Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 27 september 2021, met producties;
- de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde] en de schriftelijke reactie van [gedaagde] , met producties;
- het tussenvonnis van 18 oktober 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van RS overgelegde conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende akte vermeerdering van eis in conventie, met producties;
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van [gedaagde] overgelegde schriftelijke reactie op de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van RS overgelegde brief van 12 januari 2022, met productie 11;
- het tijdens de mondelinge behandeling aan de zijde van [gedaagde] overgelegde overzicht met betrekking tot omzetcijfers.
7 oktober 2021 ter griffie in depot gestelde) USB-stick geen onderdeel uit van de processtukken, nu deze niet aan RS is verstrekt. RS heeft daar dus geen kennis van kunnen nemen en heeft daar niet op kunnen reageren.
2..De vaststaande feiten
3..De stellingen van partijen in conventie
31 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
4..De stellingen van partijen in reconventie
€ 6.897,00. Ook maakt [eiseres] aanspraak op terugbetaling van de door haar betaalde servicekosten van in totaal (vier maanden x € 242,00 per maand, aldus) € 968,00, aangezien er geen enkele service werd verleend. Verder maakt [eiseres] aanspraak op vergoeding van de door haar geleden omzetderving van in totaal € 100.344,00 als gevolg van het gebrek aan de isolatie van het gehuurde. Tot slot dient RS veroordeeld te worden in de volledige proceskosten en in de door [eiseres] gemaakte kosten van DAS.
5..De beoordeling van de vorderingen
1 maart 2021 en of [gedaagde] als gevolg daarvan geen huur meer is verschuldigd vanaf die datum. Alvorens die vraag te beoordelen, stelt de kantonrechter vast dat partijen het erover eens zijn dat geen gebrek bestaat aan (het functioneren van) de in het gehuurde aanwezige radiatoren en dat ook de kwestie met betrekking tot het uitvallen van de stadsverwarming op 10 februari 2021 geen geschilpunt is. De kantonrechter gaat voorbij aan de door RS ingenomen stelling dat zij zich niet aan de indruk kan onttrekken dat [gedaagde] de huurovereenkomst wilde beëindigen om elders goedkoper te huren. Dit is door [gedaagde] uitdrukkelijk weersproken en RS heeft aan dat standpunt ook geen (rechts)gevolgen verbonden.
6..De beslissing
woensdag 4 mei 2022 te 14.30 uurteneinde [gedaagde] in de gelegenheid te stellen zich bij akte (dat wil zeggen schriftelijk) uit te laten of zij voornoemd bewijs wenst te leveren en,
- indien zij dat wil doen door schriftelijke bewijsstukken, zij die dan dadelijk bij die akte in het geding dient te brengen;
- indien zij getuigen wenst voor te brengen, zij in die akte opgave dient te doen van het aantal door haar voor te brengen getuigen met de verhinderdata aan de zijde van zowel RS als aan de zijde van [gedaagde] in de periode juni tot en met augustus 2022, zodat onmiddellijk ter zitting een datum voor het getuigenverhoor kan worden bepaald; [gedaagde] zal te zijner tijd zelf hebben zorg te dragen voor behoorlijke oproeping van de getuigen en zal uiterlijk één week voor het getuigenverhoor de namen en de woonplaatsen van de te horen getuigen moeten opgeven aan de kantonrechter en aan RS;