ECLI:NL:RBROT:2022:2450

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
10/262696-21; 10/182170-21; 10/244907-21 TUL VV: 10/162498-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere diefstallen, bedreiging en poging tot diefstal met gevangenisstraf

Op 2 maart 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan negen strafbare feiten, waaronder meerdere diefstallen, bedreiging en pogingen tot diefstal. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was in het Justitieel Complex Schiphol, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.J. Santbrink. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in 2021 in Rotterdam flessen drank heeft gestolen uit een supermarkt, een fiets heeft weggenomen, en bedreigingen heeft geuit richting twee supermarktmedewerkers. Daarnaast heeft hij geprobeerd in te breken bij een wasserette en heeft hij een muntautomaat bij een tankstation willen openbreken. De officier van justitie had gevorderd tot een gevangenisstraf van 18 maanden, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging voor een van de ten laste gelegde feiten, omdat de verdachte hiervoor al een boete had gekregen. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf gelast, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/262696-21; 10/182170-21; 10/244907-21 (ttz. gevoegd)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/162498-19
Datum uitspraak: 2 maart 2022
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in Justitieel Complex Schiphol,
raadsman mr. J.J. Santbrink, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 februari 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De teksten van de tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Boekhoud heeft gevorderd:
  • in de zaak met parketnummer 10/262696-21 vrijspraak van het onder 5 ten laste gelegde;
  • in de zaak met parketnummer 10/244907-21 vrijspraak van het onder 3 primair ten laste gelegde;
  • in de zaak met parketnummer 10/262696-21 bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde;
  • in de zaak met parketnummer 10/182170-21 bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • in de zaak met parketnummer 10/244907-21 bewezenverklaring van het onder 2 primair, 3 subsidiair en 4 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 4 maart 2020 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 60 dagen.

4..Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat hij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van het onder 1 ten laste gelegde feit, openbare dronkenschap, in de zaak met parketnummer 10/244907-21. Voor dit feit is aan de verdachte reeds een boete opgelegd.
4.2.
Beoordeling
Nu aan de verdachte reeds een boete is opgelegd voor het onder 1 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/244907-21, zal de officier van justitie voor dit feit niet-ontvankelijk worden verklaard in de vervolging.
4.3.
Conclusie
De officier van justitie is niet-ontvankelijk in de vervolging voor het onder 1 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/244907-21.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 5 ten laste gelegde, het voorhanden hebben van een mes, in de zaak met parketnummer 10/262696-21 en het onder 3 primair ten laste gelegde, heling van een helm, in de zaak met parketnummer 10/244907-21 niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
5.2.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
10/262696-21
1.
hij op 31 augustus 2021 te Rotterdam flessen drank die aan [naam supermarkt], vestiging [adres supermarkt], toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 4 september 2021 te Rotterdam flessen drank (met een totale waarde van € 124,96), die aan [naam supermarkt], vestiging [adres supermarkt], toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op 18 september 2021 te Rotterdam flessen drank (met een totale waarde van € 105,50), die aan [naam supermarkt], vestiging [adres supermarkt], toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op 21 september 2021 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht , door
- die [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: "De volgende keer maak ik je af, ik
pak je, ik weet je te vinden" en
- met een mes stekende en/of zwaaiende bewegingen te maken in de richting van die [naam slachtoffer 2];
6.
hij op 27 november 2021 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer goederen, die geheel aan [naam wasserette], toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak met een breekijzer, althans een breekvoorwerp, een of meer deuren (van het bedrijfspand van [naam wasserette], gelegen aan de [adres wasserette]) heeft opengebroken, althans geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10/182170-21
hij op 10 juli 2021 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om de inhoud van de muntautomaat bij de wasbox die aan het tankstation Avia (gelegen op/aan de [straatnaam]), toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van verbreking,
- met een slijptol het slot van de wasbox heeft opengeslepen
, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10/244907-21
2.
hij in de periode van 10 september 2021 tot en met 11 september 2021 te Rotterdam een fiets, die aan [naam slachtoffer 3], toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
3. subsidiair
hij op 11 september 2021 te Rotterdam opzettelijk een helm,
dietoebehorende aan [naam bedrijf 1], en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
hij op 11 september 2021 te Rotterdam een jas, pet, sleutel(bos) en paspoort, die aan [naam slachtoffer 4], toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10/262696-21

