ECLI:NL:RBROT:2022:2499

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
4 april 2022
Zaaknummer
TUL: 10/279154-20 (rolnummer Hof: 22/000633-21)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke strafdeel in verband met gelijktijdige behandeling van terbeschikkingstelling

Op 16 maart 2022 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde die preventief gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam. De officier van justitie had op 16 juli 2021 een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 133 dagen niet ten uitvoer zouden worden gelegd, mits de veroordeelde zich aan bepaalde voorwaarden hield. Deze voorwaarden omvatten onder andere meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, en behandeling door een forensische zorgverlener. De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare zitting op 2 maart 2022, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten hebben toegelicht. De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering, terwijl de verdediging heeft aangevoerd dat de vordering afgewezen moest worden, gezien de omstandigheden van de veroordeelde en het feit dat hij zich momenteel in detentie bevindt in een andere strafzaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden heeft gehouden, maar heeft desondanks besloten de vordering af te wijzen. Dit omdat de rechtbank in de andere strafzaak een terbeschikkingstelling met voorwaarden heeft gelast en een vlotte start van de behandeling belangrijk acht. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer bestaande uit drie rechters, en is op dezelfde dag uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer TUL: 10/279154-20 (rolnummer Hof: 22/000633-21)
Datum uitspraak: 16 maart 2022
Beslissingvan de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak tegen de veroordeelde:

[naam veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats veroordeelde] ( [geboorteland veroordeelde] ) op [geboortedatum veroordeelde] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
aldaar ingeschreven in de basisregistratie personen,
raadsvrouw mr. M.M.A.J. Goris, advocaat te Rotterdam.

Vordering

Op 16 juli 2021 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van het bij vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken van deze rechtbank van 26 februari 2021 in voorwaardelijke vorm aan de veroordeelde opgelegde strafdeel.
Aan de vordering ligt ten grondslag een rapport van GGZ Antes van 8 juni 2021 over de veroordeelde.

Feiten

Bij voornoemd niet-onherroepelijk vonnis heeft de rechtbank aan de veroordeelde een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 180 dagen, met aftrek van voorarrest. Daarbij is met vaststelling van een proeftijd van 2 jaren bepaald dat een gedeelte van deze straf, groot 133 dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de veroordeelde de algemene en bijzondere voorwaarden niet naleeft. Als bijzondere voorwaarden zijn gesteld:
1. de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd melden bij Antes Reclassering op het adres Marconistraat 2, 3029 AK Rotterdam of op andere wijze door de reclassering te bepalen. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig acht;
2. de veroordeelde zal zich laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële organisatie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig acht. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst acht, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
3. de veroordeelde zal zich laten behandelen door Forensisch FACT Antes te Rotterdam of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat de veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig acht;
4. de veroordeelde zal verblijven in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
5. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met aangever [naam aangever] , geboren op [geboortedatum] , zolang de reclassering en het Openbaar Ministerie dit verbod nodig achten;
6. de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
De hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht zijn dadelijk uitvoerbaar verklaard.
De mededeling voorwaardelijke veroordeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 15 maart 2021 aan de veroordeelde verzonden.

Procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 2 maart 2022.
De officier van justitie mr. M. Boekhoud en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.M.A.J. Goris, zijn gehoord. Tevens is als deskundige gehoord de heer
[naam reclasseringswerker] , reclasseringswerker verbonden aan GGZ Antes.

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft op de terechtzitting gepersisteerd bij de ingediende vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde deel van de gevangenisstraf voor de duur van 133 dagen.

Standpunt verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen. Daartoe is aangevoerd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn verklaard, slechts om te voorkomen dat de veroordeelde zich, ingeval van hoger beroep zoals thans het geval is, zou onttrekken aan het opgelegde toezicht. Deze situatie doet zich niet voor, nu de veroordeelde zich in verband met de strafzaak met parketnummer 10/150023-21 preventief in detentie bevindt en de officier van justitie in deze zaak een gevangenisstraf en een terbeschikkingstelling met voorwaarden, waaronder klinische behandeling, heeft geëist.

Gegrondheid vordering

Het rapport van de reclassering houdt – kort gezegd – het volgende in:
Op 12 mei 2021 heeft de Rotterdam Alexander kliniek van Antes GGZ bericht dat de veroordeelde zich niet aan zijn behandelafspraken heeft gehouden. De veroordeelde is positief bevonden op alcohol en cocaïne en heeft eerder geprobeerd de alcoholblaastest te manipuleren. De veroordeelde heeft zich daarnaast verbaal agressief opgesteld jegens de stafleden en heeft hen van racisme beschuldigd. Naar aanleiding hiervan heeft de kliniek besloten om de behandeling te beëindigen. De veroordeelde had ook behandelcontacten met zijn ambulante behandelaar bij de Forensische Polikliniek van Antes. De behandelaar heeft met de veroordeelde de mogelijkheid besproken om hem opnieuw voor een klinische opname aan te melden, maar de veroordeelde stond hier niet voor open, omdat hij hier de meerwaarde niet van in zag. De veroordeelde heeft zich na zijn ontslag uit de kliniek bij de nachtopvang gemeld. Gelet op de problemen van de veroordeelde op diverse leefgebieden wordt het recidiverisico als onverminderd hoog ingeschat.
In de strafzaak met parketnummer 10/150023-21, waarvoor de veroordeelde op dit moment preventief is gedetineerd, heeft de reclassering een rapport uitgebracht, gedateerd 21 januari 2022, waarin positief wordt geadviseerd ten aanzien van een terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De deskundige heeft op de terechtzitting verklaard bij dit advies te blijven, nu de afgelopen periode waarin de veroordeelde onder reclasseringstoezicht stond, niet tot een gedragsverandering heeft geleid.
Op grond van het voorgaande wordt vastgesteld dat de veroordeelde één van de hierboven vermelde bijzondere voorwaarden verwijtbaar niet heeft nageleefd.
Er is daarom in beginsel reden om de tenuitvoerlegging te gelasten van het voorwaardelijke strafdeel. De rechtbank acht dat evenwel niet opportuun, omdat zij in de strafzaak met parketnummer 10/150023-21 onder meer gelast dat de veroordeelde met oplegging van voorwaarden ter beschikking wordt gesteld en zij een vlotte start van de behandeling van belang acht. De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel dan ook afwijzen.

Beslissing

De rechtbank
wijst de vordering af.
Deze beslissing is genomen door mr. J. van Dort, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en H.J. de Kraker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 maart 2022.