ECLI:NL:RBROT:2022:2452

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
10/328654-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van oplichting en diefstal door middel van babbeltruc gericht op bejaarde slachtoffers

Op 16 maart 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van oplichting en diefstal door middel van een babbeltruc. De verdachte, die niet ingeschreven was in de basisregistratie, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. F. Laros. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen op 4 december 2021 in Sliedrecht en Zwijndrecht bejaarde slachtoffers heeft benaderd onder het voorwendsel dat zij slachtoffer waren van fraude. De verdachte deed zich voor als medewerker van de ABN AMRO bank en wist de slachtoffers te overtuigen om hun bankgegevens en pinpassen af te geven. Vervolgens heeft hij met deze gegevens geldbedragen van de rekeningen van de slachtoffers gepind, variërend van € 2.700 tot € 9.000 per slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 43 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de vorderingen van enkele benadeelden niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van de slachtoffers in haar overwegingen meegenomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/328654-21
Datum uitspraak: 16 maart 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
verblijvende op het adres: [adres verdachte] ,
raadsman mr. F. Laros, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 maart 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • partiële vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde voor zover de feiten betrekking hebben op de aangiftes van [naam aangever 1] , [naam aangever 2] , [naam aangever 3] en [naam aangever 4] ;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde voor zover de feiten betrekking hebben op de aangiftes van [naam aangever 5] , [naam aangever 6] en [naam aangever 7] ;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 43 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd in het over de verdachte opgemaakte rapport gedateerd 11 maart 2022 (met uitzondering van het contact- en locatieverbod).

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde – voor zover dit betrekking heeft op de aangiftes van [naam aangever 1] , [naam aangever 2] , [naam aangever 3] en [naam aangever 4] – niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde – voor zover deze feiten betrekking hebben op de aangiftes van [naam aangever 5] , [naam aangever 6] en [naam aangever 7] – is door de verdachte bekend, terwijl nadien geen vrijspraak is bepleit. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, op 4 december 2021 te Sliedrecht enZwijndrecht tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam aangever 5] en [naam aangever 6] en [naam aangever 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van gegevens te weten meerdere
- geldbedragen en
- bankpas(sen) en/of
- (mobiele)telefoon
door zich voor te doen als (een) medewerker van de (ABN Amro)bank en die [naam aangever 5] en [naam aangever 6] en [naam aangever 7] te bewegen
- toegang te geven tot de (mobiele)telefoon en/of laptop en/of computer en/of internetbankieren en/of rekening van die [naam aangever 5] en [naam aangever 6] en [naam aangever 7]
- zijn/haar wachtwoord(en) en/of pincode(s)en/of bankrekeningnummer(s) en/of beveiligingscode(s) en/of e-mailadres(sen) en/of telefoongegeven(s) te geven
- zijn/haar (bank)pas(sen) en/of (mobiele)telefoon af te geven en mee te laten nemen;
2.
hij op 4 december 2021, te Sliedrecht en Zwijndrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meerdere althans één
- geldbedrag(en)
in elk geval enig goed, dat geheel aan [naam aangever 5] en/of [naam aangever 6] en/of [naam aangever 7] toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door (een) bankpas(sen) op naam van die [naam aangever 5] en [naam aangever 6] en [naam aangever 7] , tot welk gebruik hij, verdachte niet gerechtigd was, te gebruiken/aan te bieden voor meerdere opnames van meerdere geldbedragen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
2. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen op één dag drie keer schuldig gemaakt aan oplichting door middel van een zogenoemde babbeltruc en heeft vervolgens geld gestolen met de door de oplichting verkregen pinpassen met bijbehorende pincodes. De verdachte en zijn mededaders gingen daarbij zeer geraffineerd te werk. De slachtoffers (die allen boven de 70 jaar oud zijn) werden eerst telefonisch benaderd door iemand die zich voordeed als een medewerkster van de ABN AMRO bank met de mededeling dat zij slachtoffer waren van fraude. De beller wist hun vertrouwen te winnen en hen ertoe te bewegen pincodes en wachtwoorden door te geven. Tijdens dit telefoongesprek werd bij de slachtoffers aangebeld en stond een monteur (de verdachte) voor de deur die de problemen zou komen verhelpen. De verdachte gaf daarbij een naam en een verificatiecode op die door de zogenaamde medewerkster van de bank telefonisch aan de slachtoffers was doorgegeven, om zo ook weer extra vertrouwen te wekken. De telefoonlijn werd tijdens het bezoek van deze “monteur” doelbewust bezet gehouden om te voorkomen dat de slachtoffers hulp zouden inschakelen. De verdachte deed net alsof hij wat werkzaamheden verrichtte op de computers van de slachtoffers en wist hen zover te krijgen dat zij hun bankpas aan hem meegaven. De verdachte ging daarmee direct naar een pinautomaat en pinde bedragen van tussen de € 2.700 en € 9.000 per slachtoffer.
