ECLI:NL:RBROT:2022:2377

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 maart 2022
Publicatiedatum
30 maart 2022
Zaaknummer
C/10/631074 / JE RK 21-3421
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige met ontwikkelingsbedreiging

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 maart 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling (OTS) van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd bij beschikking van 1 maart 2021 en zou oorspronkelijk eindigen op 17 maart 2022. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 28 december 2021 een verzoek ingediend om de OTS te verlengen voor de duur van zes maanden. Tijdens de zitting, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn de moeder en de stiefvader niet verschenen. De advocaat van de moeder heeft aangegeven dat zij hoogzwanger is en niet aanwezig kon zijn.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders, waarbij [voornaam minderjarige] bij de moeder woont. De GI heeft aangegeven dat er geen zorgen zijn over de opvoedsituatie bij de moeder, maar dat er wel problemen zijn in de communicatie tussen de ouders. [voornaam minderjarige] heeft een grote weerstand tegen contact met haar vader, wat een ontwikkelingsbedreiging vormt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er passende hulpverlening nodig is om deze weerstand te onderzoeken en te adresseren.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen tot 17 september 2022, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/631074 / JE RK 21-3421
datum uitspraak: 3 maart 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2012 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonenden te [woonplaats vader] ,

[naam stiefvader] ,

hierna te noemen de stiefvader, wonende te [woonplaats stiefvader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 28 december 2021, ingekomen bij de griffie op 28 december 2021.
Op 3 maart 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- mr. A. Aksu, advocaat te Rotterdam, namens de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn de moeder en de stiefvader. Volgens de advocaat is de moeder niet aanwezig omdat zij hoogzwanger is en volgende week is uitgerekend.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 1 maart 2021 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 17 maart 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting het verzoek. Er zijn geen zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder thuis. [voornaam minderjarige] ontwikkelt zich goed. De ouders kunnen echter niet op een constructieve wijze met elkaar communiceren. De ouders hebben alleen via de mail contact. [voornaam minderjarige] heeft een grote weerstand tegen contactherstel met haar vader. Er is wel een contactmoment geweest tussen [voornaam minderjarige] en vader. [voornaam minderjarige] gaf antwoord op de vragen die vader stelde en ontving de cadeaus die vader voor [voornaam minderjarige] had gekocht, en daar bleef het bij. [voornaam minderjarige] geeft in een gesprek met de jeugdbeschermer aan dat zij niet naar haar vader toe wil. Zij wil niet over vader praten en geeft aan geen behoefte te hebben aan vader. SPAM van Enver is aangevraagd om aan de slag te gaan met het gezin. Er dient getracht te worden om met behulp van Enver contact te bewerkstelligen en te bezien waar de angsten van [voornaam minderjarige] vandaan komen. Enver stelt voor om ouders aan te melden voor de analysefase van de Ouderschap & Scheiding afdeling, waarna passende hulpverlening kan worden ingezet en ouders leren op een passende wijze met elkaar te communiceren.

Het standpunt van belanghebbenden

Volgens de vader is het nu de derde keer dat de verlenging van de ondertoezichtstelling wordt verzocht. Iedere keer geeft de GI aan dat zij gaan onderzoeken waar de angst van [voornaam minderjarige] vandaan komt. Dat is nog steeds niet duidelijk. Volgens de vader zoekt de moeder alleen contact met hem wanneer zij toestemming nodig heeft voor vakanties. Daarna wordt de vader weer naar de achtergrond verschoven. Hij wil normaal contact hebben met zijn dochter. De vader is van mening dat hij geen slechte ouder is geweest voor [voornaam minderjarige] . De vader vindt dat hij onvoldoende in het leven van [voornaam minderjarige] betrokken wordt.
De advocaat merkt namens de moeder op dat de moeder geen bezwaar heeft tegen het verzoek. De moeder is voornemens open te blijven staan voor hulpverlening. Echter is zij van mening dat een verlenging van de ondertoezichtstelling geen oplossing zal bieden. De GI is al een lange tijd betrokken en de situatie is niet veranderd. De vader verwijt de moeder dat [voornaam minderjarige] geen contact met hem wil. De moeder stimuleert [voornaam minderjarige] juist om contact te hebben met vader. [voornaam minderjarige] weigert echter het contact met vader. De moeder wil [voornaam minderjarige] niet dwingen, omdat zij dat te belastend vindt voor [voornaam minderjarige] . Het gaat verder goed met [voornaam minderjarige] bij de moeder thuis en op school. De moeder verwacht niet dat de inzet van de hulpverlening van Enver uitkomst zal bieden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat bij [voornaam minderjarige] sprake is van een ontwikkelingsbedreiging op het sociaal-emotioneel gebied. De ouders zijn niet in staat om op constructieve wijze in het belang van [voornaam minderjarige] met elkaar te communiceren. Sinds 12 juli 2021 is er geen contact meer tussen de vader en [voornaam minderjarige] . Binnen het kader van de ondertoezichtstelling is gepoogd om te komen tot contactherstel, maar [voornaam minderjarige] laat een grote weerstand zien tegen haar vader. Het is van belang dat passende hulp wordt ingezet om te bezien waar die weerstand bij [voornaam minderjarige] vandaan komt. De kinderrechter acht de voortzetting van de ondertoezichtstelling noodzakelijk om passende hulpverlening in te zetten en die te volgen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 17 september 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2022 door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 maart 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.