ECLI:NL:RBROT:2022:2415

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
C/10/617468 HA ZA 21/381
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot staken van executie dwangsommen in civiele procedure tussen Simbolo c.s. en ECP Factoring

In deze civiele procedure, aangespannen door Simbolo Oil & Energy B.V. en andere vennootschappen (hierna: Simbolo c.s.) tegen ECP Factoring B.V., heeft de rechtbank Rotterdam op 23 maart 2022 uitspraak gedaan. De zaak betreft een vordering van Simbolo c.s. tot staken van de executie van dwangsommen die aan hen waren opgelegd in een eerder kortgedingvonnis. De achtergrond van de zaak ligt in een overeenkomst tussen Simbolo c.s. en ECP Factoring, waarbij ECP Factoring verantwoordelijk was voor het debiteurenbeheer en de financiering van vorderingen van Simbolo c.s. Door een opschorting van financiering door NIBC Bank was ECP Factoring niet in staat om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen, wat leidde tot een impasse tussen de partijen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Simbolo c.s. voldoende heeft voldaan aan de veroordeling in het eerste kortgedingvonnis door een overzicht van ontvangen betalingen te verstrekken. ECP Factoring had bezwaren tegen dit overzicht, maar de rechtbank oordeelde dat deze bezwaren niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeerde dat Simbolo c.s. niet in gebreke was gebleven en dat de dwangsommen niet verbeurd waren. ECP Factoring werd veroordeeld om de executie van het eerste kortgedingvonnis te staken en de proceskosten te vergoeden aan Simbolo c.s.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie tussen partijen in civiele procedures en de noodzaak voor een partij om haar bezwaren tijdig en onderbouwd te maken. De rechtbank heeft de vorderingen van Simbolo c.s. grotendeels toegewezen en ECP Factoring in het ongelijk gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/617468 HA ZA 21/381
Vonnis van 23 maart 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ISTMAR OIL & ENERGY B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SIMBOLO INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEGERO LAUNCH & OFFSHORE SERVICES B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEGERO TRANSPORT SERVICES B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEGERO INTERNATIONAL (HOLLAND) B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEGERO INTERNATIONAL GROUP B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
I.S.T. MARINE SERVICE GROUP B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
S.V.E. (SERVICE VALVE EUROPE) B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
9. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
I.S.T. MARINE SUPPLIES B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROYAL MARINE SPARES & REPAIRS B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
11. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEGERO AIR & SEA FREIGHT B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
eiseressen,
advocaat mr. G. van der Spek te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ECP FACTORING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M.PJ. Kik te Amsterdam.
Partijen worden hierna Simbolo c.s. en ECP Factoring genoemd.

1..De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 1 april 2021;
- het anticipatie-exploot van 7 april 2021;
- de akte overlegging producties van de zijde van Simbolo c.s. van 9 juni 2021, met
9 producties;
- de conclusie van antwoord, met 14 producties;
- de brief van de griffier van 19 juli 2021 waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 14 december 2021;
- de brief van de griffier van 6 januari 2022, waarbij de mondelinge behandeling nader is bepaald op 1 februari 2022;
- de brief van mr. Van der Spek van 25 januari 2022, waarbij ten behoeve van de mondelinge behandeling op 1 februari 2022 producties 10 tot en met 39 zijn toegezonden;
- het proces-verbaal van de op 1 februari 2022 gehouden mondelinge behandeling;
- de spreekaantekeningen van mr. Van der Spek.
1.2
Ten slotte is de datum van het vonnis bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