1..diefstal

2..diefstal

3..diefstal

4..bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd

6. poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
10/182170-21
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
10/244907-21

2..diefstal

3..subsidiair

verduistering

4..diefstal

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan negen strafbare feiten. Allereerst heeft hij zich schuldig gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen, diefstal van een op slot staande fiets en diefstal van een jas, pet, sleutelbos en een paspoort uit de Moskee. Daarnaast heeft de verdachte met een breekijzer ingebroken bij een bedrijfspand om goederen te stelen en heeft hij geprobeerd met een slijptol een muntenautomaat van een wasbox bij een tankstation te openen. Diefstal is een hinderlijk feit dat niet alleen materiële schade veroorzaakt, maar ook ongemak en hinder bij het slachtoffer. Door het plegen van deze diefstallen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen maar alleen uit te zijn geweest op zijn eigen gewin.
Daarbij heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan de bedreiging van twee supermarkt medewerkers door naar één van hen dreigende woorden te roepen en door naar de ander zwaaiende en stekende bewegingen met een mes te maken. Dit veroorzaakt in de regel angst bij de slachtoffers.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering van een helm. De verdachte heeft daarmee blijk gegeven van onvoldoende respect voor andermans eigendom, immers heeft hij zichzelf ten koste van een ander met deze helm verrijkt.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
3 januari 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.3.2.
Reclasseringsrapporten
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het reclasseringsrapport van 11 oktober 2021 dat is opgesteld met het oog op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte in de zaak met parketnummer 10/262696-21. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van 18 november 2021 waarin de reclassering heeft geadviseerd om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen omdat de verdachte de afspraken met de reclassering niet is nagekomen en het voor de reclassering onmogelijk is om toe te zien op de gestelde bijzondere voorwaarden. Tot slot heeft de rechtbank ook acht geslagen op het rapport van 17 juni 2021 waarin de reclassering met betrekking tot drie eerdere voorwaardelijke veroordelingen geadviseerd heeft om over te gaan tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen vanwege het onvoldoende naleven van de bijzondere voorwaarden. De reclassering zag geen mogelijkheden meer voor gedragsverandering en risicobeperking.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank overweegt dat gezien het aantal bewezen verklaarde feiten, de ernst daarvan en het strafblad van de verdachte, thans niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting.
De verdediging heeft verzocht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daarbij reclasseringstoezicht. Hiervoor bestaat echter naar het oordeel van de rechtbank thans geen aanleiding meer gelet op voormelde reclasseringsrapporten. De verdachte is bij herhaling niet in staat gebleken om middels een straf met bijzondere voorwaarden positieve veranderingen aan te brengen binnen zijn noodlijdende levensgebieden. Er is sprake van een jarenlang contact met de reclassering, desalniettemin zijn alle ingezette interventies – diverse opnames in zorginstellingen, opname in een instelling voor begeleid wonen, behandelverplichting, meewerken aan beheersing van het middelengebruik en het meewerken aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle en structurele dagbesteding – als gevolg van zijn middelengebruik en zijn externaliserende en zelfoverschattende houding moeizaam verlopen of voortijdig negatief afgebroken.
De rechtbank merkt in dat verband nog het volgende op. De verdachte zal vanuit zijn eigen intrinsieke motivatie moeten laten zien dat hij de thans nog lopende begeleiding vanuit de reclassering – opgelegd bij vonnis van de politierechter van 18 april 2019 – en de afspraken die in dit kader worden gemaakt, zal nakomen. Het is dus aan hemzelf om een positieve wending aan zijn leven te geven.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering aan de orde is.

