In de zaak van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2005, heeft de kinderrechter op 21 februari 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging voor gesloten jeugdhulp. De minderjarige verblijft momenteel in een gesloten instelling voor jeugdhulp en is onder toezicht gesteld sinds juni 2020. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om een verlenging van de machtiging, omdat er zorgen zijn over schoolverzuim, drugsgebruik en problemen met gezag. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de ouders en de minderjarige zelf verschenen, bijgestaan door hun advocaat, mr. D. Abotay.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende gronden zijn voor de gevraagde machtiging. De ouders hebben aangegeven dat het thuis redelijk gaat en dat er open staat voor hulpverlening. De kinderrechter heeft benadrukt dat een machtiging voor gesloten jeugdhulp een ultimum remedium is en alleen kan worden verleend als alle andere middelen zijn uitgeput. In dit geval is er geen hulpverlening in de thuissituatie ingezet, ondanks dat de ouders en de minderjarige openstaan voor hulp. De kinderrechter heeft daarom de eerder verleende machtiging opgeheven en het verzoek van de GI afgewezen.
De kinderrechter heeft de GI opgedragen om snel hulpverlening in de thuissituatie te realiseren om verdere escalatie te voorkomen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 8 maart 2022.