2.1
Simbolo c.s. is als internationaal logistiek dienstverlener en leverancier van
scheepsbenodigdheden actief in de offshore-industrie.
2.2
ECP Factoring heeft deel uitgemaakt van een groep vennootschappen die onder de naam European Credit Partners (ECP) een factoringbedrijf uitoefende. ECP Nederland B.V. (hierna: ECP Nederland) behoorde ook tot deze groep. ECP Factoring bood financiering aan door middel van factoring. ECP Nederland bood diensten aan op het gebied van debiteurenbeheer, incasso en kredietcontroles. ECP Factoring was voor de financiering van haar operationele activiteiten (overname van vorderingen) afhankelijk van externe financiers, waaronder NIBC-bank NV (hierna: NIBC).
2.3
In april 2018 hebben ECP Factoring en ECP enerzijds en eiseressen onder 1 t/m 7
anderzijds een Overeenkomst Debiteurenbeheer en Factoring (hierna: de overeenkomst)
gesloten voor de duur van 36 maanden. Bij allonge van 6 augustus 2018 zijn ook eiseressen onder 8 t/m 11 partij bij de overeenkomst geworden. Ter uitvoering van de overeenkomst heeft ECP Factoring vorderingen van Simbolo c.s. overgenomen. De door ECP Factoring verschuldigde koopprijs moest steeds vanaf de veertiende dag na de overdracht van de vordering aan Simbolo c.s. worden betaald. Na de overdracht konden debiteuren nog uitsluitend bevrijdend aan ECP Factoring betalen. Het debiteurenbeheer (waaronder het verzenden van facturen en het beheer van de ontvangen betalingen op deze facturen) moest op grond van de overeenkomst door ECP Nederland worden verzorgd, aan de hand van door Simbolo c.s. aan te leveren gegevens via een IT-platform.
2.4
In het najaar van 2019 heeft NIBC de financiering aan ECP Factoring opgeschort.
Daardoor was ECP Factoring niet langer in staat om (tijdig) aan haar betalingsverplichtingen jegens Simbolo c.s. te voldoen. In december 2019 heeft ECP Factoring haar betalingen aan Simbolo c.s. volledig stopgezet.
2.5
In januari 2020 heeft Simbolo c.s. besloten om debiteuren rechtstreeks aan haar te
laten betalen en het debiteurenbeheer zelf te gaan uitvoeren. Ook is Simbolo c.s. gestopt met
het aanleveren van gegevens aan ECP Nederland via het IT-platform.
2.6
Op 18 februari 2020 heeft NIBC de kredietrelatie met ECP Factoring beëindigd.
2.7
Op 27 februari 2020 is de overeenkomst tussen Simbolo c.s. en ECP Factoring geëindigd.
2.8
Tussen Simbolo c.s. en ECP is onenigheid ontstaan over de afwikkeling van de overeenkomst.
2.9
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft bij vonnis van 7 december 2020 (hierna: het eerste kortgedingvonnis) Simbolo c.s. geboden
“om uiterlijk binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan ECP een overzicht te verstrekken van (voor zover mogelijk) alle betalingen die Simbolo c.s. in de periode van 1 januari 2020 tot heden rechtstreeks van debiteuren heeft ontvangen op aan ECP Factoring gecedeerde vorderingen, vergezeld van bankafschriften waaruit de betreffende betalingen blijken”,dit alles op straffe van een dwangsom. Dit vonnis is op 9 december 2020 aan Simbolo c.s. betekend, zodat de termijn van veertien dagen afliep op 23 december 2020.
2.1
Bij e-mailbericht en per aangetekende post van 21 december 2020 heeft Simbolo c.s. aan ECP Factoring geschreven:
“(…)
Teneinde te voldoen aan de uitspraak van de kortgeding rechter treft u bijgaand een overzicht aan van alle relevante ontvangsten op onze bankrekeningen vanaf 1 januari 2020.
(…)”.
Als bijlage bij dit bericht was een overzicht gevoegd waarin, verdeeld over 7 kolommen, gegevens stonden vermeld over ontvangsten op bankrekeningnummer [rekeningnummer] . De 7 kolommen hadden als opschrift:
Boekdatum-Valutadatum-Rekening-Bedrag-Valuta-Wederpartij-Mededeling begunstigde.
2.11
Bij e-mailbericht van 22 december 2020 heeft mr. Wilke, toenmalig advocaat van Simbolo c.s., aan mr. Kik geschreven:
“(…)
De door cliënte overhandigde cijfers zijn wel onder het voorbehoud dat er vermoedelijk betalingen tussen zitten die geen betrekking hebben op facturen van ECP. In verband met het nog niet (voldoende) kunnen afletteren blijft deze onduidelijkheid helaas nog bestaan.
(…)”.
2.12
Mr. Kik heeft namens ECP Factoring op 12 januari 2021 per e-mail aan Simbolo c.s. bericht:
“(…)
Bij vonnis d.d. 7 december 2020 werden uw cliënten onder andere veroordeeld tot het verstrekken van bankafschriften ter zake de betalingen die uw cliënten rechtstreeks van debiteuren hebben ontvangen. Aan deze veroordelingen hebben uw cliënten niet voldaan.
De bedoelde bankafschriften werden niet verstrekt. Als gevolg hiervan zijn uw cliënten de in het vonnis opgelegde dwangsommen verschuldigd geworden. (…)”
2.13
Mr. Wilke heeft namens Simbolo c.s. op 15 januari 2020 per e-mail aan de advocaat van ECP Factoring bericht:
“(…)
Hetgeen cliënte overgelegd heeft betreft de elektronische bankafschriften. De traditionele papieren bankafschriften worden niet meer verstrekt door de bank. De elektronische bankafschriften welke cliënte overgelegd heeft betreft de bankbestanden welke het boekhoudprogramma van cliënte dagelijks ophaalt middels de automatische bankkoppeling. Op de aan u overgelegde elektronische bankafschriften zijn de uitgaande betalingen en interne aanzuiveringen weggelakt.
Indien uw cliënte dit wenst kan cliënte per mutatie een separaat elektronisch afschrift produceren. Dit leidt echter tot een enorme hoeveelheid papierwerk en cliënte vraagt zich af of uw cliënte dit wel wenst.
(…)”.
2.14
ECP Factoring heeft Simbolo c.s. op 20 januari 2021 bij deurwaardersexploot gesommeerd tot betaling van dwangsommen.
2.15
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft bij vonnis van 3 maart 2021 (hierna: het tweede kortgedingvonnis) de ingezette executie van het eerste kortgedingvonnis geschorst totdat in een door Simbolo c.s. binnen 30 dagen na dat vonnis te starten bodemprocedure een onherroepelijk vonnis is gewezen of die procedure op andere wijze is geëindigd.
2.16
ECP Factoring heeft hoger beroep ingesteld tegen het tweede kortgedingvonnis.

3..De vorderingen

3.1
Simbolo c.s. vordert, kort gezegd, voor zover mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht te verklaren dat niet blijkt dat Simbolo c.s. niet heeft voldaan aan de hiervoor onder 2.9 vermelde veroordeling van het eerste kortgedingvonnis;
2 voor recht te verklaren dat niet blijkt dat Simbolo c.s. dwangsommen is verschuldigd uit hoofde van de veroordeling van het eerste kortgedingvonnis;
3 ECP Factoring te veroordelen de ingezette executie van het eerste kortgedingvonnis, voor zover het betreft het innen van gepretendeerde verbeurde dwangsommen, zoals ingezet met het exploot van 20 januari 2021, te staken en gestaakt te houden;
4 ECP Factoring te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het te dezen te wijzen vonnis;
5. ECP Factoring te veroordelen in de nakosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien (14) dagen na het te dezen te wijzen vonnis.
3.2
Zij baseert haar vorderingen, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, op de volgende, zakelijk weergegeven stellingen. Zij heeft voldaan aan de veroordeling in het eerste kortgedingvonnis. De lijst die zij aan ECP heeft gestuurd omvat per betaling de boekdatum, de valutadatum, het bankrekeningnummer waarop de betaling is ontvangen, de valuta, de wederpartij die de betaling heeft gedaan en, voor zover van toepassing, de mededeling van de begunstigde. De bezwaren van ECP Factoring zijn onterecht.

4..Het verweer

ECP heeft de vorderingen gemotiveerd weersproken. Zij concludeert tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Simbolo c.s. in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met rente. Op dat verweer gaat de rechtbank hierna, waar nodig, in.

5..De beoordeling

5.1
Simbolo c.s. heeft deze procedure aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 1 april 2021. Dat is binnen dertig dagen na het tweede kortgedingvonnis, en dus tijdig.
5.2
Simbolo c.s. en ECP Factoring willen beiden tot afwikkeling van de overeenkomst komen. In het eerste kort geding heeft de voorzieningenrechter geconstateerd dat er sprake was van een impasse, omdat elk van beide partijen stelde daarvoor informatie van de ander nodig te hebben. De bij dat vonnis getroffen ordemaatregel had tot doel die impasse te doorbreken, en hield in dat Simbolo c.s. een overzicht moest verstrekken, voor zover mogelijk, van ontvangen betalingen op aan door haar aan ECP Factoring gecedeerde vorderingen, zodat afwikkeling van de overeenkomst tussen hen mogelijk werd. In dat licht moet de vraag of Simbolo c.s. heeft voldaan aan doel en strekking van het rechterlijk gebod worden bezien.
5.3
ECP Factoring heeft bezwaren tegen het door Simbolo c.s. verstrekte overzicht. Volgens haar is daaruit niet af te leiden of en in hoeverre de ontvangsten van Simbolo c.s. betrekking hebben op aan ECP Factoring gecedeerde vorderingen. Verder zijn de tegenrekeningen (dus de rekeningen van waaraf er is betaald aan Simbolo c.s.) niet opgenomen in het overzicht. Het overzicht is bovendien onvolledig: betalingen op een rekening bij
ABN-AMRO staan niet vermeld. Ook gaat het overzicht niet vergezeld van bankafschriften, aldus ECP Factoring.
5.4
De rechtbank oordeelt als volgt.
5.4.1
Simbolo c.s. heeft op 21 december 2021 een overzicht verstrekt van de mutaties op haar ING-bankrekening. Het betreft de gegevens die het boekhoudprogramma van Simbolo c.s. dagelijks downloadt vanuit de systemen van ING. Daarmee kreeg ECP Factoring inzicht in alle betalingen die Simbolo c.s. had ontvangen in de relevante periode. Zoals de voorzieningenrechter al overwoog in het tweede kortgedingvonnis: als ECP Factoring van mening was dat zij met het overzicht onvoldoende in handen had om tot afwikkeling van de overeenkomst te komen had het op haar weg gelegen om dit aan Simbolo c.s. kenbaar te maken en aan te geven wat zij daartoe nog nodig heeft. ECP heeft dat niet gedaan. Zij heeft op het overzicht niet eerder gereageerd dan op 12 januari 2021, met de mededeling dat niet aan het vonnis was voldaan en dat de dwangsommen verschuldigd waren. Mr. Wilke heeft vervolgens namens Simbolo c.s. aangeboden meer informatie te verstrekken door per mutatie een apart elektronisch afschrift te produceren, maar ECP Factoring heeft daarvan geen gebruik gemaakt. Ook heeft zij niet gevraagd om nadere informatie over de tegenrekeningen.
5.4.2
De rechtbank is dan ook van oordeel dat Simbolo c.s. ten aanzien van de
ING-bankrekening met het overzicht en het aanbod om nadere informatie te verschaffen in voldoende mate heeft voldaan aan het eerste kortgedingvonnis. Weliswaar staat in dat vonnis dat ook de bankrekeningafschriften verstrekt moesten worden, maar op zitting is genoegzaam gebleken dat ING geen bankrekeningafschriften meer verstrekt.
5.4.3
ECP Factoring verwijt Simbolo c.s. verder dat betalingen op een bankrekening bij ABN AMRO zijn verzwegen. Als productie 12 heeft ECP Factoring een overzicht in het geding gebracht met daarin – naar zij stelt – de resultaten van een door haar uitgevoerde analyse. Uit die analyse blijkt volgens haar dat debiteuren van aan ECP Factoring overgedragen vorderingen tenminste € 123.000,- hebben betaald op de ABN-AMRO bankrekening van Simbolo c.s. De rechtbank constateert dat ECP Factoring niet duidelijk maakt hoe en met gebruikmaking van welke criteria zij die analyse heeft gemaakt, zodat de rechtbank daaraan geen serieuze betekenis kan toekennen. Ter zitting zijn bovendien enkele van de op productie 12 vermelde betalingen besproken, waarbij namens Simbolo c.s. een toelichting is gegeven, die erop neer kwam dat het niet om gecedeerde vorderingen ging of kon gaan. Daarop is van de kant van ECP Factoring niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd gereageerd. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat op deze bankrekeningen niet meer is ontvangen aan relevante betalingen dan de twee betalingen van in totaal € 5.585,- die door Simbolo c.s. zijn erkend. Simbolo c.s. verwijst naar haar gehele omzet over de periode van
1 april 2018-31 december 2019 van ongeveer € 25.000.000,- en stelt dat het ongeloofwaardig is dat zij betalingen tot een bedrag van € 5.585,- bewust zou hebben achtergehouden, zoals ECP Factoring meent. De rechtbank acht voornoemd bedrag van € 5.585,- in het licht van de totale omvang van de betalingen verwaarloosbaar en volgt Simbolo c.s. daarom in het betoog dat dit een kennelijke vergissing is. Dit rechtvaardigt niet het verbeurdverklaren van dwangsommen.
5.4.4
Dit alles leidt tot de conclusie dat Simbolo c.s. in voldoende mate heeft voldaan aan doel en strekking van het gebod in het eerste kortgedingvonnis. Daarom zal de rechtbank ECP Factoring veroordelen de ingezette executie van het eerste kortgedingvonnis, voor zover het het innen van dwangsommen betreft, te staken en gestaakt te houden.
5.5
De vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad is op de wet gebaseerd en ECP Factoring heeft er geen verweer tegen gevoerd. De vordering zal worden toegewezen.
5.6
De vorderingen tot verklaring voor recht hebben geen zelfstandige betekenis en worden daarom afgewezen.
5.7
ECP Factoring wordt in deze zaak grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. De rechtbank begroot die kosten aan de zijde van
Simbolo c.s. op € 85,81 aan dagvaardingskosten, € 667,- aan griffierecht en op € 2.228,-
(2 punten à € 1.114, -) aan salaris voor de advocaat. De nakosten worden toegewezen op de wijze zoals hierna bepaald. Tevens zal de gevorderde wettelijke rente over deze kosten worden toegewezen.

6..De beslissing

De rechtbank:
1. veroordeelt ECP Factoring de executie van het eerste kortgedingvonnis, voor zover dat betrekking heeft op het innen van dwangsommen, te staken en gestaakt te houden;
2 veroordeelt ECP Factoring in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Simbolo c.s. begroot op € 85,81 aan dagvaardingskosten, € 667,- aan griffierecht en op € 2.228,- aan salaris voor de advocaat, te vermeerderen met de nakosten van € 163,- zonder betekening, en € 248,- in geval van betekening, alles te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien (14) dagen na vonnisdatum;
3 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4 wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn. Het is ondertekend door de rolrechter en op 23 maart 2022 uitgesproken in het openbaar.
2632/1876