ECLI:NL:RBROT:2022:2549

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 april 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
9604213 \ VZ VERZ 21-18162
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loongarantie en medewerking aan detachering in sociale werkvoorziening

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een sociale werkvoorziening en een werknemer over de loongarantie en de medewerking aan detachering. De werknemer, werkzaam bij de verzoekster, had een loongarantie op basis van de cao Sociale Werkvoorziening (cao SW) omdat hij in een functie met een lager loon was geplaatst. De verzoekster heeft de werknemer op 7 april 2020 geïnformeerd dat zijn functie zou komen te vervallen en heeft hem de mogelijkheid geboden om te worden gedetacheerd als taxichauffeur. De werknemer moest hiervoor een taxipas behalen en een cv aanleveren. Ondanks herhaalde verzoeken heeft de werknemer geen cv aangeleverd, wat leidde tot de conclusie dat hij onvoldoende had meegewerkt aan zijn detachering. De kantonrechter oordeelde dat de verzoekster terecht de loongarantie van de werknemer per 1 juni 2021 heeft laten vervallen en hem heeft teruggeplaatst in de functie van chauffeur met een lager salaris. De verzoeken van de werknemer om te verklaren dat hij volledig had meegewerkt aan de detachering en om het nog te ontvangen salaris werden afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9604213 \ VZ VERZ 21-18162
uitspraak: 1 april 2022
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[verzoekster]
,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. W. van Wijngaarden,
tegen
[verweerder],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
verweerder,
gemachtigde: mr. K.A. Ez-Zaitouni.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [verzoekster] ” en “ [verweerder] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het verzoekschrift ex artikel 96 Rv, ingekomen op 24 december 2021, met producties;
  • het verweerschrift ex artikel 96 Rv, ingekomen op 28 februari 2022, met producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 maart 2022 in het gerechtsgebouw te Dordrecht. Namens [verzoekster] zijn verschenen [persoon A] (groepsmanager Groen en Schoon bij [verzoekster] ) en [persoon B] (bedrijfsmanager bij [verzoekster] ), bijgestaan door mr. W. van Wijngaarden. [verweerder] is verschenen, bijgestaan door mr. K.A. Ez-Zaitouni. Als toehoorders waren de echtgenote en dochter van [verweerder] aanwezig.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van deze beschikking bepaald op vandaag.

2..De feiten

2.1.
[verzoekster] is een bedrijf dat werkzaam is op het gebied van sociale werkvoorziening en re-integratie. De meeste werknemers van [verzoekster] zijn daar werkzaam wegens een beperking. Ook [verweerder] is sinds 5 september 1996 in dienst bij (de rechtsvoorganger van) [verzoekster] op basis van een indicatie voor een sociale werkvoorziening. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Sociale Werkvoorziening (cao SW) van toepassing.
2.2.
[verweerder] beschikte over een loongarantie op grond van artikel 5.9 van de cao SW, omdat hij gedurende zijn dienstverband bij [verzoekster] , door omstandigheden die hem niet zijn aan te rekenen, een functie heeft geaccepteerd waaraan een lager loon was verbonden. Deze loongarantie hield in dat hij in een functie was geplaatst met een lager loon, maar zijn oude hogere loon heeft behouden. Dit hogere loon bedroeg laatstelijk € 3.197,95 bruto per maand op basis van salarisschaal G, trede 10.
2.3.
Op 7 april 2020 heeft [verzoekster] [verweerder] meegedeeld dat zijn functie als meewerkend voorman in de schoonmaak komt te vervallen. [verzoekster] heeft vervolgens met [verweerder] de mogelijkheden bekeken voor een andere functie. Zij zijn samen uitgekomen op de functie van taxichauffeur bij het bedrijf [naam bedrijf] ( [afkorting naam bedrijf] ). [verzoekster] had het voornemen om [verweerder] te detacheren bij [afkorting naam bedrijf] . [verweerder] is hiermee akkoord gegaan. De detachering zou betrekking hebben op circa 20 uur van de werkzaamheden van [verweerder] . Voor de andere uren zou [verzoekster] ander werk zoeken voor [verweerder] .
2.4.
Voor de functie van taxichauffeur moest [verweerder] een taxipas behalen en hiervoor een opleiding van circa twee maanden volgen. [verzoekster] heeft de opleidingskosten betaald. Omdat [verweerder] zonder de taxipas nog niet aan de slag kon als taxichauffeur en dus nog niet bij [afkorting naam bedrijf] gedetacheerd kon worden, heeft [verweerder] tijdens zijn opleiding werkzaamheden verricht voor [verzoekster] als chauffeur.
2.5.
Toen [verweerder] (na een herkansing) zijn taxipas op 24 maart 2021 behaald had, heeft [afkorting naam bedrijf] op 24 maart 2021 aan [verweerder] gevraagd of hij zijn curriculum vitae (cv) wilde opsturen zodat [afkorting naam bedrijf] hem aan een baan kon helpen. [verweerder] heeft hierop niet gereageerd. Op 23 april 2021 heeft [verzoekster] [verweerder] verzocht om een cv bij [afkorting naam bedrijf] aan te leveren zodat hij gedetacheerd kon worden bij [afkorting naam bedrijf] .
2.6.
De gemachtigde van [verweerder] heeft op 3 mei 2021 verzocht naar de reden van het verzoek om een cv te verstrekken. Bij brief van 11 mei 2021 heeft [verzoekster] geantwoord dat het cv nodig is om [verweerder] te kunnen detacheren bij [afkorting naam bedrijf] en dat als [verweerder] de detachering afwijst [verzoekster] hem zal terugplaatsen in de functie van chauffeur met het bijbehorende salaris en dat de loongarantie dan vervalt. [verzoekster] heeft [verweerder] verzocht om uiterlijk 21 mei 2021 aan haar door te geven welke keuze hij maakt en als hij alsnog wil meewerken aan de detachering om uiterlijk 21 mei 2021 zijn cv aan te leveren. [verweerder] heeft op de brief van [verzoekster] van 11 mei 2021 niet gereageerd.
2.7.
Op 26 mei 2021 heeft [verzoekster] aan [verweerder] een brief verzonden waarin zij schrijft dat zij ervan uitgaat dat [verweerder] de detachering blijft afwijzen, omdat [verzoekster] geen reactie en/of cv van [verweerder] heeft ontvangen. [verzoekster] heeft [verweerder] op de gevolgen hiervan gewezen, namelijk dat hij met ingang van 1 juni 2021 zal worden teruggeplaatst in de functie van chauffeur met de bijbehorend salarisschaal C1, trede 5 (€ 1.964,- bruto per maand).
2.8.
Tijdens een telefoongesprek op 10 juni 2021 tussen de gemachtigden van [verzoekster] en [verweerder] heeft de gemachtigde van [verweerder] aangegeven dat [verweerder] alsnog zou willen meewerken aan zijn detachering bij [afkorting naam bedrijf] , maar dat het voor hem onduidelijk is waarom hij een cv moet aanleveren. [verzoekster] heeft toen toegelicht dat [afkorting naam bedrijf] hierom gevraagd heeft alvorens laatstgenoemde met hem in zee wil gaan.
2.9.
In haar e-mailbericht van 16 juni 2021 heeft [verzoekster] [verweerder] in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 21 juni 2021 zijn cv in te leveren. [verweerder] heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
2.10.
Per e-mailbericht van 25 juni 2021 heeft de gemachtigde van [verweerder] [verzoekster] bericht dat hij geen cv zal aanleveren, omdat hij van mening is dat hij zich als een goed werknemer heeft opgesteld door de opleiding te volgen en de taxipas te halen. Het gaat volgens [verweerder] : “te ver om ook nog een cv op te stellen”. [verzoekster] heeft bij bericht van 28 juni 2021 aan [verweerder] laten weten dat zij de salarisverlaging niet ongedaan zal maken.
2.11.
Op 5 juli 2021 heeft [verweerder] een cv aangeleverd bij [verzoekster] .
2.12.
[verzoekster] heeft via haar gemachtigde op 12 juli 2021 als volgt hierop gereageerd:
“Cliënte acht de aangeleverde, inhoudsloze cv niet geschikt om de heer [verweerder] bij derden aan te bieden. Gelet op het tijdsverloop en zijn voortdurende tegenwerking kan cliënte zich niet aan de indruk onttrekken dat de heer [verweerder] zich niet inspant om de detachering tot een succes te maken, maar slecht probeert zijn functiewijziging en salarisverlaging af te wenden. Op basis van dit cv acht cliënte het niet opportuun om op het gebied van detachering verdere inspanningen te verrichten.”
2.13.
Op 20 juli 2021 heeft [verweerder] zich ziekgemeld. Bij brief van 21 juli 2021 heeft [verweerder] aanspraak gemaakt op achterstallig loon over de maanden juni en juli 2021 en gesteld dat hij niet akkoord is met de salarisverlaging.
2.14.
[verzoekster] heeft zich op het standpunt gesteld dat zij terecht het loon van [verweerder] verlaagd heeft. Partijen hebben vervolgens geprobeerd om er samen uit te komen, maar dat is niet gelukt. Zij hebben afgesproken het geschil aan de kantonrechter voor te leggen.

