ECLI:NL:RBROT:2022:2305

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
10/060901-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Identiteitsfraude, belediging en belaging via sociale media met nep-accounts

Op 29 maart 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan identiteitsfraude, belediging en belaging via sociale media. De verdachte heeft gedurende een lange periode nep-accounts aangemaakt op platforms zoals Instagram en Facebook, waarbij zij zich voordeed als bestaande personen. Dit leidde tot het versturen van beledigende en bedreigende berichten naar verschillende slachtoffers, wat ernstige psychische gevolgen voor hen had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, gezien haar psychische stoornissen, waaronder een autismespectrumstoornis en een verslaving aan sociale media. De officier van justitie had terbeschikkingstelling met voorwaarden geëist, en de rechtbank heeft deze maatregel opgelegd, met als doel de verdachte te behandelen en het recidiverisico te beperken. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoedingen aan de benadeelde partijen, die immateriële schade hebben geleden door haar handelen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en de verdachte in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/060901-21
Datum uitspraak: 29 maart 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman J.W. Dijke, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 maart 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden zoals deze zijn genoemd in het reclasseringsrapport van Verslavingszorg Noord Nederland van 26 november 2021.

4..Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde belediging van [naam slachtoffer 1] en de onder 3 ten laste gelegde belaging van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] de niet- ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) bepleit. Deze aangevers hebben hun klacht niet binnen de in artikel 66 van het Wetboek van Strafrecht bepaalde termijn ingediend.
4.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het OM ontvankelijk is in de vervolging, gelet op de onder 2 en 3 ten laste gelegde pleegperiodes. Het gaat om een voortdurend delict. De officier van justitie verzoekt de rechtbank het verweer te verwerpen.
4.3.
Beoordeling
De onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten zijn klachtdelicten. Dat betekent dat naast de aangifte uit een klacht moet blijken dat de aangever vervolging van de mogelijke dader wenst. Op grond van artikel 66 van het Wetboek van Strafrecht dient een klacht gedurende drie maanden ‘na de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit’ te worden ingediend. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 4 december 2018 (ECLI:NL:HR:2018:2242) overwogen dat wanneer de klacht niet binnen die termijn van drie maanden is ingediend, de vervolging daarop afstuit. Dit is anders, zo blijkt uit ditzelfde arrest, ingeval de klacht weliswaar niet voldoet aan alle formele wettelijke eisen of niet is ingediend bij de bevoegde ambtenaar, maar vaststaat dat de klachtgerechtigde de vervolging heeft gewenst. De Hoge Raad heeft hierbij overwogen dat van die wens wel binnen die termijn van drie maanden zal moeten zijn gebleken.
De aangevers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] hebben hun klacht niet ingediend binnen drie maanden nadat zij kennis hebben genomen van het gepleegde delict. De rechtbank heeft vervolgens in lijn met het arrest van de Hoge Raad onderzocht of op andere wijze binnen die drie maanden is gebleken dat zij vervolging wensten.
De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend ten aanzien van aangever [naam slachtoffer 2] . [naam slachtoffer 2] heeft op 9 november 2020 (als getuige in deze zaak) tegenover de politie verklaard dat hij meerdere keren op het politiebureau in Leeuwarden is geweest om aangifte van belaging te doen, maar dat het enkel bij mutaties bleef. De rechtbank neemt – in samenhang met de vordering tot schadevergoeding – op grond hiervan aan dat [naam slachtoffer 2] binnen drie maanden na het einde van de pleegperiode (1 augustus 2020) vervolging van de mogelijke dader wegens belaging wenste, en dit afdoende kenbaar heeft gemaakt.
In het geval van aangever [naam slachtoffer 1] beantwoordt de rechtbank de gestelde vraag ontkennend. In zijn geval is niet gebleken van een uit feiten of omstandigheden blijkende wens tot vervolging op een andere wijze en binnen die drie maanden.
4.4.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging ten aanzien van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten voor zover die zien op belediging en belaging van aangever [naam slachtoffer 1] . Dit komt hierna ook tot uitdrukking in de bewezenverklaring waar de tenlastegelegde belediging en belaging van [naam slachtoffer 1] zijn doorgehaald. Ten aanzien van de belaging van aangever [naam slachtoffer 2] is de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