9..In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen, in de zaak met parketnummer 10/182170-21 terug te geven aan de verdachte.
9.2.
Beoordeling
Ten aanzien van het in beslag genomen gereedschap zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

10..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde], gemachtigd namens [naam bedrijf 2], ter zake van het in parketnummer 10/182170-21 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 424,- aan materiële schade.
10.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat nu de vordering niet is
onderbouwd de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
10.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij
niet is onderbouwd en dat deze om die reden niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
10.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De
behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op,
omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering, waarvoor de benadeelde partij al kans heeft gehad, zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden.
De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij
worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering
gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

11..Vordering tenuitvoerlegging

11.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 4 maart 2020 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal en bedreiging veroordeeld – voor zover van belang – tot een gevangenisstraf van 72 dagen, waarvan een gedeelte groot 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 18 maart 2020.
11.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het voorwaardelijk strafdeel ten uitvoer te leggen.
11.3.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is verzocht af te wegen of de tenuitvoerlegging zinvol zal zijn.
11.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

12.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 57, 285, 310, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht,

13..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

14..Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging voor zover het betreft feit 1 in de zaak met parketnummer 10/244907-21;
verklaart de officier van justitie voor het overige ontvankelijk in de vervolging;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 10/262696-21 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/244907-21 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/262696-21, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 primair, 3 subsidiair en 4 primair ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/244907-21, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 10/182170-21, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de
vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
gelast de teruggave aan verdachte van:
1. STK Gereedschap Diameter 115 (Omschrijving: Grijs, merk: Luxtools, chassisnr: [chassisnummer]);
1. STK Gereedschap (Omschrijving: Zwart, merk: Prijstang);
1. STK Gereedschap (Omschrijving: schroevendraaier);
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 4 maart 2020 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
60 (zestig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en W.S. Korteling, rechters,
in tegenwoordigheid van S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 maart 2022.
De voorzitter, jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Teksten tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt in de zaak met parketnummer 10/262696-21 ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 31 augustus 2021 te Rotterdam een of meer flessen drank (met een totale waarde van € 33,98), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam supermarkt], vestiging [adres supermarkt], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 4 september 2021 te Rotterdam een of meer flessen drank (met een totale waarde van € 124,96), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam supermarkt], vestiging [adres supermarkt], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 18 september 2021 te Rotterdam een of meer flessen drank (met een totale waarde van € 105,50), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam supermarkt], vestiging [adres supermarkt], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op of omstreeks 21 september 2021 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- die [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: "De volgende keer maak ik je af, ik
pak je, ik weet je te vinden" en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, stekende en/of zwaaiende bewegingen te maken in de richting van die [naam slachtoffer 2], althans voornoemd mes te tonen aan die [naam slachtoffer 2], althans woorden en/of handelingen van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op of omstreeks 29 september 2021 te Rotterdam een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een mes zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen heeft gedragen;
6.
hij op of omstreeks 27 november 2021 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer goederen, dat/die geheel of ten dele aan [naam wasserette], in elk geval aan een ander toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking met een breekijzer, althans een breekvoorwerp, een of meer deuren (van het bedrijfspand van [naam wasserette], gelegen aan de [adres wasserette]) heeft opengebroken, althans geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Aan de verdachte wordt in de zaak met parketnummer 10/182170-21 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 10 juli 2021 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om de inhoud van de muntautomaat bij de wasbox en/of de luchtautomaat, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het tankstation Avia (gelegen op/aan de [straatnaam]), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats
van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
- met een slijptol het slot van de wasbox heeft opengeslepen en/of
- de klep van de luchtautomaat heeft geforceerd en/of heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Aan de verdachte wordt in de zaak met parketnummer 10/244907-21 ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 11 september 2021 te Rotterdam zich in kennelijke staat van dronkenschap heeft bevonden op de openbare weg, het Eudokiaplein, althans op een openbare weg;
2.
hij in of omstreeks de periode van 10 september 2021 tot en met 11 september 2021 te Rotterdam een fiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 10 september 2021 tot en met 11 september 2021 te Rotterdam, een fiets, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
3.
hij op of omstreeks 11 september 2021 te Rotterdam, een helm, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 september 2021 te Rotterdam opzettelijk een helm, in elk geval enig goed,
diegeheel of ten dele toebehorende aan [naam bedrijf 1], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
hij op of omstreeks 11 september 2021 te Rotterdam een jas, pet, sleutel(bos) en/of paspoort, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 4], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 september 2021 te Rotterdam opzettelijk een jas, pet, sleutel(bos) en/of paspoort, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;