1.2.Op 25 mei 2020 heeft eiseres een melding gedaan dat zij van de buitenruimte gebruik wenst te maken om een terras te plaatsen. In deze melding heeft eiseres te kennen gegeven dat zij 13 tafels en 44 stoelen wilt plaatsen vanaf lunch tot 21.00 uur en dat het terras is bedoeld voor gezinnen en huishoudens.
2. In het bestreden besluit, waarin verweerder het advies van de bezwaarschriftencommissie deels niet heeft gevolgd, heeft verweerder het primaire besluit - onder verbetering van de motivering daarvan - gehandhaafd.
Volgens verweerder is [naam horecabedrijf] van eiseres in het primaire besluit ten onrechte niet aangemerkt als openbare inrichting. Verder is verweerder het met de bezwaarschriftencommissie eens dat het horecabedrijf van eiseres is vergund als categorie C en dat het aan eiseres is toegestaan om lunches aan te bieden. Die geldt wel uitsluitend voor gasten, die gebruik maken van de dienstverlenende activiteiten van [naam horecabedrijf]. Het aanbieden van lunches aan het algemeen publiek valt daar niet onder. Het bedrijf van eiseres is destijds gekwalificeerd als dienstverlenend bedrijf en dit past ook binnen het destijds geldende bestemmingsplan. Het bedrijf is in het kader van het bestemmingsplan nooit beoordeeld als zelfstandig horecabedrijf. Anders dan de bezwaarschriftencommissie heeft gesteld, reguleert de aan eiseres verleende exploitatievergunning welke (horeca)activiteiten eiseres ontplooit en binnen welke grenzen dat is toegestaan. Van belang is verder dat categorie C staat voor maaltijdverstrekkers en dat de exploitatievergunning expliciet is verleend voor een kookstudio. Anders dan de bezwaarschriftschriftencommissie heeft overwogen, houdt het hebben van een exploitatievergunning niet in dat eiseres zelf te allen tijde kan bepalen welk soort horecabedrijf dan wel welk soort maaltijdverstrekker eiseres exploiteert. Het op reguliere wijze aanbieden van lunches aan willekeurige doelgroepen past volgens verweerder niet.
Er moet in beginsel worden getoetst aan de wettelijke voorschriften, zoals die op het moment van het bestreden besluit golden. Dat de toepassing van het nieuwe recht eiseres in een ongunstigere positie brengt, is onvoldoende om van dit uitgangspunt af te wijken. Alleen in bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken.
Volgens verweerder wordt niet voldaan aan artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b en d, van de gewijzigde nadere regels. Gelet op de huidige Noodverordening wordt openstelling van horecabedrijven, met uitzondering van het afhalen en het bezorgen, niet toegestaan.
Verder stelt verweerder zich op het standpunt dat de melding van eiseres niet binnen de reguliere activiteiten past. Eiseres wenst meer zitcapaciteit dan nodig is en eiseres wenst zich te richten op doelgroepen, die geen vergunde doelgroep zijn.
Voorts is een terras niet gewenst, omdat het de directe woon- en leefomgeving op nadelige wijze beïnvloedt. Ook in 2018 is een terras geweigerd omdat omwonenden hier bezwaar tegen hadden gemaakt. De straat waarom het hier gaat (Westmolenstraat) is een woonstraat waar geen volwaardige, zelfstandige horeca is gewenst.
Nu eiseres niet aan de voorwaarden van de gewijzigde nadere regels voldoet, heeft verweerder de aanvraag voor het verkrijgen van een tijdelijk terras terecht geweigerd.
3. Eiseres voert - samengevat - het volgende aan tegen het bestreden besluit.
Nu verweerder heeft getoetst aan de voorschriften die ten tijde van het bestreden besluit golden - artikel 3 van de gewijzigde nadere regels - is eiseres in een nadeligere positie gebracht. Verweerder had in dit geval van het uitgangspunt, dat wordt getoetst aan de voorschriften ten tijde van het bestreden besluit moeten afwijken, omdat er sprake is van bijzondere omstandigheden. Verweerder had eiseres moeten waarschuwen over de wijziging van de nadere regels. Toepassing van het nieuwe beleid door middel van het tardieve bestreden besluit is in strijd met het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel.
Verweerder is er ten onrechte vanuit gegaan dat eiseres een dienstverlenend bedrijf en geen horeca-inrichting is. Verweerders standpunt dat destijds slechts ondersteunende horeca naast dienstverlening is vergund en dat zelfstandige horeca door [naam horecabedrijf] niet is toegestaan, kan niet worden gevolgd, nu verweerder niet kan toelichten waarop het gemaakte onderscheid is gebaseerd. Nergens in de exploitatievergunning is aangegeven dat ondersteunende horeca is vergund. De APV kent een dergelijke categorie ook niet. Eiseres was onder de APV volledig vergund als horecabedrijf C. Aan eiseres wordt ten onrechte tegengeworpen dat niet aan het bestemmingsplan wordt voldaan, ondanks de tijdelijke verruiming.
Volgens eiseres is het bestreden besluit in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Verweerder heeft niet de benodigde (actuele) kennis vergaard over de relevante belangen. Zo is verweerder enkel afgegaan om informatie van omwonenden die bezwaar tegen het terras zouden hebben. Bovendien is onderdeel van het oude beleid dat die belangen tijdelijk dienen te wijken voor het belang van de horeca-exploitant. Van belang in dit verband is dat het hier gaat om een tijdelijk terras aan de andere, openbare zijde van het pand. Uit het bestreden besluit is niet gebleken waarom de belangen van de omwonenden zo zwaar wegen dat het belang van eiseres daarvoor dient te wijken. Het terras zal verdwijnen zodra de coronamaatregelen worden ingetrokken. Dit betekent dat het verlenen van toestemming voor een tijdelijk terras geen onomkeerbare gevolgen heeft. De belangenafweging is daarom ten onrechte in het nadeel van eiseres uitgevallen.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder het gevraagde terras ten onrechte geweigerd.
4. Het wettelijk kader staat in de bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
Beoordeling door de rechtbank
5. De aanvraag ziet op een tijdelijk terras bij [naam horecabedrijf] voor de duur van wat partijen aanduiden als de COVID-19-maatregelen (voor zover deze maatregelen het gebruik van terrassen toelaten). Deze maatregelen zijn inmiddels beëindigd. Eiseres behoudt evenwel belang bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep, nu zij heeft aangevoerd schade te hebben geleden die moet worden vergoed.