In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 maart 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling (OTS) van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd bij beschikking van 1 maart 2021 en zou oorspronkelijk eindigen op 17 maart 2022. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 28 december 2021 een verzoek ingediend om de OTS te verlengen voor de duur van zes maanden. Tijdens de zitting, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn de moeder en de stiefvader niet verschenen. De advocaat van de moeder heeft aangegeven dat zij hoogzwanger is en niet aanwezig kon zijn.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders, waarbij [voornaam minderjarige] bij de moeder woont. De GI heeft aangegeven dat er geen zorgen zijn over de opvoedsituatie bij de moeder, maar dat er wel problemen zijn in de communicatie tussen de ouders. [voornaam minderjarige] heeft een grote weerstand tegen contact met haar vader, wat een ontwikkelingsbedreiging vormt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er passende hulpverlening nodig is om deze weerstand te onderzoeken en te adresseren.
De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen tot 17 september 2022, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.