zij in de periode van 01 januari 2020 tot en met 01 maart 2021 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] , gemeente [gemeente 2] , in elk geval in Nederland,
(meermalen) (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, te weten (een) (Instagram en/of Facebook)foto('s), en de na(a)m(en) van
- [naam slachtoffer 3] en/of
- [naam slachtoffer 4] en/of
- [naam slachtoffer 5] en/of
- [naam slachtoffer 1] en/of
- [naam slachtoffer 6]
heeft gebruikt met het oogmerk om haar, verdachtes, identiteit te verhelen of de identiteit van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 6] te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kon ontstaan en welk gebruik erin bestond dat zij, verdachte
- die na(a)m(en) en/of die foto('s) heeft gebruikt om daarmee accounts/profielen op Facebook en/of Instagram en/of What's-App, in elk geval meerdere (openbare) applicaties op het internet, aan te maken;
2.
zij in de periode van 01 januari 2020 tot en met 01 maart 2021 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] , gemeente [gemeente 2] , in elk geval in Nederland, (meermalen) (telkens) opzettelijk
- [naam slachtoffer 3] en/of
- [naam slachtoffer 4] en/of
- [naam slachtoffer 5] en/of
-
- [naam slachtoffer 6] ,
in het openbaar bij geschrift en/of bij afbeelding, heeft beledigd,
door onder andere
- op het Instagram-account van die [naam slachtoffer 3] bij een foto van die [naam slachtoffer 3]
en/of [naam slachtoffer 4] te vermelden:
o “Hoertje laat je nog harder neuken en een kind krijgen” en/of
o “pijpslet” en/of
o “neukfoutje” en/of
- op een door haar, verdachte, aangemaakt Facebook-account/profiel op naam van [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] een of meerdere foto(‘s) te plaatsen en/of bij die foto(‘s) te vermelden:
o “2 kechhs (smiley) moestvan [naam persoon 1] ” en/of
o “ [naam persoon 2] vies dom hoertje met een neukfoutje” en/of
o “pijpslet” en/of
o “neukfoutje” en/of
- op door haar, verdachte, aangemaakte Instagram-accounts ( [naam instagram-account 1] en [naam instagram-account 2] , [naam instagram-account 3] en [naam instagram-account 4] en [naam instagram-account 5] en [naam instagram-account 6] ) een of meerdere tekst(en) en/of foto(‘s) met (een) tekst(en) te plaatsen van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 6] , waaronder:
o “Met [naam persoon 3] zijn zaadcel” en/of
o “Oh, oh, wat ben ik stout ik ben een kleine neukfout” en/of
o “Ik zou tegen jou willen zeggen: wees geen hoer” en/of
o “Het gaytje op de foto” (waarbij een stemknop “links/rechts” was vermeld) en/of
o “ik heet [naam persoon 4] en ik eet een beetje te veel. Kan je wel zien aan mijn speknek” en/of
o “kankerpoentje” en/of
o “als een hoer een f filmpje sturen” en/of
o “Gekke kechie word graag geneukt” en/of
o “Erop is ook niet vies van” en/of
o “Ze zuigt graag lachgas maar liever lul” en/of
o “Gebruik die pijp lippen goed” en/of
- door een filmpje van twee (onbekende) personen die seks met elkaar hadden op Internet te plaatsen en te delen onder de (Instagram)naam [naam instagram-account 4] ;
3.
zij in de periode van 01 januari 2020 tot en met 01 maart 2021 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] , gemeente [gemeente 2] , in elk geval in Nederland, telkens wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van
- [naam slachtoffer 3] en/of
- [naam slachtoffer 4] en/of
- [naam slachtoffer 5] en/of
- [naam slachtoffer 6] en/of
- [naam slachtoffer 2] ,
door (onder andere)
- op het Instagram-account van die [naam slachtoffer 3] bij een foto van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] beledigende en/of kwetsende en/of intimiderende en/of bedreigende teksten te plaatsen en/of
- op een door haar, verdachte, aangemaakt Facebook-account/profiel op naam van [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] een of meerdere foto(‘s) te plaatsen en/of bij die foto(‘s) beledigende en/of kwetsende en/of intimiderende en/of bedreigende teksten te plaatsen en/of
- op (een) door haar, verdachte, aangemaakt(e) Instagram-account(s) (onder andere [naam instagram-account 1] en/of [naam instagram-account 2] , [naam instagram-account 3] en [naam instagram-account 4] en/of [naam instagram-account 5] en/of [naam instagram-account 6] ) een of meerdere beledigende en/of kwetsende en/of intimiderende en/of bedreigden tekst(en) en/of foto(‘s) met (een) beledigende en/of kwetsende en/of intimiderende en/of bedreigende tekst(en) te plaatsen
- door op/via meerdere door haar, verdachte aangemaakte accounts/profielen op Instagram en/of Facebook en/of WhatsApp, in elk geval meerdere applicaties op het Internet, voornoemde [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 2] te benaderen, met het oogmerk die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..

opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd;

2..

eenvoudige belediging, meermalen gepleegd;

3..

belaging, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering maatregel

8.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan identiteitsfraude, belediging en belaging van verschillende slachtoffers. Zij heeft op sociale media nep-accounts aangemaakt waarbij zij zich telkens voordeed als een andere, bestaande persoon. Naast hun namen maakte zij ook gebruik van foto’s van die bestaande personen. Vervolgens heeft zij vanaf die nepaccounts en dus uit naam van die andere personen beledigende en ook bedreigende teksten en afbeeldingen verstuurd. Ook heeft zij stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levens van de slachtoffers, door hun beledigende, kwetsende maar ook bedreigende berichten te sturen. Dit handelen van de verdachte in de
onlinewereld heeft in de werkelijkheid van de
offlinewereld verstrekkende negatieve gevolgen gehad voor de slachtoffers en in sommige gevallen ook voor naasten van die slachtoffers. Ter terechtzitting hebben enkele van de slachtoffers geëmotioneerd verteld over de soms diep ingrijpende psychische gevolgen. Sommige van de slachtoffers leven nog steeds in angst dat anderen denken dat zij bepaalde (bedreigende) berichten hebben gestuurd, of met de vrees dat bepaald beeldmateriaal later weer opduikt. Een enkeling heeft zelfs zelfmoordgedachten gehad. De impact is dan ook enorm geweest. De verdachte heeft gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers veroorzaakt en hen ontzettend veel pijn en ellende bezorgd. Dit rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
De rechtbank neemt daarbij ook in aanmerking dat de verdachte in twee verschillende proeftijden liep voor soortgelijke feiten. In deze proeftijd, waarin de verdachte werd behandeld, is zij doorgegaan met het plegen van zeer ernstige strafbare feiten.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 januari 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.3.2.
Rapportages
De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitia rapport van de psychiater [naam psychiater] van 7 juli 2021, het Pro Justitia rapport van de psycholoog [naam psycholoog] van 12 juli 2021 en het reclasseringsrapport van Verslavingszorg Noord Nederland van 26 november 2021. Ter terechtzitting heeft deskundige [naam deskundige] het reclasseringsrapport nog kort toegelicht.
Rapport van 7 juli 2021 ( [naam psychiater] )
Er is sprake van een psychische stoornis in de vorm van een autismespectrumstoornis. Door de sterke afhankelijkheid van verdachte van het gebruik van sociale media en internet en de gratificatie die dat haar verschafte en haar neiging tot inflexibel en repetitief gedrag als gevolg van haar autismespectrumstoornis was zij ten tijde van het ten laste gelegde beperkt in haar gedragskeuzen en gedragingen. Geadviseerd wordt om de feiten, indien bewezen, in een verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Verder kan het risico op recidive als hoog worden ingeschat. Geadviseerd wordt om het recidivegevaar te beperken door de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden van aanvankelijk klinische behandeling, ambulante nazorg, met toezicht door de reclassering.
Rapport van 12 juli 2021 ( [naam psycholoog] )
Bij de verdachte is sprake van een vermijdende persoonlijkheidsstoornis, een autismespectrumstoornis en een verslaving aan sociale media. Op basis van de vermijdende persoonlijkheidsstoornis heeft de verdachte angst voor afwijzing en durft zij het contact met jongens niet aan te gaan. Op basis van de autismespectrumstoornis bestaat bij haar een onvermogen op het gebied van sociale interactie en het aangaan van wederkerige relaties. Ook bestaat daardoor een beperkt empathisch vermogen. Zij heeft moeite zich in de belevingswereld van de slachtoffers te verplaatsen en zij is zich in mindere mate bewust van de nadelige gevolgen van haar gedrag. Geadviseerd wordt om de feiten, indien bewezen, in een verminderde mate toe te rekenen aan de verdachte. Het recidiverisico wordt als hoog beoordeeld. De maatregel van TBS met voorwaarden is het meest passende juridische kader zodat verdachte zich niet kan onttrekken aan de behandeling en het recidiverisico kan worden gereduceerd, waarbij de voornaamste voorwaarde een klinische behandeling binnen de forensische psychiatrie zal zijn.
