ECLI:NL:RBROT:2022:2381

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 maart 2022
Publicatiedatum
30 maart 2022
Zaaknummer
ROT 20/6940
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing handhavingsverzoeken inzake misleidende voedselinformatie over seagan en diervriendelijk vlees

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting [naam stichting] en de Minister voor Medische Zorg (thans: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). De eiseres had verzoeken ingediend om handhavend op te treden tegen verschillende organisaties die de termen 'seagan' en 'diervriendelijk vlees' gebruikten. Eiseres stelde dat deze termen misleidend waren in de zin van de Europese Verordening (EU) 1169/2011. De rechtbank oordeelde dat de termen niet als misleidend of verwarrend konden worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de term 'seagan' een gangbare term is voor maaltijden die vis en plantaardige ingrediënten combineren, en dat de informatie op de websites van de betrokken organisaties duidelijk was. De rechtbank wees het beroep van eiseres af en oordeelde dat er geen grond was voor handhaving. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de rechtbank binnen de termijn van twee jaar uitspraak had gedaan. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/6940

uitspraak van de meervoudige kamer van 24 maart 2022 in de zaak tussen

Stichting [naam stichting] , eiseres,

gemachtigde: mr. H. van Drunen,
en
de Minister voor Medische Zorg(thans: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), verweerder,
gemachtigde: mr. I.C.M. Nijland,

Procesverloop

Bij besluit van 17 april 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoeken van eiseres om handhavend op te treden tegen [naam non-profitorganisatie] , [naam supermarktketen] , [naam natuurboerderij] en [naam vleeshandelbedrijf] niet in behandeling genomen.
Bij besluit van 3 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het primaire besluit herroepen in zoverre eiseres alsnog als belanghebbende wordt aangemerkt, en heeft verweerder de handhavingsverzoeken afgewezen.
Eiseres heeft tegen bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting van de enkelvoudige kamer heeft plaatsgevonden op 28 mei 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, vergezeld door [persoon A] bestuurder van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden [persoon B] , vergezeld door [persoon C] , werkzaam bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
De enkelvoudige kamer van de rechtbank heeft de zaak verwezen naar een meervoudige kamer. Het onderzoek ter zitting van de meervoudige kamer heeft plaatsgevonden op 9 februari 2022. Het beroep is gelijktijdig behandeld met de beroepen met zaaknummers ROT 20/4002 en ROT 20/4409. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, vergezeld door [persoon A] , bestuurder van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is verschenen [persoon C] .

