomen.

De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiser op 23 augustus 2020 voor 13,3% arbeidsongeschikt was. De rechtbank benadrukte dat het UWV zijn besluit mocht baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, mits deze rapporten zorgvuldig tot stand waren gekomen en geen tegenstrijdigheden bevatten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had de medische situatie van eiser grondig onderzocht en had de beperkingen die in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) waren opgenomen, adequaat onderbouwd.

Eiser voerde aan dat zijn rugklachten en andere stresserende factoren niet voldoende waren meegenomen in de beoordeling. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had uitgelegd waarom de aangenomen beperkingen passend waren en dat eiser niet had onderbouwd waarom er meer beperkingen zouden moeten zijn. De rechtbank concludeerde dat het UWV de WIA-uitkering terecht had geweigerd en verklaarde het beroep van eiser ongegrond.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige medische beoordelingen en de rol van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid. Eiser heeft geen recht op vergoeding van proceskosten, aangezien hij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/2964

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], uit [woonplaats eiser], eiser

(gemachtigde: mr. H.A.T. Vijftigschild),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder,
(gemachtigde: [naam]).

Procesverloop

Met het besluit van 22 september 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV geweigerd aan eiser een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Met het besluit van 22 april 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiser werkte als signmaker. Hij heeft zich op 26 augustus 2018 wegens rugklachten ziekgemeld voor dit werk.
2. Op 3 juni 2020 heeft er een medische beoordeling plaatsgevonden in het kader van een Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb).
3. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
4. Een arts van het UWV heeft eiser gesproken en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiser zijn per 23 augustus 2020. Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Een verzekeringsarts heeft het oordeel van de arts getoetst en akkoord bevonden. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiser, met zijn beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiser met de middelste van deze functies 100% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij zich ziekmeldde. Omdat dit betekent dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiser volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
5. Eiser heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiser gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen grotendeels juist vastgesteld. Zij heeft een beperking toegevoegd voor langdurig gebogen werken en een beperking ten aanzien van grote trillingen op de rug. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft nieuwe functies geduid. De mate van arbeidsongeschiktheid is hierna bepaald op 13,3%. Dat betekent dat eiser nog steeds minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De arbeidsdeskundige bezwaar en bezwaar heeft daarom geen aanleiding gezien om af te wijken van het eerdere oordeel van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiser vindt

6. Eiser is het niet met het UWV eens. Hij voert aan dat hij meer beperkingen heeft dan het UWV heeft aangenomen. Hij stelt dat er met deze beperkingen niet van hem gevergd kan worden dat hij nog deelneemt aan het arbeidsproces. Verder vindt eiser dat hij met zijn beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten.

Waarover het gaat in deze zaak

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser voor 13,3% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 23 augustus 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

8
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 23 augustus 2020 voor 13,3% arbeidsongeschikt is (en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering). De rechtbank zal dat uitleggen.
9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
10. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Ook heeft zij eiser telefonisch gesproken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in haar rapport van 12 april 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd. Daarnaast heeft zij eiser gesproken op de hoorzitting en tevens onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij in grote lijnen geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de arts.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in haar beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe haar beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
12. De arts heeft aangenomen dat eiser beperkt wordt door ernstige rugklachten en een autistische stoornis. Omdat de medische situatie sinds de EZWb onveranderd is, heeft de arts de belastbaarheid van die beoordeling aangehouden. In de FML heeft de arts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, dynamische handelingen en statische houdingen.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 12 april 2021 uiteengezet op welke punten zij tot een andere conclusie dan de arts komt. Dat betreft de volgende punten. Zij heeft een beperking opgenomen voor langdurig gebogen werken en een beperking ten aanzien van grove trillingen op de rug.
14. Eiser voert aan dat het UWV ten onrechte te weinig beperkingen heeft aangenomen voor zijn rugklachten. Het tillen, lopen, staan, zitten en dragen valt hem zwaar en deze handelingen verergeren zijn pijnklachten. Ook vindt eiser dat er meer rekening gehouden moet worden met de aanwezigheid van stresserende factoren. Bovendien slaapt eiser slecht, en daardoor heeft hij overdag extra tijd nodig om bij te komen.
15
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met medische stukken. Eiser heeft dit niet gedaan. Bovendien stelt de rechtbank vast dat in de FML voor zowel de rugklachten als voor de aanwezigheid van stresserende factoren beperkingen zijn opgenomen. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom deze beperkingen passend zijn. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom er geen reden is een urenbeperking aan te nemen. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
De arbeidskundige beoordeling
16. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML functies gezocht die eiser met zijn medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om:
- 315133 Administratief medewerker (document scannen);
- 111180 Productiemedewerker industrie (samenstellen producten);
- 267071 Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen.
Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
17. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op 23 augustus 2020 met de middelste van deze functies 86,7% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als signmaker, zodat eiser voor de overige 13,3% arbeidsongeschikt is. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiser per 23 augustus 2020 daarom terecht geweigerd.

De conclusie van de rechtbank

18. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 5 april 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op:
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.