Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gesteld dat eiseres niet ADL-afhankelijk is. Volgens eiseres komt dit niet overeen met wat revalidatiearts [naam 2] schrijft in zijn conclusie. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van
11 oktober 2021 toegelicht dat ADL-zelfstandigheid in verzekeringsgeneeskundige zin iets anders is dan geholpen worden bij sommige persoonlijke activiteiten. De rechtbank kan deze motivering volgen.
Eiseres meent verder dat het Uwv ten onrechte geen beperkingen heeft aangenomen voor vervoer. Door de bedrijfsarts is wel een beperking voor het vervoer gegeven en de situatie is sindsdien niet veranderd. Ook zijn er te lichte beperkingen voor het lopen aangenomen. Eiseres geeft aan dat zij slechts zeer beperkt zelfstandig kan lopen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 11 oktober 2021 toegelicht dat als de definitie en beoordelingscriteria ten aanzien van het FML-item vervoer worden gevolgd, vervoer niet als beperkt te beschouwen is wegens een medische afwijking. Ook voor verdergaande beperkingen ten aanzien van het lopen is geen medische grond.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De rechtbank ziet in hetgeen eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding om aan te nemen dat de verzekeringsartsen de beperkingen van eiseres hebben onderschat. Door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is voldoende inzichtelijk gemotiveerd waarom voor eiseres, vanwege het ontbreken van objectiveerbare aandoeningen, geen verdergaande beperkingen dienen te worden aangenomen.
De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiseres ervaart op
26 oktober 2020.
Eiseres vraagt de rechtbank een medisch deskundige te benoemen omdat er twijfel is over de medische beoordeling. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft onderbouwd waarom de medische stukken die eiseres heeft toegestuurd niet tot meer of andere beperkingen moeten leiden. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres om een deskundige te benoemen dan ook af.
De arbeidskundige beoordeling
Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om haar geschiktheid voor de geduide functies in twijfel te trekken.
De rechtbank vindt dan ook dat het Uwv voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres op 26 oktober 2020 met de middelste van de geduide functies 72,92% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als apothekersassistente, zodat eiseres voor de overige 27,08% arbeidsongeschikt is.