ECLI:NL:RBROT:2022:2367

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
C/10/597849 / HA ZA 20-555
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrechtelijke geschil over schade aan sojabonen tijdens transport van Brazilië naar Finland

In deze zaak vordert Gebana B.V. schadevergoeding van Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. wegens schade aan een partij biologische sojabonen die tijdens transport van Brazilië naar Finland beschimmeld zijn geraakt. Gebana had een goederentransportverzekering met 'all risks'-dekking afgesloten, maar Nationale-Nederlanden weigert dekking te verlenen, stellende dat de schade het gevolg is van eigen bederf of gebrek. De rechtbank onderzoekt of er sprake is van een 'onzeker voorval' en of de schade onder de dekking van de verzekering valt. De rechtbank oordeelt dat Gebana niet hoeft aan te tonen wat de precieze oorzaak van de schade is, maar dat het voor beide partijen onzeker was dat de sojabonen zouden beschimmelen. De rechtbank concludeert dat de schade is ontstaan door omstandigheden tijdens het transport en dat Nationale-Nederlanden niet heeft aangetoond dat er sprake was van een eigen gebrek. De vordering van Gebana wordt toegewezen, inclusief bereddingskosten en buitengerechtelijke kosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/597849 / HA ZA 20-555
Vonnis van 30 maart 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEBANA B.V.,
gevestigd te Zwolle,
eiseres,
advocaat mr. R.V. Montulet te Zwolle,
tegen
de naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKRING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam.
Partijen worden hierna Gebana en Nationale-Nederlanden genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 mei 2020,
  • de akte overlegging producties op de rol van 12 juni 2020 van de zijde van Gebana, met producties 1 tot en met 12,
  • de conclusie van antwoord, met productie,
- de brief van Gebana met producties 13 tot en met 21,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling en de door de advocaten overgelegde spreekaantekeningen.
1.2.
Het vonnis is op ten slotte op heden bepaald.

2..De feiten

2.1.
Gebana is een internationale onderneming die onder meer handelt in fairtrade en biologische agrarische producten.
2.2.
Gebana heeft bij Nationale-Nederlanden een goederentransportverzekering met ‘all risks’-dekking afgesloten. De van toepassing zijnde polis dateert van 1 januari 2019 en de verzekering is aangegaan tot 1 januari 2020. Op de polis zijn de voorwaarden uit de polismantel 620-14 (hierna: de verzekeringsvoorwaarden) van toepassing verklaard.
2.3.
Op het polisblad is met betrekking tot de dekking - onder meer - het volgende vermeld:

VERZEKERDE BIOLOGISCHE PRODUCTEN, O.A GEDROOGD FRUIT,
ZAKEN PEULVRUCHTEN ETC.
VERZEKERDE SOM(MEN) e 180.000,- PER VERVOERGELEGENHEID.
(…)
VERVOER OVER ZEE PER ZEESCHIP.
OVER LAND PER ELKE VERVOERGELEGENHEID.
BIJZONDERE ALL RISKS
VOORWAARDEN DE VERZEKERING BIEDT DEKKING ZOALS OMSCHREVEN IN HOOFDSTUK OMSCHRIJVING VAN DEKKING VAN DE POLISVOORWAARDEN.
2.4.
In ‘Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen’ van de verzekeringsvoorwaarden zijn onder meer - de volgende artikelen opgenomen:

Artikel 1.1 Begrippen
(…)
1.1.8
Onzeker voorval
Onder onzeker voorval wordt verstaan een voorval waarvan het voor partijen ten tijde van het sluiten van de verzekering onzeker is dat daaruit voor verzekerde schade ontstaat dan wel naar de normale loop van de omstandigheden nog zal ontstaan.
(…)
1.1.10
Beredding
Onder beredding wordt verstaan maatregelen die door of namens verzekerde binnen redelijke grenzen zijn genomen, bij een ophanden zijnde schade door een gedekte gebeurtenis, om die schade te voorkomen of te verminderen.
1.1.11
Bereddingskosten
Onder bereddingskosten worden verstaan de redelijke kosten verbonden aan het nemen van bereddingsmaatregelen, alsmede de vergoeding van schade aan zaken die daarbij zijn ingezet.
2.5.
In ‘Hoofdstuk 2 Omschrijving van dekking’ van de verzekeringsvoorwaarden zijn onder meer - de volgende artikelen opgenomen:

Artikel 2.1 Begin en einde van de dekking
2.1.1
Verzekerde reis
Het risico voor verzekeraar gaat in op het moment dat de zaken, die gereed liggen in het pakhuis of de opslagplaats in de plaats van afzending genoemd in de polis, worden weggevoerd om de verzekerde reis aan te vangen. Het risico blijft ononderbroken doorlopen tijdens het normale verloop van deze reis.
Het risico eindigt op het moment waarop de zaken zijn aangekomen in de plaats van bestemming, genoemd in de polis, op de plaats in het pakhuis of de opslagplaats die de ontvanger daarvoor heeft bestemd, tenzij anders met verzekeraar is overeengekomen.
(…)
Artikel 2.2 Omvang van de dekking
De artikelen All Risks, Evenementen of Oorlogs- en Stakersrisico zijn uitsluitend van toepassing indien hiernaar wordt verwezen op het polisblad.
2.2.1
All Risks
Verzekeraar vergoedt verlies van en materiële schade aan de verzekerde zaken zoals omschreven in Hoofdstuk Nadere omschrijvingen.
Artikel 2.3 Aanvullende dekkingen
(…)
2.3.2.
Extra kosten
Verzekeraar vergoedt, ook boven de verzekerde som en zonder aftrek van het eigen risico, per gebeurtenis
a.
de bereddingskosten tot ten hoogste de verzekerde som.
2.6.
In ‘Hoofdstuk 3 Uitsluitingen’ van de verzekeringsvoorwaarden zijn - onder meer de volgende artikelen opgenomen:

Artikel 3.1 Algemene uitsluitingen
De verzekering biedt geen dekking voor verlies van, schade aan en kosten met betrekking tot het volgende:
3.1.1
Uit enig gebrek of eigen bederf, of onmiddellijk voortkomend uit de aard en de natuur van de verzekerde zaken zelf. Deze uitsluiting is niet van toepassing op ongeschiktheid van de verpakking van de zaken, voor zover verzekerde en/of zijn ondergeschikten van deze ongeschiktheid voor aanvang van de verzekerde reis niet op de hoogte waren of redelijkerwijze op de hoogte hadden kunnen zijn.
2.7.
In ‘Hoofdstuk 11 Nadere omschrijvingen’ van de verzekeringsvoorwaarden is onder meer - het volgende opgenomen:

All Risks
Alle verliezen van en materiële schaden aan de verzekerde zaken onverschillig door welke oorzaak ontstaan, echter onverminderd de uitsluitingen als genoemd in Hoofdstuk Uitsluitingen.
2.8.
Gebana heeft begin 2019 een partij biologische sojabonen van 106.000 kilogram die zij had ingekocht bij de aan haar gelieerde coöperatie Cataratas Do Iguaçu Produtos Orgânicos LTDA te Brazilië (hierna: Cataratas), verkocht aan één van haar klanten in Finland, Oy Soya Ab.
2.9.
De sojabonen zijn, verpakt in (80) big bags, in (vier) ‘dry-box’-containers per schip van Brazilië naar Finland vervoerd. Het vervoer werd georganiseerd door de vaste expediteur van Gebana, Transworld forwarding GmbH (hierna: Transworld).
2.10.
Voorafgaand aan het vervoer zijn de sojabonen in de fabriek van Cataratas in Brazilië behandeld volgens een vaste procedure. De bonen zijn afkomstig van verschillende lokale boeren, die allen hun bonen in verschillende hoeveelheden aanleveren aan Cataratas. Als de sojabonen een hoger vochtgehalte dan 14,0% hebben, worden zij gedroogd. De sojabonen worden daarna gereinigd, gesorteerd, gesampled en verpakt in big bags. Een maximum vochtpercentage van 14,0% is gebruikelijk binnen de branche en dit percentage wordt in een instructie van het Braziliaanse ministerie van Landbouw, Vee en Voedselbevoorrading bij transport van sojabonen aanbevolen.
2.11.
De sojabonen zijn op 1 april 2019 voorafgaand aan het vertrek op de kade van de haven in Paranagua, Brazilië, geïnspecteerd door het inspectiebureau SGS. Het gemeten vochtpercentage van de sojabonen bedroeg toen tussen de 11,7% en 13,09%.
2.12.
Op 5 april 2019 zijn de 80 big bags met daarin de sojabonen in de voornoemde vier containers vanuit de haven in Paranagua verscheept naar de havens van Helsinki. In Hamburg heeft een overslag plaatsgevonden. De containers zijn op 9 mei 2019 in Helsinki aangekomen.
2.13.
Op 13 mei 2019 zijn twee van de vier zeecontainers met sojabonen ter lossing aan Soya Oy Ab aangeboden. Bij de lossing is schimmel in en aan de big bags met de sojabonen geconstateerd. Soya Oy Ab heeft om die reden geweigerd de lading aan te nemen. Ook in de twee nog niet geloste containers is schimmel in en aan de big bags met sojabonen waargenomen.
2.14.
Op 20 mei 2019 heeft SGS in Finland een expertise aan de afgeleverde partij sojabonen verricht en daarvan op 23 mei 2019 verslag uitgebracht. In de verslaglegging door een laboratorium van een op 6 juni 2019 uitgevoerd onderzoek wordt een vochtpercentage van de sojabonen van 15,0% vermeld.
2.15.
Op 19 juni 2019 heeft Gebana bij assurantietussenpersoon Stoutenburgh Adviesgroep haar schade gemeld. Op 21 juni 2019 heeft Stoutenburgh Adviesgroep de schade namens Gebana bij Nationale-Nederlanden gemeld. Op 8 juli 2019 heeft Nationale-Nederlanden expertisebureau EMN ingeschakeld.
2.16.
Gebana heeft in Finland met Transworld tevergeefs gezocht naar mogelijkheden om de beschimmelde sojabonen aldaar te verkopen. In overleg met [naam 1] van EMN is besloten de partij sojabonen naar Nederland te halen. In het rapport van EMN aan Nationale-Nederlanden van 18 november 2019 is daarover opgemerkt:

Ter beperking van de schade had uw verzekerde meerdere mogelijkheden lokaal onderzocht maar moest geconcludeerd worden dat de bonen naar Nederland te halen (toen eind juli verwacht), voor reiniging en verdere verkoop, de meest schadebeperkende oplossing zou zijn. De Finse ontvanger wenste de bonen absoluut niet meer te hebben, de Braziliaanse afzender ook niet en gezien de beperkte lokale markt (biologische/fair trade karakter) voor deze bonen meende uw verzekerde vanuit Nederland nog een aanzienlijke restwaarde te kunnen realiseren.
Voor wat betreft dit laatste was uw verzekerde inmiddels in contact gekomen met Termont en Thomaes te Biervliet die bereid was de bonen te ontvangen en te 'schonen' waarna verdere verkoop mogelijk was.
Wij hebben dit als de juiste schadebeperkende maatregel vastgesteld.
Met uw verzekerde maakten wij hierover afspraken teneinde de bonen in Nederland nader te kunnen inspecteren. De ontvangen objectieve SGS rapporten waren voor ons aanleiding in Finland geen expert meer aan te stellen.
2.17.
Twee containers zijn op 11 juli 2019 van Finland naar Nederland verscheept, waarna op 17 juli 2019 de overige twee zijn gevolgd.
2.18.
In Biervliet is de partij sojabonen geïnspecteerd door EMN. Na onderzoek door EMN werd geconcludeerd dat het reinigen van de sojabonen niet meer mogelijk was. De beschimmelde sojabonen zijn uiteindelijk middels een tender verkocht aan de hoogste bieder voor een bedrag van € 19.200,00.
2.19.
In het rapport van EMN van 18 november 2019 is over de schadeoorzaak ‑ onder meer ‑ het volgende opgenomen:

Op basis van de analyses zijn wij van mening dat het vochtpercentage weliswaar conform de eigen en door derden geadviseerde norm lag voor aanvang van het transport maar dat de marge in deze beperkt was.
Door minder gunstige transportomstandigheden (sterk fluctuerende temperaturen) is het in de bonen aanwezige vocht naar onze mening hoogstwaarschijnlijk uitgetreden met condens tot gevolg wat leidde tot schimmelvorming.
Schimmels zijn latent aanwezig in sojabonen maar zullen door voor haar gunstige omstandigheden (vocht/warmte) snel groeien wat uiteindelijk in onderhavige schade ook leidde tot de verontreiniging van de bonen. De aanwezige schimmels veroorzaken vervolgens ook de productie van ongewenste toxines. Wij verwijzen u hiervoor naar de bijgevoegde analyses.
De containers waren in goede staat en betroffen normale dry-box containers. Hoewel deze containers beschikken over ventilatieroosters zijn deze in de praktijk niet voldoende om de inhoud van een container voldoende te ventileren. Uw verzekerde had over de wijze van ventilatie tijdens het transport geen eisen aan haar vervoerder gesteld.
Naar onze mening is de schade ontstaan tijdens het transport doordat het in de bonen aanwezige vocht door wisselende temperaturen en gebrek aan ventilatie kon uittreden en condenseren met alle gevolgen van dien. Bij gebruikmaking van geconditioneerde containers had dit voorkomen kunnen worden. De inzet van dergelijke containers was door uw verzekerde niet eerder overwogen, de vele eerdere containerladingen bonen werden zonder noemenswaardige problemen vervoerd.
2.20.
De totale schade heeft EMN bepaald op € 127.857,50, bestaande uit een bedrag van € 99.835,00 voor schade aan de lading en € 28.022,50 voor de kosten gemaakt in verband met het nemen van maatregelen om de partij sojabonen naar Nederland te vervoeren. In het hiervoor vermelde rapport van EMN heeft zij dit als volgt toegelicht:
Berekening van de schade:
Na bovenstaande hebben wij de schade onder voorbehoud van de polisvoorwaarden als volgt vastgesteld:
Verkoopwaarde bonen: € 119.035,00*
Af restwaarde: € 19.200,00 -/-
€ 99.835.00
*inkoopwaarde inclusief transport: € 107.328,20, bij een van 83,9% € 90.048,36
Aan uw verzekerde belastte kosten:
Huur 2 opslagcontainers: € 3.930,00
Demurrage costs 2 containers: € 9.810,00
Transportkosten naar Nederland : € 12.980,00
€ 26.720.00
Kosten laboratorium: € 416,50
Kosten handling Biervliet: € 886,00
€ 1.302.50
Genoemde bedragen zijn exclusief BTW.”
2.21.
Bij e-mailbericht van 26 november 2019 heeft Nationale-Nederlanden Gebana meegedeeld geen dekking te verlenen voor de schade omdat de schade aan de sojabonen zou zijn ontstaan als gevolg van eigen bederf of eigen gebrek. Daarnaast voerde Nationale-Nederlanden aan dat Gebana niet aannemelijk had gemaakt dat de schade het gevolg is van een onzeker voorval en dat daarom geen dekking werd geboden. De bereddingskosten kwamen volgens Nationale-Nederlanden niet voor vergoeding in aanmerking omdat deze niet in redelijke verhouding stonden met de schade.
2.22.
Op 3 september 2020 heeft [naam 2] namens Soya Oy AB schriftelijk aan Gebana verklaard:

Since the start of our collaboration over 20 years ago we have imported over 80 containers of soybeans from Gebana Brazil. In all those containers we have never experienced a situation with mold as these four containers (altogether 106.000 kgs) that arrived to Finland in May 2019.
2.23.
Gebana heeft Hamer & Van Hussen Experts gevraagd een advies uit te brengen. Naar aanleiding daarvan heeft [naam 3] van dit expertisebedrijf op 30 november 2020 een rapport uitgebracht. Daarin is onder meer opgemerkt:

Gezien bovenstaande overwegingen en feitelijkheden voldeed deze zending sojabonen aan alle eisen om de reis goed te kunnen doorstaan en te verwachten dat de partij gezond in Finland zou arriveren.
Resumerend was dit een jonge partij van de nieuwe oogst met een laag vochtpercentage (11.7% -13.09% EMN rapport blz. 8), terwijl de reistijd niet lang te noemen is.
Als gezegd, worden agrarische producten als sojabonen en noten, zaden, pitten, rijst, cacao, koffie etc. wereldwijd naar verhouding probleemloos in "dry box" zeecontainers vervoerd, niet in geconditioneerde containers.
Alhoewel de initiële temperatuur van de partij onbekend is, nemen wij aan dat gezien de buitentemperaturen begin april 2020 in Paranagua, de partij bij inlading van de containers een normale temperatuur had van rond de 27°.
Naast een laag vochtpercentage, het kopen van een jonge partij en boeken van een transport met een normale reistijd, zijn er geen verdere maatregelen die een handelaar zou kunnen nemen om een veilige en gezonde reis te kunnen bewerkstelligen.

