ECLI:NL:RBROT:2022:2449

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
10/138069-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en de bewijswaardering in de strafzaak tegen een verdachte met verslavingsproblematiek

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 10 maart 2022, is de verdachte beschuldigd van diefstal met geweld, gepleegd op 20 april 2021 te Vlaardingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geweldshandelingen hebben plaatsgevonden, maar heeft geoordeeld dat de tenlastelegging onvoldoende steun vond in het bewijs. De verdachte is vrijgesproken van de diefstal met geweld, maar is wel veroordeeld voor diefstal van de portemonnee van een 83-jarige man. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 200 dagen opgelegd, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar langdurige verslavingsproblematiek en psychiatrische problemen. De rechtbank heeft ook de impact van straatroven op de samenleving benadrukt. De verdachte heeft aangegeven mee te willen werken aan behandeling, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een deels voorwaardelijke straf op te leggen. De rechtbank heeft de verdachte onderworpen aan verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor haar verslavingsproblematiek.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/138069-21
Datum uitspraak: 10 maart 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
raadsman mr. P.R. Hogerbrugge, advocaat te Vlaardingen.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 1 september 2021 en 10 maart 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 200 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair is aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde geweld.
Beoordeling
Op basis van de bewijsmiddelen staat vast dat de verdachte de portemonnee uit de handen van de aangever heeft getrokken. Anders dan de officier van justitie komt de rechtbank echter niet tot een bewezenverklaring van een diefstal met geweld, omdat voor de in de tenlastelegging uitsluitend opgenomen geweldshandeling ‘duwen’ naast de aangifte geen steun kan worden gevonden in het dossier. Dit betekent dat de verdachte van dat onderdeel zal worden vrijgesproken, zodat resteert een bewezenverklaring van diefstal van de portemonnee.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het impliciet subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij op 20 april 2021 te Vlaardingen,
een portemonnee en 150 EUR en een rijbewijs en een ING bankpas,
diegeheel toebehoorden aan [naam slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
impliciet subsidiair
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een 83-jarige man die slecht ter been was van zijn portemonnee met inhoud beroofd. De verdachte heeft met haar handelen laten zien geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen. Bovendien heeft zij geen rekening gehouden met de mogelijke impact van haar handelen op het slachtoffer. Daarbij komt in algemene zin dat straatroven gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweegbrengen. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
De rechtbank heeft een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 juli 2021 gezien, waaruit blijkt dat de verdachte niet recent is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Verder is het rapport van GGZ Inforsa, afdeling reclassering, van 19 augustus 2021 gelezen. Daarin staat onder meer het volgende. Bij de verdachte is er sprake van langdurige verslavingsproblematiek. Haar middelengebruik komt voort uit onderliggende psychiatrische problematiek, waaronder ernstige trauma’s die in haar jeugd zijn ontstaan. Met haar problematische middelengebruik onderdrukt de verdachte negatieve emoties en gedachtes en stemmen in haar hoofd. Bij de verdachte is er sprake van een verstandelijke beperking. Het lukt haar ondanks eerdere hulpverlening en behandeling onvoldoende om haar leven op de rit te krijgen. Op vrijwel alle leefgebieden doen zich problemen voor. Het ontbreekt haar aan een zinvolle dagbesteding, ze heeft vooral een negatief sociaal netwerk van medegebruikers. De verdachte heeft een lange geschiedenis van hulpverlening. Ze heeft meerdere ambulante en klinische behandelingen gevolgd die niet hebben geleid tot blijvende gedragsverandering. Gezien de ernst van het feit van de verdenking, het hoge risico op recidive, haar hardnekkige verslaving, onderliggende psychiatrische problematiek, LVB-problematiek en onverwerkte trauma's is de reclassering van mening dat een toezicht met bijzondere voorwaarden geïndiceerd is.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen. De verdachte heeft ter zitting laten weten dat zij wil meewerken aan een behandeling. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank komt tot een lager voorwaardelijk strafdeel dan de officier van justitie, nu de verdachte is vrijgesproken van diefstal met geweld.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het impliciet primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het impliciet subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
100 (honderd) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich drie dagen na het ingaan van de proeftijd melden bij Antes reclassering op het adres Marconistraat 2, 3029 AK Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich laten opnemen voor een klinische opname bij GGZ Antes of een soortgelijke zorginstelling (Ipse de Bruggen), te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De behandelende instantie onderzoekt de verschillende mogelijkheden voor een traumabehandeling. De klinische opname start alleen als dat in het kader van haar traumabehandeling noodzakelijk is. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde zal zich laten behandelen door GGZ team Nieuwe Waterweg Noord Antes of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat de veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
4. de veroordeelde zal verblijven bij Pameijer of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra er een passende woonvoorziening beschikbaar is. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
5. de veroordeelde zal meewerken aan controle van het gebruik van cannabis, heroïne en cocaïne om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en H.J. de Kraker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Dere, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 20 april 2021 te Vlaardingen,
(op/aan de openbare weg, te weten de [straatnaam],)
een portemonnee en/of 150 EUR en/of een rijbewijs en/of een ING bankpas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [naam slachtoffer]
- te duwen, en/of
- ( vervolgens) de portemonnee van die [naam slachtoffer] weg te nemen.
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht )