ECLI:NL:RBROT:2022:2410

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 maart 2022
Publicatiedatum
30 maart 2022
Zaaknummer
ROT 21/1693
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen ongegrond verklaard beroep inzake feitelijk handelen zonder verkeersbesluit

In deze zaak hebben opposanten verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin hun beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam ongegrond werd verklaard. De uitspraak van 29 oktober 2021 vond plaats zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. De rechtbank oordeelde dat de werkzaamheden, die betrekking hadden op het inplaatsen van een groenvak, niet leidden tot een beperking of uitbreiding van de weggebruikers en dat er derhalve geen verkeersbesluit nodig was.

Tijdens de zitting op 3 maart 2022 hebben de opposanten hun verzet toegelicht. Zij stelden dat het verkeersbesluit niet voldeed aan de gebruikelijke vorm en strekking en dat de werkzaamheden voortkwamen uit een buurtinitiatief gefinancierd door de regeling “Groen dichtbij”. De verzetrechter heeft echter vastgesteld dat er geen besluit bekend was dat ten grondslag lag aan de werkzaamheden, wat bevestigde dat er sprake was van feitelijk handelen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eerdere uitspraak van 29 oktober 2021 terecht was en dat het verzet ongegrond was. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak blijft in stand.

De rechtbank heeft de uitspraak op 3 maart 2022 mondeling gedaan, en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/1693
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 maart 2022 op het verzet van

[opposant 1] en [opposant 2] , te [plaats] , opposanten

(gemachtigde: mr. A. Simicevic).

Procesverloop

Opposanten hebben tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam (hierna: verweerder) van 10 februari 2021 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 29 oktober 2021 heeft de rechtbank dat beroep ongegrond verklaard.
Opposanten hebben tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Op 21 februari 2022 hebben opposanten nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 maart 2022. Opposanten zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten bijstaan door zijn gemachtigde.
Na het sluiten van het onderzoek ter zitting op 3 maart 2022 heeft de verzetrechter onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing luiden als volgt.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
1. De rechtbank heeft in de beroepszaak op 29 oktober 2021 uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk ongegrond verklaard, omdat de genoemde werkzaamheden niet hebben geleid tot een beperking of uitbreiding van de categorieën weggebruikers dat van de betreffende weg gebruik kan maken. Om die reden is sprake van feitelijk handelen en is geen verkeersbesluit vereist.
2. Opposanten voeren tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat het door verweerder bedoelde verkeersbesluit niet lijkt te voldoen aan de gebruikelijke vorm en strekking van de in het Gemeente Archief Rotterdam aangetroffen (voorgaande) verkeersbesluiten met betrekking tot de situatie ter hoogte van de Bergselaan [nummer A] en [nummer B] .
Opposanten voeren aan dat de verkeerd geplaatste inpassing van het groenvak is terug te voeren op een buurtinitiatief waarvan de financiering is verkregen door middel van een beroep op de regeling “Groen dichtbij”. Uit de daarvoor aangewezen middelen heeft een NN-aanvraag naar alle waarschijnlijkheid geleid tot een besluit waarna stappen zijn genomen die hebben geleid tot het verkeersbesluit waar verweerder naar heeft verwezen.
3. In deze verzetzaak beoordeelt de verzetrechter uitsluitend of in de buiten-zittinguitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep ongegrond is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is
4. De verzetrechter overweegt dat opposanten desgevraagd ter zitting hebben verklaard dat hen geen besluit bekend is dat ten grondslag ligt aan de uitgevoerde werkzaamheden. Ook anderszins is daarvan niet gebleken. Gelet daarop is in de uitspraak van 29 oktober 2021 terecht overwogen dat met de door opposanten genoemde werkzaamheden sprake is van feitelijk handelen.
5. In wat opposanten hebben aangevoerd, ziet de verzetrechter dus geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 29 oktober 2021. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Dit proces-verbaal is ondertekend door mr. W.M.P.M. Weerdesteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier.
De rechter is verhinderd
het proces-verbaal te tekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.