Overwegingen

1. Bij brieven van 17 en 26 februari 2020 heeft eiseres aan de minister van Economische Zaken onderscheidenlijk de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verzocht om handhavend op te treden tegen [naam non-profitorganisatie] , [naam supermarktketen] , [naam natuurboerderij] en [naam vleeshandelbedrijf] , omdat deze ondernemingen met de termen ‘seagan’, ‘plantaardig’ en ‘diervriendelijk vlees’ in strijd met Verordening (EU) 1169/2011(verordening) onjuiste, misleidende en verwarrende voedselinformatie zouden verstrekken.
2. Aan het bestreden besluit ligt, voor zover hier van belang, het volgende ten grondslag. De term ‘seagan’ is een veel gebruikte term voor maaltijden waarvan naast plantaardige ingrediënten ook vis onderdeel uitmaakt, terwijl op de website van [naam non-profitorganisatie] niet meer wordt gesproken van acties, maar van een combinatie van vegan en vis.
Wat betreft [naam natuurboerderij] wordt op de website niet meer gesproken over ‘diervriendelijk vlees’, maar over ‘duurzaam vlees’ en wordt thans wel het slachtproces beschreven. De bij het verzoek gevoegde schermafbeeldingen staan niet meer als zodanig op de website vermeld.
Wat betreft [naam vleeshandelbedrijf] zijn de websites ‘ [naam website 1] ’ en ‘ [naam website 2] ’ niet meer benaderbaar. De term ‘diervriendelijk vlees’ zoals voorkomend in de bij het verzoek gevoegde schermafbeeldingen kan in zijn algemeenheid niet als misleidend worden gezien, tenzij het gaat om specifiek vlees afkomstig van dieren die op een specifieke wijze worden gehouden, terwijl die wijze van houden niet als ‘diervriendelijk’ gezien kan worden. Daar is in dit geval geen sprake van.
3. Eiseres voert in beroep aan - kort weergegeven - dat de term ‘seagan’ niet een veelgebruikte term is en dat deze term nog steeds op de website wordt gebruikt. ‘Plantaardig’ en ‘vlees van vissen’ samen is niet vegetarisch of veganistisch, zodat sprake is van misleiding van burgers die diervriendelijk (proberen te) leven.
De term ‘diervriendelijk vlees’ komt nog steeds voor op de website van [naam natuurboerderij] , terwijl de beschrijving van het slachtproces niet realistisch is. Ook de websites ‘ [naam website 1] ’ en ‘ [naam website 2] ’ zijn door een ‘doorlink’ naar een andere ‘url’ nog steeds benaderbaar. Het slachten van een dier kan nooit diervriendelijk zijn. Het is misleidend om consumenten te suggereren dat zij producten kunnen aanschaffen waarvoor dieren niet hebben hoeven lijden.
De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
4. Het wettelijk kader, voor zover hier van belang, is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
5. Ter zitting heeft eiseres haar beroep voor zover dat betrekking had op de weigering handhavend op te treden tegen [naam supermarktketen] niet gehandhaafd.
6. Afgezien van discussies tussen partijen over de vraag of bij de handhavingsverzoeken genoemde websites en bewoordingen ten tijde van het bestreden besluit dan wel op een ander moment nog benaderbaar waren of nog op dezelfde wijze werden gebruikt, gaat het geschil in de kern om de vragen of het gebruik van de termen ‘seagan’ en ‘diervriendelijk vlees’ overtreding opleveren van het bepaalde in de artikelen 7 en 36 van de verordening.
7.1.
Volgens artikel 7, eerste lid, van de verordening mag voedselinformatie niet misleidend zijn en volgens het tweede lid is voedselinformatie nauwkeurig, duidelijk en voor de consument gemakkelijk te begrijpen. Volgens artikel 36, tweede lid, aanhef en onder a, van de verordening voldoet vrijwillig verstrekte voedselinformatie aan de eis dat
zij niet misleidend is voor de consument, in de zin van artikel 7. Volgens het bepaalde onder b is de voedselinformatie niet dubbelzinnig of verwarrend voor de consument.
Volgens artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a, van de verordening wordt onder ‘voedselinformatie’ verstaan: informatie over een levensmiddel, die ter beschikking van de eindverbruiker wordt gesteld door middel van een etiket, ander begeleidend materiaal of andere middelen, waaronder moderne technologie-instrumenten of mondelinge communicatie.
In artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van de verordening wordt voor de definitie van “levensmiddel” verwezen naar Verordening (EG) nr. 178/2002.
Volgens artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002 wordt onder levensmiddel (of voedingsmiddel) verstaan: “alle stoffen en producten, verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die bestemd zijn om door de mens te worden geconsumeerd of waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij door de mens worden geconsumeerd.
Dit begrip omvat tevens drank, kauwgom alsmede iedere stof, daaronder begrepen water, die opzettelijk tijdens de vervaardiging, de bereiding of de behandeling aan het levensmiddel wordt toegevoegd. Het omvat water afkomstig van de plaats waar aan de kwaliteitseisen moet worden voldaan, in de zin van artikel 6 van Richtlijn 98/83/EG en onverminderd de voorschriften van Richtlijn 80/778/EEG en Richtlijn 98/83/EG.”
7.2.
Zoals blijkend uit de bij het handhavingsverzoek verstrekte informatie gebruikt [naam non-profitorganisatie] de term ‘seagan’ op haar website en op een door haar gepubliceerde communicatiekalender met de vermelding dat ‘vegan’ wordt gecombineerd met ‘seafood’, een veganistisch dieet, aangevuld met vis. Het gaat hier om promotie van een dieet, recept of maaltijd met verschillende componenten (veganistisch en vis). Daarmee ziet de aanduiding ‘seagan’ niet op een levensmiddel in de zin van de verordening. De aanduiding valt daardoor niet onder de reikwijdte van de artikelen 7 en 36 van de verordening.
7.3.
Zou dit al anders zijn, dan blijkt uit de informatie op de website van [naam non-profitorganisatie] , zoals genoemd in het handhavingsverzoek, dat duidelijk is vermeld dat het recepten en maaltijden betreft waarin vis wordt gebruikt. Er bestaat daarom geen grond voor het oordeel dat bezoekers van de website worden misleid, dat de informatie niet nauwkeurig, duidelijk en voor de consument gemakkelijk te begrijpen is, of dubbelzinnig of verwarrend is voor de consument.
8. Artikel 2, eerste lid, aanhef en onder f, van de verordening verwijst voor de definitie van ‘vlees’ naar punt 1.1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004.
Punt 1.1 luidt: “ Vlees: eetbare delen van de in de punten 1.2 tot en met 1.8 bedoelde dieren, inclusief het bloed.”
Deze definitie veronderstelt dat voor het verkrijgen van het product vlees een dier moet zijn gedood. Dat mag algemeen bekend worden verondersteld bij consumenten. Er bestaat daarom geen grond voor het oordeel dat bezoekers van de websites worden misleid, dat de informatie niet nauwkeurig, duidelijk en voor de consument gemakkelijk te begrijpen is, of dubbelzinnig of verwarrend is voor de consument.
Verweerder heeft daarom terecht beslist dat geen sprake is van een overtreding waartegen handhavend dient te worden opgetreden.
9. Het verzoek van eiseres om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden wordt afgewezen. Het gaat hier om een niet-punitieve procedure zodat als uitgangspunt geldt dat, behoudens bijzondere omstandigheden, de berechting van een zaak door de rechtbank niet binnen een redelijke termijn geschiedt indien de rechtbank niet binnen twee jaar nadat de termijn is aangevangen, uitspraak doet. In dit geval is de redelijke termijn aangevangen op 18 mei 2020, de datum waarop verweerder het bezwaarschrift heeft ontvangen. Nu de rechtbank binnen de termijn van twee jaar uitspraak doet, is van een overschrijding van de redelijke termijn geen sprake.
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Bedee, voorzitter, en mr. A.C. Rop en mr. S.A. de Vries, leden, in aanwezigheid van mr. N.S.J. Letschert, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 24 maart 2022.
De griffier en de voorzitter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Bijlage

Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie
Overwegingen
(24)
Bepaalde ingrediënten of andere stoffen of producten (zoals technische hulpstoffen) kunnen, wanneer zij bij de productie van levensmiddelen worden gebruikt en daarin nog aanwezig zijn, allergieën of intoleranties bij sommige mensen veroorzaken, en sommige van deze allergieën of intoleranties vormen een gevaar voor de gezondheid van de betrokkenen. Het is belangrijk dat informatie wordt verstrekt over de aanwezigheid van levensmiddelenadditieven, technische hulpstoffen en andere stoffen of producten met een wetenschappelijk bewezen allergene werking of intolerantie-effect, zodat vooral consumenten die aan een voedselallergie of -intolerantie lijden, doordachte keuzes kunnen maken die voor hen veilig zijn.
(26)
Voedseletiketten moeten duidelijk en begrijpelijk zijn om de consumenten te kunnen helpen die beter doordachte voedsel- en voedingskeuzes willen maken. Uit studies blijkt dat de goede leesbaarheid van het etiket een belangrijk element is om de kans dat de op het etiket vermelde informatie de doelgroep beïnvloedt zo groot mogelijk te maken, en dat onleesbare productinformatie één van de belangrijkste oorzaken van de ontevredenheid van de consumenten over voedseletiketten is. Daarom dient een integrale aanpak te worden ontwikkeld die alle aspecten van leesbaarheid in aanmerking neemt, waartoe ook lettertype, kleur en contrast behoren.
Artikel 2
Definities
(…)
2. De volgende definities zijn ook van toepassing:
a. a)
„voedselinformatie”: informatie over een levensmiddel, die ter beschikking van de eindverbruiker wordt gesteld door middel van een etiket, ander begeleidend materiaal of andere middelen, waaronder moderne technologie-instrumenten of mondelinge communicatie;
(…)
i. i)
„etiket”: label, merknaam, merkteken of afbeelding of ander beschrijvend materiaal, geschreven, gedrukt, gestencild, als merkteken aangebracht, in reliëf uitgevoerd of ingeperst op of bevestigd aan een levensmiddelenverpakking of -recipiënt;
j)
„etikettering”: de vermeldingen, aanwijzingen, fabrieks- of handelsmerken, afbeeldingen of tekens die betrekking hebben op een levensmiddel en voorkomen op een verpakkingsmiddel, document, schriftstuk, etiket, band of label, dat bij dit levensmiddel is gevoegd of daarop betrekking heeft;
(…)
Artikel 3
Algemene doelstellingen
1. Bij de verstrekking van voedselinformatie wordt gestreefd naar een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en de belangen van de consumenten door de eindverbruikers door een basis te verschaffen voor het maken van goed doordachte keuzes en een veilig gebruik van levensmiddelen, waarbij speciale aandacht wordt besteed aan gezondheids-, milieu-, economische, sociale en ethische aspecten.
2. De voedselinformatiewetgeving beoogt de verwezenlijking in de Unie van het vrije verkeer van legaal geproduceerde en in de handel gebrachte levensmiddelen, zo nodig rekening houdend met de noodzaak om de rechtmatige belangen van de producenten te beschermen en de productie van kwaliteitsproducten te bevorderen.
(…)
Artikel 7
Eerlijke informatiepraktijken
1. Voedselinformatie mag niet misleidend zijn, met name niet:
a. a) ten aanzien van de kenmerken van het levensmiddel, en vooral niet ten aanzien van de aard, identiteit, eigenschappen, samenstelling, hoeveelheid, houdbaarheid, land van oorsprong of plaats van herkomst en wijze van vervaardiging of productie;
b) door aan het levensmiddel effecten of eigenschappen toe te schrijven die het niet bezit;
c) door te suggereren dat het levensmiddel bijzondere kenmerken vertoont terwijl alle soortgelijke levensmiddelen dezelfde kenmerken bezitten, met name door nadrukkelijk te wijzen op het ontbreken of aanwezig zijn van bepaalde ingrediënten en/of voedingsstoffen;
(…)
2. Voedselinformatie is nauwkeurig, duidelijk en voor de consument gemakkelijk te begrijpen.
Op grond van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a en b van Verordening (EU) 1169/2011 mag voedselinformatie niet misleidend zijn, met name niet ten aanzien van de kenmerken van het levensmiddel, en vooral niet ten aanzien van de aard, identiteit, eigenschappen, samenstelling, hoeveelheid, houdbaarheid, land van oorsprong of plaats van herkomst en wijze van vervaardiging of productie, of door aan het levensmiddel effecten of eigenschappen toe te schrijven die het niet bezit.
Artikel 36
Van toepassing zijnde voorschriften
1. Wanneer de in de artikelen 9 en 10 bedoelde voedselinformatie op vrijwillige basis wordt verstrekt, voldoet deze informatie aan de voorschriften in de afdelingen 2 en 3 van hoofdstuk IV.
2. Vrijwillig verstrekte voedselinformatie voldoet aan de volgende eisen:
a)
zij is niet misleidend voor de consument, in de zin van artikel 7;
b)
zij is niet dubbelzinnig of verwarrend voor de consument, en
c)
zij is in voorkomend geval gebaseerd op relevante wetenschappelijke gegevens.
3. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast inzake de toepassing van de in lid 2 van dit artikel bedoelde voorschriften voor de volgende vrijwillige voedselinformatie:
a)
informatie over de mogelijke onbedoelde aanwezigheid in voedsel van stoffen of producten die allergieën of intoleranties kunnen veroorzaken;
b)
informatie met betrekking tot de geschiktheid van een levensmiddel voor vegetariërs of veganisten,
(…)
Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden
Artikel 16
Aanbiedingsvorm
Onverminderd specifieke bepalingen van de levensmiddelenwetgeving mogen de etikettering van, de reclame voor en de aanbiedingsvorm van levensmiddelen en diervoeders, met inbegrip van de vorm, het uiterlijk en de verpakking ervan, het gebruikte verpakkingsmateriaal, de wijze waarop zij worden gepresenteerd, de omgeving waarin zij zijn uitgestald, alsmede de informatie die erover wordt verstrekt via ongeacht welke kanalen, de consument niet misleiden.