Rapport van 26 november 2021 (reclassering)
De reclassering ziet risicofactoren op het gebied van psychosociaal functioneren, verslaving en partnerrelaties. Het recidiverisico wordt hoog ingeschat. De tot nu toe ingezette interventies – een reclasseringstoezicht met een ambulante behandelverplichting – hebben niet geleid tot recidivevermindering. De verdachte is tijdens de lopende proeftijd gerecidiveerd. Bij bewezenverklaring signaleert de reclassering een patroon aangaande identiteitsfraude. In overeenstemming met de uitkomsten van de Pro Justitia rapportages adviseert de reclassering de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden. Een behandeling binnen een forensisch klinische setting met een gepast beveiligingsniveau is hierbij aangewezen. De klinische behandeling zal met name gericht moeten zijn op de verslavingsproblematiek en de autismespectrumstoornis, omdat dit de probleemgebieden zijn die het recidiverisico grotendeels bepalen. Binnen deze klinisch forensische setting kan het internetgedrag van de verdachte voldoende gecontroleerd en gestuurd worden om recidive te voorkomen. Ook kan zij zich dan niet onttrekken aan de behandeling. De reclassering kan het toezicht hierop uitoefenen.
De verdachte heeft zich volgens de reclassering bereid verklaard tot medewerking aan de terbeschikkingstelling met voorwaarden, te weten:
  • Geen strafbaar feit plegen
  • Meewerken aan reclasseringstoezicht
  • Meewerken aan time-out
  • Niet naar het buitenland
  • Meldplicht bij reclassering
  • Opname in een zorginstelling
  • Ambulante behandeling
  • Dagbesteding
  • Beschermd wonen of maatschappelijke opvang
  • Controle gegevensdragers.
Toerekeningsvatbaarheid
Nu de conclusies van de psychiater, psycholoog en reclassering gedragen worden door hun
bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de
rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De strafbare gedragingen worden de verdachte dus in verminderde mate toegerekend.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Bij de ernst van de strafbare feiten en de gevolgen daarvan past in beginsel het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een gevangenisstraf, omdat een dergelijke straf in dit specifieke geval niet (meer) passend is. De rechtbank heeft hierbij gelet op het tijdsverloop sinds de gepleegde strafbare feiten, op de jeugdige leeftijd en de persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek van de verdachte, het feit dat de verdachte nog nooit in de gevangenis heeft gezeten en dat zij volgens alle deskundigen juist dringend behandeling nodig heeft.
De rechtbank overweegt dan ook het volgende. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eisen de terbeschikkingstelling met voorwaarden van de verdachte. Dit baseert de rechtbank op de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten en het gevaar voor herhaling. Bij de verdachte bestond blijkens de inhoud van bovenstaande rapporten tijdens het begaan van de bewezen feiten een stoornis en de bewezen identiteitsfraude en belaging betreffen misdrijven als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank acht deze maatregel – anders dan de verdediging heeft betoogd en gelet op de eerdere, niet geslaagde ambulante hulpverlening – noodzakelijk ter beperking van het recidive-risico, zoals aangegeven in de rapportages.
Aan de verdachte zal een terbeschikkingstelling met voorwaarden worden opgelegd. Aan de terbeschikkingstelling zullen de voorwaarden worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 26 november 2021. De verdachte heeft zich ter terechtzitting bereid verklaard tot naleving van al deze voorwaarden indien deze maatregel wordt opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de bewezenverklaring, kwalificatie en strafmotivering, in onderling verband en samenhang bezien, geen sprake is van een misdrijf dat gericht was tegen, of gevaar veroorzaakte voor, de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen zoals bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zodat sprake is van een gemaximeerde terbeschikkingstelling als bedoeld in dit artikel.
Nu er, gelet op de persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte zonder behandeling binnen een passend kader opnieuw een strafbaar feit zal plegen, wordt bevolen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.