3..Het geschil

3.1.
[verzoekster] heeft zich op het standpunt gesteld dat [verweerder] onvoldoende heeft meegewerkt aan zijn detachering en zij rechtmatig heeft gehandeld door [verweerder] per 1 juni 2021 op basis van de cao SW in te delen in de functie van chauffeur met de daarbij behorende salarisschaal en dat zijn loongarantie per die datum is komen te vervallen. [verzoekster] heeft daarom verzocht, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat [verweerder] per 1 juni 2021 rechtmatig is ingedeeld in de functie van chauffeur met de daarbij behorende salarisschaal C1, trede 5;
II. voor recht te verklaren dat de loongarantie van [verweerder] per 1 juni 2021 is vervallen;
III. [verweerder] te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
[verweerder] heeft zich op het standpunt gesteld dat hij volledig heeft meegewerkt om gedetacheerd te worden. [verweerder] heeft daarom verzocht, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat [verweerder] conform artikel 5.9 lid 3 van de cao SW volledig heeft meegewerkt aan zijn detachering;
voor recht te verklaren dat de loongarantie niet is vervallen per 1 juni 2021 en [verweerder] aanspraak maakt op het nog te ontvangen salaris ad € 10.565,55 bruto;
[verzoekster] te veroordelen in de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het onder 2. gevorderde bedrag vanaf de datum verzuim tot aan de dag der volledige betaling;
[verzoekster] te veroordelen in de wettelijke rente over het onder 2. en 3. gevorderde bedrag vanaf datum verzuim tot aan de dag der volledige betaling;
[verzoekster] te veroordelen in de kosten van de procedure.