3..De vordering en het verweer

3.1.
Gebana vordert – samengevat – dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Nationale-Nederlanden veroordeelt tot betaling aan Gebana van een bedrag van
€ 127.857,50, te verhogen met de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van
€ 2.053,58 en de wettelijke rente over genoemde hoofdsom vanaf de datum van het melden van de schade op 21 juni 2019 tot en met de dag der algehele voldoening,
2. Nationale-Nederlanden veroordeelt in de kosten van dit geding, waaronder begrepen het verschuldigde griffierrecht en het tot aan deze uitspraak begrote bedrag aan salaris van de advocaat, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, althans vanaf 14 dagen na de datum van het vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
3. Nationale-Nederlanden veroordeelt in de nakosten, voor wat betreft het salaris van de advocaat forfaitair berekend op € 157,00 zonder betekening en verhoogd met € 82,00 in geval van betekening, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, althans vanaf 14 dagen na de datum van het vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
3.2.
Gebana heeft aan haar vorderingen samengevat het volgende ten grondslag gelegd. De goederentransportverzekering betreft een allrisksdekking. Gebana hoeft daarom slechts te bewijzen dat de schade voortvloeit uit een onzeker voorval zonder de precieze schadeoorzaak te hoeven aantonen. Van een onzeker voorval in de zin van artikel 1.1.8 van de verzekeringsvoorwaarden is sprake. Daarvoor is bepalend dat het voor Gebana en Nationale-Nederlanden ten tijde van het sluiten van de verzekering onzeker was dat de betreffende lading sojabonen zou beschimmelen. De sojabonen hadden voorafgaand aan het transport een vochtpercentage van ruim onder de 14%. Gebana heeft alle mogelijke en gebruikelijke maatregelen genomen om te voorkomen dat de sojabonen onder normaal te verwachten omstandigheden zouden beschimmelen. Zij mocht dan ook verwachten dat de sojabonen de reis schadevrij zouden doorstaan. Het is vervolgens aan Nationale-Nederlanden om te stellen en zo nodig te bewijzen dat dekking is uitgesloten omdat sprake is van een eigen gebrek. Door Nationale-Nederlanden is niet concreet aangevoerd welke omstandigheden zouden maken dat de sojabonen in dit geval een eigen gebrek kenden. Het vochtpercentage was ten tijde van de aanvang van het risico zoals bedoeld in artikel 2.1.1 van de verzekeringsvoorwaarden niet te hoog, maar na aankomst in Finland wel. De schade kan dan ook niet zijn ontstaan door een eigen gebrek, maar moet zijn ontstaan door een van buiten komende oorzaak. Ook de gemaakte bereddingskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Dat de sojabonen naar Nederland zijn gehaald moet worden aangemerkt als een schadebeperkende maatregel. De gemaakte kosten van € 28.022,50 moeten dan ook in het kader van haar schadebeperkingsplicht op grond van de verzekeringsvoorwaarden aan Gebana worden vergoed. De ladingschade bedraagt € 99.835,00. Tezamen met de bereddingskosten is de schadevergoeding waarop Gebana aanspraak maakt derhalve € 127.857,50.
3.3.
Nationale-Nederlanden voert verweer stekkende tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Gebana in de kosten van de procedure. Op de inhoud van de verweren van Nationale-Nederlanden wordt hierna nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Deze zaak gaat over de vraag of Nationale-Nederlanden gehouden is onder de door Gebana bij haar afgesloten all risks transportverzekering dekking te verlenen voor de schade die is ingetreden door het beschimmeld raken van een partij sojabonen tijdens het vervoer daarvan (in zogenoemde dry box containers) per schip van Brazilië naar Finland.
4.2.
Het eerste verweer van Nationale-Nederlanden houdt in dat Gebana moet stellen en bewijzen dat de schade is ontstaan gedurende de verzekerde periode als gevolg van een ‘onzeker voorval’. Voor de vraag of sprake is van een onzeker voorval gaat het er volgens Nationale-Nederlanden niet om of voor Gebana onzeker was dat de schade zou ontstaan, maar in objectieve zin of de schade naar de normale loop van de omstandigheden niet te verwachten was. Gebana heeft dit volgens Nationale-Nederlanden niet aangetoond of aannemelijk gemaakt. Gedurende de verzekerde reis heeft zich niets bijzonders voorgedaan, terwijl het schadebeeld in alle vier de containers min of meer gelijk is. Het is dan ook niet gebleken dat de schade is veroorzaakt is door een van buiten komende oorzaak die te kwalificeren zou zijn als een onzeker voorval. Zij hoeft daarom geen dekking te verlenen, aldus Nationale-Nederlanden.
4.3.
Dit verweer van Nationale-Nederlanden gaat niet op.
4.4.
De rechtbank sluit zich aan bij de in de literatuur verdedigde visie dat de toetsing op de aanwezigheid van een onzeker voorval, dat als toetsingsmoment het moment van het sluiten van de overeenkomst kent, los staat van de vraag wat de rechtens relevante oorzaak van de schade is en of deze onder de gedekte gevaren valt (Asser 7-IX 2019/37 e.v. en Van Tiggele-Van der Velde en Wansink in AV&S 2012/18, “Over onzekere voorvallen en van buiten komende onheilen in het (transport)verzekeringsrecht; er viel een koe uit de lucht”).
4.5.
In artikel 7:925 BW is, voor zover van belang, bepaald dat bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst voor partijen geen zekerheid bestaat, dat, wanneer of tot welk bedrag enige uitkering moet worden gedaan. De wet noemt het begrip ‘onzeker voorval’ niet, maar algemeen wordt deze term wel gebruikt als aanduiding voor het voornoemde wettelijke vereiste. In de polis is een omschrijving gegeven van het begrip ‘onzeker voorval’. Een ander vereiste dan de in de wet vermelde onzekerheid kennen de polisvoorwaarden echter niet.