9..In beslag genomen voorwerpen

De rechtbank bepaalt dat de in beslag genomen goederen, te weten twee iPhones en een iPad, zullen worden onttrokken aan het verkeer. Nu de mogelijkheid bestaat dat deze gegevensdragers nog gegevens bevatten die te herleiden zijn tot de slachtoffers, is de rechtbank van oordeel dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. De bewezen feiten zijn met behulp van voornoemde voorwerpen begaan of kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.

10..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

De volgende benadeelde partijen hebben een vordering tot vergoeding voor immateriële schade ingediend:
- [naam slachtoffer 3] € 2.500,-
- [naam slachtoffer 3] namens [naam slachtoffer 4] € 500,-
- [naam slachtoffer 6] € 2.500,-
- [naam slachtoffer 2] € 2.500,-
- [naam slachtoffer 5] € 3.500,-.
Daarnaast heeft [naam slachtoffer 5] een vergoeding van € 1.089,- voor rechtsbijstandskosten gevorderd.
De benadeelde partijen hebben allemaal gevorderd dat de te vergoeden schade – bij toewijzing van de vordering – zal worden vermeerderd met de wettelijke rente en verzocht dat de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
10.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [naam slachtoffer 2] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu is bepleit dat het OM niet ontvankelijk zou moeten worden verklaard in de vervolging van belaging van deze aangever. Verder heeft de verdediging verzocht om de vordering van [naam slachtoffer 5] , gelet op de toegekende bedragen in soortgelijke gevallen en de andere vorderingen in deze zaak, te matigen.
10.3.
Beoordeling
Hiervoor is vastgesteld dat ook ten aanzien van [naam slachtoffer 2] sprake is van ontvankelijkheid van het OM in de vervolging. Verder is vast komen te staan dat aan de benadeelde partijen door de (respectievelijke) bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Met inachtneming van de schadevergoedingen die in soortgelijke gevallen in rechte worden toegekend, wordt die schade naar maatstaven van billijkheid vastgesteld op de volgende bedragen:
- [naam slachtoffer 3] € 2.500,- (als tot nu toe bekende schade)
- [naam slachtoffer 4] € 500,-
- [naam slachtoffer 6] € 2.500,-
- [naam slachtoffer 2] € 2.500,-
- [naam slachtoffer 5] € 2.500,-.
Er is op basis van de nu gegeven onderbouwing onvoldoende aanleiding om de schade van [naam slachtoffer 5] op een ander bedrag te begroten dan bij de andere benadeelden.
De vorderingen van [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 2] worden dus geheel toegewezen. De vordering van [naam slachtoffer 5] wordt deels toegewezen en voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaard. Dit deel van de vordering kan nog bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank bepaalt ook dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd worden met wettelijke rente, waarbij de ingangsdatum naar redelijkheid wordt bepaald op 1 januari 2020.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 2] worden toegewezen, wordt de verdachte veroordeeld in de kosten door deze benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de eventuele kosten van de tenuitvoerlegging.
Nu de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] voor een groot gedeelte wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de proceskosten die zijn gemaakt door deze benadeelde partij.
Kosten van rechtsbijstand komen in aanmerking voor vergoeding op grond van artikel 592a Wetboek van Strafvordering (Sv). Een redelijke uitleg van artikel 592a Sv brengt mee dat bij de begroting van de kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures.
De rechtbank zal – gelet op de hoogte van de vordering – aansluiting zoeken bij het liquidatietarief in kantonzaken. De werkzaamheden worden begroot op 3 punten volgens het tarief van € 187,- per punt, in totaal € 561. De rechtbank zijn geen bijzondere omstandigheden gebleken die tot een hogere vergoeding nopen. Dit brengt met zich dat de gevorderde advocaatkosten voor het overige in deze procedure niet voor vergoeding in aanmerking komen.
10.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partijen de hiervoor genoemde schadevergoedingen betalen, vermeerderd met de wettelijke rente.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

11..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36c, 36d, 36f, 37a, 38, 38a, 57, 231b, 266 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