4..De beoordeling

4.1.
[verzoekster] heeft een verzoekschrift ex artikel 96 Rv ingediend. [verweerder] heeft ermee ingestemd dat de kantonrechter een beslissing neemt op het tussen partijen gerezen geschil, zodat de kantonrechter bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
4.2.
Vaststaat dat [verweerder] op grond van de cao SW recht had op een loongarantie, wat inhield dat hij zijn oorspronkelijke loonschaal behield. Aan deze loongarantie zijn wel voorwaarden verbonden. In artikel 5.9 lid 3 van de cao SW is opgenomen dat de werknemer met een loongarantie verplicht is:
passende arbeid te accepteren;
in voorkomend geval zijn volledige medewerking te geven aan detachering;
in voorkomend geval zijn volledige medewerking te geven aan begeleid werken indien hij op of na 1 januari 1998 is geïndiceerd voor de sociale werkvoorziening;
actief mee te werken aan maatregelen die plaatsing in passende arbeid bevorderen.
In het vijfde lid van dit artikel is opgenomen dat als de werknemer niet aan zijn verplichtingen uit het derde lid voldoet a) de werknemer alsnog wordt ingedeeld in de hem toe te wijzen functie met het daarbij behorende salaris en b) zijn loongarantie vervalt.
4.3.
Partijen zijn verdeeld over de vraag of [verweerder] volledig heeft meegewerkt aan zijn detachering bij [afkorting naam bedrijf] .
4.4.
[afkorting naam bedrijf] heeft [verweerder] op 24 maart 2021 om zijn cv gevraagd. [verweerder] heeft geweigerd om een cv over te leggen, ook nadat [verzoekster] in haar brief van 11 mei 2021, die tevens is gezonden aan zijn gemachtigde, had uitgelegd dat dit tot gevolg zou hebben dat zijn loongarantie zou komen te vervallen. [verzoekster] heeft [verweerder] vervolgens nog twee keer in de gelegenheid gesteld om zijn cv over te leggen (uiterlijk op 21 mei 2021 en uiterlijk op 21 juni 2021), maar [verweerder] heeft van deze mogelijkheden geen gebruik gemaakt. De kantonrechter is van oordeel dat het niet onredelijk is dat [afkorting naam bedrijf] een cv van [verweerder] wilde hebben voor het vinden van een passende baan als taxichauffeur, omdat [afkorting naam bedrijf] op basis van het cv kon beoordelen welke werkervaring [verweerder] had en welke baan hierbij zou passen. Ook binnen de functie van taxichauffeur zijn immers verschillende soorten banen te vinden.
4.5.
Pas op 5 juli 2021 heeft [verweerder] een cv overgelegd. Dit cv is echter zo summier dat [verzoekster] zich op het standpunt mocht stellen dat zij dit niet hoefde te accepteren. In het cv is bijvoorbeeld niet opgenomen dat [verweerder] een Mbo-opleiding heeft afgerond en dat hij cursussen bij [verzoekster] heeft gevolgd. Ook heeft [verweerder] zijn werkervaring zeer summier omschreven, zonder hierbij te vermelden wat voor soort werkzaamheden hij in die functies gedaan heeft voor [verzoekster] . Op basis van dit cv kan een nieuwe werkgever zich geen goed beeld vormen van de werkervaring van [verweerder] .
4.6.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verweerder] naar voren gebracht dat voor hem vaak niet duidelijk is wat de intentie van [verzoekster] was en dat hij tijd nodig heeft om iets te laten bezinken. Dat kan zo zijn, maar uit de overgelegde stukken blijkt echter dat [verzoekster] veel geduld heeft gehad met [verweerder] . Niet alleen met betrekking tot het cv, maar ook daarvoor al bij het zoeken naar een geschikte nieuwe functie en gedurende het traject voor het behalen van de taxipas. [verzoekster] heeft [verweerder] uitgelegd waarom zij een cv verlangde en hem meerdere keren de kans gegeven om zijn cv over te leggen. Hij werd toen al bijgestaan door een gemachtigde. De kantonrechter begrijpt niet waarom [verweerder] desondanks weigerde om een cv op te stellen en over te leggen en zijn hakken in het zand bleef zetten. Als hij het moeilijk vond om een cv op te stellen dan had hij dat aan kunnen geven en om hulp kunnen vragen, maar dat heeft hij niet gedaan. Hij stelde zich alleen maar op het standpunt dat het te ver ging om een cv op te vragen. Bovendien is het [verweerder] later wel gelukt om met behulp van de vakbond en twee OR-leden een cv op te stellen. Niet valt in te zien waarom hij deze hulp niet eerder heeft ingeschakeld.
4.7.
Gelet op wat hiervoor is overwogen is de kantonrechter van oordeel dat [verzoekster] van [verweerder] had mogen verlangen dat hij een cv zou overleggen en dat [verweerder] door dit niet te doen onvoldoende heeft meegewerkt aan zijn detachering, want als gevolg van het niet overleggen van het cv kon [afkorting naam bedrijf] niet op zoek gaan naar een passende baan voor [verweerder] en is de detachering van [verweerder] bij [afkorting naam bedrijf] niet doorgegaan. Omdat het volledig meewerken aan detachering op grond van de cao SW een verplichting was voor [verweerder] om zijn loongarantie te behouden, heeft [verzoekster] zich terecht op het standpunt gesteld dat zij [verweerder] mocht terugplaatsen in de salarisschaal die behoort bij zijn huidige functie van chauffeur en dat de loongarantie is komen te vervallen. De door [verzoekster] verzochte verklaringen voor recht worden daarom toegewezen en de verzoeken van [verweerder] worden afgewezen. [verzoekster] heeft dus het loon van [verweerder] met ingang van 1 juni 2021 mogen verlagen.
4.8.
De door [verzoekster] verzochte uitvoerbaar bij voorraad verklaring wordt afgewezen, omdat een verklaring voor recht zich niet leent om uitvoerbaar bij voorraad te worden verklaard.
4.9.
Gelet op de aard van de procedure bestaat er aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.10.
Tegen deze beschikking staat hoger beroep open, omdat partijen tijdens de mondelinge behandeling hebben verklaard dat zij die mogelijkheid zich uitdrukkelijk hebben voorbehouden.

5..De beslissing

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat [verweerder] per 1 juni 2021 rechtmatig door [verzoekster] is ingedeeld in de functie van chauffeur met het daarbij behorende salarisschaal C1, trede 5;
verklaart voor recht dat de loongarantie van [verweerder] per 1 juni 2021 is vervallen;
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst de verzoeken van [verweerder] af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
31688