De verdachte heeft puur uit financieel gewin gehandeld en heeft geen rekening gehouden met de mogelijke gevolgen daarvan voor de slachtoffers. De verdachte heeft met zijn handelen het vertrouwen van de slachtoffers in ernstige mate geschaad. De bewezenverklaarde feiten leveren bovendien niet enkel schade in financiële zin op, maar leiden ook tot maatschappelijke onrust, nu de feiten bewust gericht zijn geweest op (kwetsbare en alleenstaande) ouderen. Dit wordt de verdachte aangerekend.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
10 februari 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 maart 2022. Deze rapportage houdt onder meer het volgende in.
Volgens de reclassering ligt er ogenschijnlijk een financieel motief ten grondslag aan het delictgedrag van de verdachte. De reclassering benoemt als positieve en mogelijk beschermende factor het feit dat de verdachte ontvankelijk lijkt te zijn voor beïnvloeding en ondersteuning vanuit familie en reclassering. De verdachte houdt zich daarnaast goed aan de voorwaarden waaronder de voorlopige hechtenis per 21 januari 2022 is geschorst. De reclassering schat het risico op herhaling gemiddeld in. Als zorgelijke factoren benoemt de reclassering een mogelijk (deels) negatief sociaal netwerk en de beïnvloedbaarheid en de impulsiviteit van de verdachte. Tijdens het gesprek met de reclassering maakt betrokkene een kwetsbare en onzekere indruk. Mogelijk dat deze factoren hebben meegespeeld bij de totstandkoming van het delictgedrag. Dit zal echter nader onderzocht moeten worden. De reclassering vindt een ambulante behandeling gericht op delictanalyse, delictpreventie en het vergroten van de weerbaarheid geïndiceerd.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank houdt er ook rekening mee dat de verdachte niet de organisator van deze oplichtingspraktijken lijkt te zijn en dat hij spijt lijkt te hebben. De verdachte heeft ter zitting inzicht getoond in zijn handelen. Hij grijpt de hulp van de reclassering aan, staat open voor eventuele behandeling en is bezig zijn praktische zaken op orde te krijgen. Tot slot houdt de rechtbank rekening met zijn nog jonge leeftijd; de verdachte was ten tijde van de gepleegde feiten 18 jaar oud. Om die reden vindt de rechtbank het niet passend om een langere gevangenisstraf op te leggen dan 48 dagen die de verdachte reeds in voorarrest heeft uitgezeten.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen

[naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: de heer [naam benadeelde 1] ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 174,23 aan materiële schade.
[naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: de heer [naam benadeelde 2] ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 4.058,74 aan materiële schade.
[naam benadeelde 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: de heer [naam benadeelde 3] ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.770,00 aan materiële schade.
[naam benadeelde 4]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: mevrouw [naam benadeelde 4] ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 5.900,00 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] dient te worden toegewezen voor een bedrag van € 70,00 en dat het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 4] stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat deze geheel dient te worden toegewezen. De vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie behoudens de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 4] . Daarover merkt de verdediging op dat er onvoldoende bewijsstukken zijn overlegd om de (dag)waarde van de telefoon vast te stellen en dat het momenteel niet duidelijk is of de bank een gedeelte van de vordering heeft vergoed. De vordering dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.3.