12..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13..Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging ten aanzien van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten voor zover dit ziet op [naam slachtoffer 1] ;
verklaart de officier van justitie voor het overige ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
maatregel
gelast de
terbeschikkingstellingvan de verdachte
en stelt daarbij als voorwaarden:
1. De veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
2. De veroordeelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. De medewerking houdt onder andere in:
- de veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- de veroordeelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van de veroordeelde vast te stellen;
- de veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- de veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop haar gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- de veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken;
- de veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- de veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- de veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht;
3. De veroordeelde werkt mee aan een time-out in een FPA of een andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
4. De veroordeelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
5. De veroordeelde laat zich opnemen in een FPA of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zo lang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
6. De veroordeelde laat zich na de klinische behandeling behandelen door een nog nader aan te wijzen ambulante zorgverlener, die ambulante woonbegeleiding aanbiedt, te bepalen door de reclassering en de behandelaren van de FPA of soortgelijke zorginstelling. De behandeling start zodra de klinische behandeling afgerond kan worden. De behandeling duurt zo lang de reclassering en de behandelaren dat nodig vinden. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de desbetreffende zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
7. De veroordeelde heeft een zinvolle dagbesteding, rekening houdend met haar (on)mogelijkheden;
8. De veroordeelde verblijft, indien tijdens het toezicht geïndiceerd wordt geacht, na het klinische traject in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, nader te bepalen door de reclassering. Het verblijf, indien geïndiceerd, duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich daarbij aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
9. De veroordeelde verleent haar medewerking aan de controle van digitale gegevensdragers. Hiertoe verstrekt de veroordeelde wachtwoorden of toegangscodes aan de reclassering, de kliniek en/of de politie. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken rondom haar internet- en social media gebruik, nader te bepalen door de reclassering en/of kliniek. Tevens zal de veroordeelde zich, zo lang de reclassering en/of kliniek dat nodig acht, volledig onthouden van social media;
geeft aan de genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris;
beslagen
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
het voorwerp vermeld op de lijst onder 1, zijnde een witte iPhone;
het voorwerp vermeld op de lijst onder 2, zijnde een iPad;
het voorwerp vermeld op de lijst onder 3, zijnde een iPhone;
schadevergoedingen
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partijen de volgende bedragen te betalen:
- aan
[naam slachtoffer 3] € 2.500,- (zegge: tweeduizend en vijfhonderd euro)
- aan
[naam slachtoffer 4] € 500,- (zegge: vijfhonderd euro)
- aan
[naam slachtoffer 6] € 2.500,- (zegge: tweeduizend en vijfhonderd euro)