4.6.
Van een onzeker voorval in de zin van de wet (zie hiervoor) was in dit geval sprake omdat het voor Gebana en voor Nationale-Nederlanden ten tijde van het sluiten van de verzekeringsovereenkomst onzeker was dat zich een gedekt risico zou voordoen, te weten schade aan de sojabonen door schimmelvorming. Daaraan doet niet af dat sojabonen onder bepaalde omstandigheden bij vervoer over zee kunnen beschimmelen. Waar het op aankomt is of Gebana (en/of Nationale-Nederlanden) wist of kon weten dat de sojabonen die vervoerd zouden worden tijdens de zeereis door schimmel zouden worden aangetast. Er worden wereldwijd per jaar vele miljoenen tonnen sojabonen per schip vervoerd in de dry box containers waarvan in het onderhavige geval gebruik is gemaakt, zonder dat dit tot schimmelvorming leidt, zoals is uiteengezet in de rapportage van de expert van Hamer & Van Hussen. Het vervoer van sojabonen per dry box containers is de meest voorkomende manier van vervoer en dat geschiedt naar de ervaring leert in de meeste gevallen schadevrij. Nationale-Nederlanden heeft de juistheid van deze uiteenzetting niet tegengesproken. Gebana heeft verklaard dat zij vele jaren sojabonen van Brazilië naar Finland heeft vervoerd zonder dat zich daarbij ooit schimmelvorming heeft voorgedaan. In dat verband heeft zij, door Nationale-Nederlanden niet weersproken, naar voren gebracht dat zij ervoor zorgdraagt dat de sojabonen in de juiste condities worden gebracht, namelijk op een vochtgehalte lager dan 14,0%, dat naar algemeen wordt aangenomen een adequate voorzorgsmaatregel is om de sojabonen schadevrij, verpakt in de big bags en met gebruikmaking van de dry box containers, per schip te vervoeren. Gebana stelt zich terecht op het standpunt dat Nationale-Nederlanden ten onrechte meent dat Gebana zou moeten bewijzen dat zich een gebeurtenis heeft voorgedaan die de oorzaak is geweest voor het ontstaan van de schimmel op en aan de partij sojabonen.
4.7.
De onderhavige verzekering is een ‘all risks’ verzekering, die in beginsel dekking biedt voor alle mogelijke schadeoorzaken. De uitzondering daarop is als sprake is van een ‘eigen gebrek’. Op het ontstaan van de schade aan de sojabonen door een ‘eigen gebrek’ doet Nationale-Nederlanden als tweede verweer een beroep. Nationale-Nederlanden beroept zich daarmee op artikel 3.1 van de polisvoorwaarden (hiervoor geciteerd onder 2.6). Daarin is bepaald dat de verzekering geen dekking biedt voor verlies van, schade aan en kosten met betrekking tot “uit enig gebrek of eigen bederf, of onmiddellijk voortkomend uit de aard en de natuur van de verzekerde zaken zelf”, ook wel aangeduid als ‘eigen gebrek’.
4.8.
Het is in beginsel aan Nationale-Nederlanden om aan te tonen dat sprake is van een ‘eigen gebrek’ in de hiervoor bedoelde zin. Het betreft hier immers een uitsluiting van de vergoeding en niet een beperking van de dekking. Voor zover Nationale-Nederlanden anders heeft betoogd, heeft voor die uitleg van de polis onvoldoende aangevoerd.
4.9.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Nationale-Nederlanden aan haar bewijslast op het onderhavige punt niet voldaan. Voor het kunnen aannemen van ‘eigen gebrek’ van de sojabonen is niet voldoende dat de precieze oorzaak van het ontstaan van de schimmel op de sojabonen niet met zekerheid is komen vast te staan en met name ook niet dat Gebana niet onweerlegbaar een van buiten komend onheil heeft kunnen aanwijzen als oorzaak van de beschimmeling. De eigen expert van Nationale-Nederlanden, EMN, heeft opgemerkt dat de schimmelvorming op de sojabonen hoogstwaarschijnlijk is ontstaan door sterk fluctuerende temperaturen waardoor het in de bonen aanwezige vocht is uitgetreden en daarna is gecondenseerd met schimmelvorming als gevolg (deze verklaring lijkt mede steun te vinden in het feit dat de schimmel niet alleen aan de oppervlakte van de partijen sojabonen in de big bags is waargenomen, maar ook aan de buitenzijde van die bags). Deze oorzaak van schimmelvorming bij deze partij sojabonen is eveneens door de expert van Hamer & Van Hussen aangewezen. De zending sojabonen voldeden naar het oordeel van de expert van Hamer & Van Hussen aan alle eisen om de reis goed te kunnen doorstaan en om te verwachten dat de partij in Finland gezond zou arriveren. Er was namelijk sprake van een nieuwe oogst sojabonen met een laag vochtpercentage (11,7% en 13,09%, dus ruimschoots beneden het internationaal als aanvaardbaar maximum van 14%), terwijl de reistijd (die minder dan zes weken heeft bedragen) niet lang was te noemen. De sojabonen voldeden aldus bij aanvang van de verzekerde reis aan de eis dat deze onder de zich tijdens die reis normaal voordoende omstandigheden zonder beschadiging konden doorstaan (“Normaliter moeten gezonde sojabonen met een vocht van 13% of lager binnen een transit-tijd van 6-7 weken veilig verscheept kunnen worden van Brazilië naar Europa”, aldus de expert). Dat zijn ervaringsgegevens, gebaseerd op een jarenlange zeer omvangrijke vervoerspraktijk met sojabonen. Hiertegenover heeft Nationale-Nederlanden geen andere gegevens gesteld. Met name heeft zij haar stelling dat schimmelvorming bij het vervoer van sojabonen geregeld voorkomt, niet gestaafd. Het is op het onderhavige punt dat deze casus afwijkt van de zaak die is beslecht in het arrest van het hof Den Haag van 29 mei 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BY3542, waarin het vervoer van koffers aan de orde was die schimmelschade kregen en waarin het hof oordeelde dat, anders dan de verzekerde meende, niet reeds uit dat de omstandigheid dat “tijdens een ander transport” niet dergelijke schade was ontstaan volgde dat sprake moest zijn van een van buiten komend onheil. Overigens komt het de rechtbank voor dat de in de literatuur bij dit arrest geplaatste kritische kanttekening, dat het de vraag is of de door het hof in dit arrest gevolgde a contrario-redenering inhoudende dat wanneer niet blijkt van afwijkende omstandigheden als rechtens relevante schadeoorzaak moet worden aangenomen sprake is van een eigen gebrek wel juist is, niet zonder grond is omdat het, ook door het hof in het arrest aangenomen uitgangspunt dat de verzekeraar het eigen gebrek dient te bewijzen zou moeten meebrengen dat het op de weg van de verzekeraar ligt om aan te voeren waaruit dit eigen gebrek dan bestaat (M.M.R. van Ardenne-Dick, Bespiegelingen op 10 jaar ‘nieuw’ verzekeringsrecht (R&P nr. VR4) 2015/9.2.2.1).
4.10.
Het feit dat zich schimmel heeft gevormd - waarbij door Gebana onweersproken is aangevoerd dat zij met een dergelijk incident gedurende een reeks van jaren niet te maken heeft gehad - vormt gelet op de voorgaande ervaringen en bevindingen dus een aanwijzing dat zich tijdens de reis abnormale omstandigheden hebben voorgedaan. Het is niet aan Gebana om het bewijs te leveren wanneer en in welke mate deze uitzonderlijke omstandigheden zich tijdens de verzekerde periode hebben voorgedaan, maar aan Nationale-Nederlanden om te bewijzen - of op zijn minst aannemelijk te maken - dat de sojabonen voorafgaande aan de reis in die zin gebrekkig waren dat zij onder gewoonlijk te verwachten omstandigheden gedurende de zeereis van Brazilië naar Finaland zouden beschimmelen en dat nadere voorzorgsmaatregelen door de verzekerde hadden moeten worden getroffen. Dat de sojabonen in die zin met een ‘eigen gebrek’ waren behept, is op geen enkele wijze gebleken.
4.11.
Het betoog van Nationale-Nederlanden dat de sojabonen voorafgaand aan de reis klaarblijkelijk een te hoog vochtgehalte hadden, aangezien is vastgesteld dat de sojabonen enkele dagen na de reis in Finland een vochtgehalte hadden 15,0%, wordt door de rechtbank verworpen. Het vochtgehalte van 15,0% is immers vastgesteld na de reis en niet daaraan voorafgaand. Het vochtgehalte van de bonen is door SGS voorafgaand aan de reis vastgesteld op een lager percentage, en wel beduidend beneden de geadviseerde kritische grenswaarde van 14%. Voorts geldt dat de expert van Hamer & Van Hussen in zijn rapport (p.6) heeft opgemerkt dat het vochtgehalte niet spontaan toeneemt, tenzij waterlekkage van buitenaf is opgetreden, en dat uit een niet juiste bemonstering en analyse van een schadepartij verkeerde conclusies zouden kunnen worden getrokken met betrekking tot het vochtgehalte van de bonen voorafgaand aan het vervoer. Alle zakken dienen apart op vocht te worden geanalyseerd. Uit de big bags moeten separate monsters worden genomen op regelmatige afstanden van boven naar beneden en vanaf de buitenzijde van naar het hart van de zak:
Een onjuist uitgevoerde bemonstering en/of mengen van monsters zal een niet correct vochtpercentage van een partij opleveren. Indien te veel monstermateriaal uit de top en buitenzijden van big bags verzameld wordt en daarvan een mengmonster gemaakt wordt, zal het analyseresultaat hoger uitvallen dan in de origine vastgestelde en gecertificeerde vocht. De suggestie zou dan gewekt kunnen worden dat er sprake is van een vochttoename in een partij. Dit is, gesteld dat er geen waterlekkage van buitenaf is opgetreden, onmogelijk. Een vochtpercentage van een lading kan niet spontaan oplopen.
Uit het laboratoriumverslag waarin het vochtgehalte van 15% wordt genoemd, wordt vermeld dat 50 gram sojabonen zijn onderzocht van elk van 16 zakken met bemonsterde bonen die waren aangeleverd. Uit het verslag van de bemonstering door SGS van 20 mei 2019 blijkt dat de 16 zakken samengestelde ‘samples’ zijn uit monsters die uit de 80 big bags met een lans genomen zijn. Per big bag is dus maar één monster van een paar honderd gram gehaald, zonder dat duidelijk is waar de lans in de big bag is gestoken. Het behoeft geen betoog dat het uiteindelijk vastgestelde vochtgehalte geheel afhankelijk is van de plaats van de bemonstering in de big bag en dus niet representatief behoeft te hebben plaatsgevonden. Er kunnen dus geen conclusies worden verbonden met betrekking tot het vochtgehalte van de sojabonen vóór de reis uit de hoogte van het vastgestelde vochtgehalte van de sojabonen op 20 mei 2019 c.q. 6 juni 2019, nadat de reis was voltooid.
4.12.
Voor zover Nationale-Nederlanden heeft aangevoerd dat de schimmelschade aan de sojabonen is ingetreden door de eigen “aard en natuur van de verzekerde zaken” (artikel 3.1.1 polisvoorwaarden), faalt dat verweer omdat niet voldaan aan de eis dat die schade daaruit “onmiddellijk voortkomend” is. Zonder de bijkomende sterk fluctuerende weersomstandigheden, die in het geval hebben gemaakt dat het vocht uit de sojabonen is getreden, zou geen schimmelschade zijn opgetreden.
4.13.
Tegen voorgaande overwegingen zou het bezwaar kunnen worden gemaakt dat verzekeraars met een lastige bewijspositie worden opgezadeld door van hen te verlangen dat zij hun stelling dat van een ‘eigen gebrek’ van de verzekerde zaak sprake is bij het vervoer van natuurproducten, zoals sojabonen, die naar hun aard kwetsbaarder zijn dan andere te verzekeren zaken, met méér staven dan de stelling dat het om bederfelijke waar gaat. De regel dat de verzekeraar de schade als gevolg van een eigen gebrek niet behoeft te vergoeden is afkomstig uit het zeerecht. De ratio van eigen gebrek als dekkingsuitsluitingsgrond was dat het risico van het ontstaan van de schade groter is dan de verzekeraar bij het sluiten van de verzekering had kunnen inschatten. Deze ratio spreekt hier echter niet ten voordele van Nationale-Nederlanden. Zij wist immers dat zij een goederentransportverzekering afsloot voor biologische producten, zoals op het polisblad is vermeld, en zij heeft desondanks geen nadere eisen gesteld waaraan de verzekerde moet voldoen, wil zij voor dekking bij schade aan deze producten in aanmerking komen.
4.14.
Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat ook het tweede verweer van Nationale-Nederlanden tevergeefs is voorgedragen.
4.15.
Gebana heeft in de inleidende dagvaarding aanspraak gemaakt op betaling van een bedrag van € 99.835,00 ter vergoeding van ladingsschade. Nationale-Nederlanden heeft aangevoerd dat die schade volgens de zogenoemde rafactiemethode (artikel 4.3.1 van de polisvoorwaarden) moet worden berekend. Ter zitting heeft Gebana een nadere berekening volgens die methode uitgevoerd, die erop neerkomt dat de ladingschade € 99.608,50 bedraagt. Nationale-Nederlanden heeft deze berekening verder niet betwist, zodat aan ladingschade voor vergoeding in aanmerking komt het bedrag van € 99.608,50.
4.16.
Ter zake van de gevorderde bereddingskosten van € 28.022,50 heeft Nationale-Nederlanden zich op het standpunt gesteld dat deze niet voor vergoeding in aanmerking komen omdat deze kosten (huur van twee opslagcontainers: € 3.930,00, demurragekosten van de twee andere containers: € 9.810,00, transportkosten van de containers naar Nederland: € 12.980,00, en € 416,50 voor kosten laboratorium en € 886,00 voor kosten handling Biervliet) eerst zijn gemaakt nadat de schade zich al had verwezenlijkt en dus van bereddingskosten in de zin van artikel 7:957 lid 2 BW of de polisvoorwaarden geen sprake was, maar deze kosten moeten worden aangemerkt als gevolgschade, die onder de verzekering niet gedekt is.
4.17.
Het verweer van Nationale-Nederlanden wordt verworpen. Gebana heeft kosten gemaakt met het oogmerk de schade te verminderen. EMN heeft het naar Nederland halen van de sojabonen ook als juiste schadebeperkende maatregel vastgesteld, omdat daarmee een restwaarde van de bonen kon worden gerealiseerd. Anders dan Nationale-Nederlanden heeft betoogd, kan niet worden gezegd dat de schade al in Finland was ingetreden. Volgens artikel 1.1.10 van de polisvoorwaarden komen kosten van bereddingsmaatregelen onder meer voor vergoeding in aanmerking als die zijn genomen om schade te verminderen. Het begrip ‘schade’ is niet slechts te begrijpen als de feitelijke (zaak)schade aan de sojabonen. De door Gebana gemaakte kosten komen voor vergoeding in aanmerking, nu Nationale-Nederlanden in deze procedure de redelijkheid daarvan verder niet heeft betwist.
4.18.
Gebana heeft vergoeding van buitengerechtelijke kosten gevorderd ten bedrage van € 2.053,58. Uit door Gebana in het geding gebrachte correspondentie blijkt dat haar advocaat met Nationale-Nederlanden in contact is getreden om haar buiten rechte ertoe te bewegen tot uitkering onder de verzekering over te gaan. Voldoende staat derhalve vast dat Gebana ter zake kosten heeft gemaakt. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn voorts conform het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten. De vordering ter zake van de buitengerechtelijke kosten zal derhalve worden toegewezen.
4.19.
Ten slotte heeft Gebana aanspraak gemaakt op wettelijke rente over de gevorderde hoofdsom met ingang van 29 juni 2019, de datum waarop de schade bij Nationale-Nederlanden werd gemeld. Deze datum kan niet als ingangsdatum voor de wettelijke rente worden aangehouden, omdat Nationale-Nederlanden niet reeds op die datum in verzuim was. Gebana heeft bij gelegenheid van de mondelinge behandeling een e-mailbericht van Nationale-Nederlanden van 26 november 2019 overgelegd, waarin Nationale-Nederlanden dekking onder de verzekering afwees. Uit dit bericht mocht Gebana, zoals zij terecht stelt, afleiden dat Nationale-Nederlanden niet tot uitkering zou overgaan en zij stelt terecht dat Nationale-Nederlanden op grond van artikel 6:83 sub c BW vanaf die datum zonder ingebrekestelling in verzuim is. De vordering tot betaling van de wettelijke rente over de hoofdsom zal daarom zoals subsidiair door Gebana gevorderd met ingang van 26 november 2019 worden toegewezen.
4.20.
Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat zal worden toegewezen: € 99.608,50 (voor ladingschade) + € 28.022,50 (voor bereddingskosten) (samen: € 127.631,00), te vermeerderen met de wettelijke rente als hiervoor bedoeld, en € 2.053,58 voor buitengerechtelijke kosten (in totaal € 129.684,58) met rente.
4.21.
Nationale-Nederlanden zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 83,38
- griffierecht € 4.131,00
- salaris advocaat €
3.514,00(2 punten × tarief € 1.707,00)
Totaal € 7.728,38.
Toewijsbaar zijn eveneens de gevorderde nakosten en rente.

5..De beslissing

De rechtbank:
5.1.
veroordeelt Nationale-Nederlanden om aan Gebana te betalen een bedrag van € 129.684,58, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het bedrag van € 127.631,00 met ingang van 26 november 2019 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Nationale-Nederlanden in de proceskosten, aan de zijde van Gebana tot op heden begroot op € 7.728,38, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Nationale-Nederlanden in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Molenaar. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2022.
[3152/3070]