ECLI:NL:RBROT:2022:2499
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke strafdeel in verband met gelijktijdige behandeling van terbeschikkingstelling
Op 16 maart 2022 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde die preventief gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam. De officier van justitie had op 16 juli 2021 een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 133 dagen niet ten uitvoer zouden worden gelegd, mits de veroordeelde zich aan bepaalde voorwaarden hield. Deze voorwaarden omvatten onder andere meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, en behandeling door een forensische zorgverlener. De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare zitting op 2 maart 2022, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten hebben toegelicht. De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering, terwijl de verdediging heeft aangevoerd dat de vordering afgewezen moest worden, gezien de omstandigheden van de veroordeelde en het feit dat hij zich momenteel in detentie bevindt in een andere strafzaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden heeft gehouden, maar heeft desondanks besloten de vordering af te wijzen. Dit omdat de rechtbank in de andere strafzaak een terbeschikkingstelling met voorwaarden heeft gelast en een vlotte start van de behandeling belangrijk acht. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer bestaande uit drie rechters, en is op dezelfde dag uitgesproken.