Beoordeling door de rechtbank
[naam benadeelde 1]
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte wordt vrijgesproken van het gedeelte van de tenlastelegging dat betrekking heeft op de vordering van deze benadeelde partij.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
[naam benadeelde 2]
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte wordt vrijgesproken van het gedeelte van de tenlastelegging dat betrekking heeft op de vordering van deze benadeelde partij.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
[naam benadeelde 3]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding genoegzaam is onderbouwd, zal de vordering worden toegewezen tot een bedrag van € 70,00 (kosten voor nakijken laptop). Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op het bedrag dat door de verdachte is gepind
(€ 2.700,00), is – zo is ter terechtzitting gebleken – reeds vergoed door de bank en zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 4 december 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
[naam benadeelde 4]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding genoegzaam is onderbouwd, zal de vordering in zijn geheel worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 4 december 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De benadeelde partijen [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] worden in hun vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 3] een schadevergoeding betalen van
€ 70,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 4] een schadevergoeding betalen van € 5.900,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt ten aanzien van zowel de benadeelde partij [naam benadeelde 3] als de benadeelde partij [naam benadeelde 4] oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan voor zover de feiten betrekking hebben op de aangiftes van [naam aangever 1] , [naam aangever 2] , [naam aangever 3] en [naam aangever 4] ;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan voor zover de feiten betrekking hebben op de aangiftes van [naam aangever 5] , [naam aangever 6] en [naam aangever 7] ;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 90 (negentig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 43 (drieënveertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich bij Reclassering Nederland op het adres Wibautstraat 12 (1091 GM) te Amsterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
de veroordeelde stelt zich begeleidbaar en meewerkend op voor het verkrijgen en behouden van een passende dagbesteding, in de vorm van een betaalde (bij)baan dan wel een opleiding;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst;
[naam benadeelde 1]
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
[naam benadeelde 2]
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
[naam benadeelde 3]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] , te betalen een bedrag van
€ 70,00 (zegge: zeventig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 3] te betalen
€ 70,00(hoofdsom,
zegge: zeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 70,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[naam benadeelde 4]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 4] , te betalen een bedrag
van € 5.900,00 (zegge: negenenvijftighonderd euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 4] te betalen
€ 5.900,00(hoofdsom,
zegge: negenenvijftighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.900,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 4] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en F.J.E. van Rossum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij, in of omstreeks de periode van 26 november 2021 tot en met 4 december 2021 te Dordrecht en/of Sliedrecht en/of Rotterdam en/of Ridderkerk en/of Zwijndrecht, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam aangever 5] en/of [naam aangever 6] en/of [naam aangever 4] en/of [naam aangever 1] en/of [naam aangever 2] en/of [naam aangever 3] en/of [naam aangever 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten meerdere althans één
- geldbedrag(en) en/of
- bankpas(sen) en/of
- (mobiele)telefoon en/of
- randomreader(s)
- tablet(s)
- laptop(s),
door zich voor te doen als (een) medewerker(s) van de (ABN Amro)bank en die [naam aangever 5] en/of [naam aangever 6] en/of [naam aangever 4] en/of [naam aangever 1] en/of [naam aangever 2] en/of [naam aangever 3] en/of [naam aangever 7] te bewegen
- toegang te geven tot de (mobiele)telefoon en/of laptop en/of computer en/of tablet en/of internetbankieren en/of rekening van die [naam aangever 5] en/of [naam aangever 6] en/of [naam aangever 4] en/of [naam aangever 1] en/of [naam aangever 2] en/of [naam aangever 3] en/of [naam aangever 7]
- zijn/haar wachtwoord(en) en/of pincode(s)en/of bankrekeningnummer(s) en/of beveiligingscode(s) en/of e-mailadres(sen) en/of telefoongegeven(s) te geven
- zijn/haar (bank)pas(sen) en/of (mobiele)telefoon en/of laptop en/of computer en/of tablet af te geven en/of mee te laten nemen;
2.
hij, in of omstreeks de periode van 26 november 2021 tot en met 4 december 2021, te Dordrecht en/of Sliedrecht en/of Rotterdam en/of Ridderkerk en/of Zwijndrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere althans één
- geldbedrag(en) en/of
- bankpas(sen) en/of
- (mobiele)telefoon en/of
- laptop(s)
- tablet(s)
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam aangever 5] en/of [naam aangever 6] en/of [naam aangever 4] en/of [naam aangever 1] en/of [naam aangever 2] en/of [naam aangever 3] en/of [naam aangever 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel door (een) bankpas(sen) op naam van die [naam aangever 5] en/of [naam aangever 6] en/of [naam aangever 4] en/of [naam aangever 1] en/of [naam aangever 2] en/of [naam aangever 3] en/of [naam aangever 7] , tot welk gebruik hij, verdachte onbevoegd en/of niet gerechtigd was, te gebruiken/aan te bieden bij betaling(en) voor meerdere althans één aanko(o)p(en) en/of opname(s) van meerdere althans één geldbedrag(en).