In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, heeft verzoekster, vertegenwoordigd door mr. J.H. Bargeman, een verzoek ingediend tegen de vereniging [verweerster], vertegenwoordigd door mr. B.N.J. de Wilde. Het verzoek betreft de nietigverklaring van een besluit van de vereniging van 27 september 2021, waarin het bestuur mandaat kreeg voor het verstrekken van opdrachten bij calamiteiten tot een bedrag van € 7.000,00 per boekjaar, en de afsluiting van het tuinhek. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 maart 2022, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het besluit tot verhoging van het mandaat in strijd is met de splitsingsakte, omdat het besluit niet op de juiste wijze is genomen. De rechter heeft het verzoek van verzoekster om dit besluit nietig te verklaren toegewezen. Wat betreft de afsluiting van het tuinhek, heeft de kantonrechter geoordeeld dat dit besluit nietig is, maar dat verzoekster niet-ontvankelijk is verklaard in haar verzoek tot vernietiging, omdat het tuinhek geen gemeenschappelijk goed is en de vereniging niet bevoegd was om hierover te beslissen.
De rechter heeft de vereniging veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 583,00, inclusief griffierecht en salaris voor de gemachtigde. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.