- aan
[naam slachtoffer 2] € 2.500,- (zegge: tweeduizend en vijfhonderd euro)
- aan
[naam slachtoffer 5] € 2.500,- (zegge: tweeduizend en vijfhonderd euro)
aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag van voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door ieder van de benadeelde partijen voor zich gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 2] begroot op nihil en aan de zijde van de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] begroot op € 561,- (zegge: vijfhonderd eenenzestig euro) aan salaris voor de advocaat, en in de eventuele kosten van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen de volgende bedragen te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; en bepaalt dat indien volledig verhaal van de weergegeven hoofdsommen niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor maximaal de hieronder weergegeven duur, waarbij de toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- ten behoeve van partij
[naam slachtoffer 3] € 2.500,- (zegge: tweeduizend en vijfhonderd euro); bij niet betaling te vervangen door
35 (zegge: vijfendertig) dagen gijzeling;
- ten behoeve van partij
[naam slachtoffer 4] € 500,- (zegge: vijfhonderd euro); bij niet betaling te vervangen door
10 (zegge: tien) dagen gijzeling;
- ten behoeve van partij
[naam slachtoffer 6] € 2.500,- (zegge: tweeduizend en vijfhonderd euro); bij niet betaling te vervangen door
35 (zegge: vijfendertig) dagen gijzeling;
- ten behoeve van partij
[naam slachtoffer 2] € 2.500,- (zegge: tweeduizend en vijfhonderd euro); bij niet betaling te vervangen door
35 (zegge: vijfendertig) dagen gijzeling;
- ten behoeve van partij
[naam slachtoffer 5] € 2.500,- (zegge: tweeduizend en vijfhonderd euro); bij niet betaling te vervangen door
35 (zegge: vijfendertig) dagen gijzeling;
verstaat dat betaling aan ieder van de benadeelde partijen tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van die benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. R.J.A.M. Cooijmans en M. Zoethout, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A-L.H. Wilkens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2020 tot en met 01 maart 2021 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] , gemeente [gemeente 2] , in elk geval in Nederland,
(meermalen) (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, te weten (een) (Instagram en/of Facebook)foto('s), en de na(a)m(en) van
- [naam slachtoffer 3] en/of
- [naam slachtoffer 4] en/of
- [naam slachtoffer 5] en/of
- [naam slachtoffer 1] en/of
- [naam slachtoffer 6] en/of
- [naam slachtoffer 2]
heeft gebruikt met het oogmerk om haar, verdachtes, identiteit te verhelen of de identiteit van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 2] te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kon ontstaan en welk gebruik erin bestond dat zij, verdachte
- die na(a)m(en) en/of die foto('s) heeft gebruikt om daarmee accounts/profielen op
Facebook en/of Instagram en/of What's-App, in elk geval meerdere (openbare)
applicaties op het internet, aan te maken;
( art 231b Wetboek van Strafrecht )
2.
zij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2020 tot en met 01 maart 2021 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] , gemeente [gemeente 2] , in elk geval in Nederland,
(meermalen) (telkens) opzettelijk
- [naam slachtoffer 3] en/of
- [naam slachtoffer 4] en/of
- [naam slachtoffer 5] en/of
- [naam slachtoffer 1] en/of
- [naam slachtoffer 6] ,
in het openbaar bij geschrift en/of bij afbeelding, heeft beledigd, door (meermalen) (onder andere)
- op het Instagram-account van die [naam slachtoffer 3] bij een foto van die [naam slachtoffer 3]
en/of [naam slachtoffer 4] te vermelden:
o “Hoertje laat je nog harder neuken en een kind krijgen” en/of
o “pijpslet” en/of
o “neukfoutje” en/of
- op een door haar, verdachte, aangemaakt Facebook-account/profiel op naam van [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] een of meerdere foto(‘s) te plaatsen en/of bij die foto(‘s) te vermelden:
o “2 kechhs (smiley) moestvan [naam persoon 1] ” en/of
o “ [naam persoon 2] vies dom hoertje met een neukfoutje” en/of
o “pijpslet” en/of
o “neukfoutje” en/of
- op (een) door haar, verdachte, aangemaakt(e) Instagram-account(s) (onder andere [naam instagram-account 1] en/of [naam instagram-account 2] en/of [naam instagram-account 7] , [naam instagram-account 3] en [naam instagram-account 4] en/of [naam instagram-account 5] en/of [naam instagram-account 6] ) een of meerdere tekst(en) en/of foto(‘s) met (een) tekst(en) te plaatsen van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 6] , waaronder:
o “Met [naam persoon 3] zijn zaadcel” en/of
o “Oh, oh, wat ben ik stout ik ben een kleine neukfout” en/of
o “Ik zou tegen jou willen zeggen: wees geen hoer” en/of
o “Het gaytje op de foto” (waarbij een stemknop “links/rechts” was vermeld) en/of
o “ik heet [naam persoon 4] en ik eet een beetje te veel. Kan je wel zien aan mijn speknek” en/of
o “kankerpoentje” en/of
o “als een hoer een f filmpje sturen” en/of
o “Gekke kechie word graag geneukt” en/of
o “Erop is ook niet vies van” en/of
o “Ze zuigt graag lachgas maar liever lul” en/of
o “Gebruik die pijp lippen goed” en/of
- door een filmpje van twee (onbekende) personen die seks met elkaar hadden op
Internet te plaatsen en/of te delen onder de (Instagram)naam [naam instagram-account 4] ;
( art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3.
zij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2020 tot en met 01 maart 2021 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] , gemeente [gemeente 2] , in elk geval in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van
- [naam slachtoffer 3] en/of
- [naam slachtoffer 4] en/of
- [naam slachtoffer 5] en/of
- [naam slachtoffer 1] en/of
- [naam slachtoffer 6] en/of
- [naam slachtoffer 2] ,
door (onder andere)
- op het Instagram-account van die [naam slachtoffer 3] bij een foto van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] beledigende en/of kwetsende en/of intimiderende en/of bedreigende teksten te plaatsen en/of
- op een door haar, verdachte, aangemaakt Facebook-account/profiel op naam van [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] een of meerdere foto(‘s) te plaatsen en/of bij die foto(‘s) beledigende en/of kwetsende en/of intimiderende en/of bedreigende teksten te plaatsen en/of
- op (een) door haar, verdachte, aangemaakt(e) Instagram-account(s) (onder andere [naam instagram-account 1] en/of [naam instagram-account 2] en/of [naam instagram-account 7] , [naam instagram-account 3] en [naam instagram-account 4] en/of [naam instagram-account 5] en/of [naam instagram-account 6] ) een of meerdere beledigende en/of kwetsende en/of intimiderende en/of bedreigden tekst(en) en/of foto(‘s) met (een) beledigende en/of kwetsende en/of intimiderende en/of bedreigende tekst(en) te plaatsen
- door op/via meerdere door haar, verdachte aangemaakte accounts/profielen op
Instagram en/of Facebook en/of Whats-App, in elk geval meerdere applicaties op
het Internet, voornoemde [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 1]
en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 2] te benaderen, met het oogmerk die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 1] en/of en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )