ECLI:NL:RBROT:2022:2273

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
C/10/632454 / JE RK 22-181
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor minderjarige met pedagogische problemen

In de zaak van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2005, heeft de kinderrechter op 21 februari 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging voor gesloten jeugdhulp. De minderjarige verblijft momenteel in een gesloten instelling voor jeugdhulp en is onder toezicht gesteld sinds juni 2020. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om een verlenging van de machtiging, omdat er zorgen zijn over schoolverzuim, drugsgebruik en problemen met gezag. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de ouders en de minderjarige zelf verschenen, bijgestaan door hun advocaat, mr. D. Abotay.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende gronden zijn voor de gevraagde machtiging. De ouders hebben aangegeven dat het thuis redelijk gaat en dat er open staat voor hulpverlening. De kinderrechter heeft benadrukt dat een machtiging voor gesloten jeugdhulp een ultimum remedium is en alleen kan worden verleend als alle andere middelen zijn uitgeput. In dit geval is er geen hulpverlening in de thuissituatie ingezet, ondanks dat de ouders en de minderjarige openstaan voor hulp. De kinderrechter heeft daarom de eerder verleende machtiging opgeheven en het verzoek van de GI afgewezen.

De kinderrechter heeft de GI opgedragen om snel hulpverlening in de thuissituatie te realiseren om verdere escalatie te voorkomen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 8 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/632454 / JE RK 22-181
Datum uitspraak: 21 februari 2022

Beschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

locatie Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2005 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] ,
advocaat: mr. D. Abotay, te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 18 februari 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
Op 21 februari 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige] , bijgestaan door mr. D. Abotay;
- de vader;
- de moeder;
- [persoon A] en [persoon B] namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft in een instelling voor gesloten jeugdhulp van Pluryn.
Bij beschikking van 9 juni 2020 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 9 juni 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 24 januari 2022 een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van vier weken, te weten tot 21 februari 2022.
Bij beschikking van 26 januari 2022 is de beslissing van de kinderrechter van 24 januari 2022 in stand gehouden en de beslissing voor het overig verzochte aangehouden.
Bij beschikking van 18 februari 2022 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot
28 februari 2022 en is de beslissing voor het overige verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft verzocht om, aansluitend aan de spoedmachtiging, een machtiging voor verblijf in een gesloten accommodatie te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is bij [voornaam minderjarige] sprake van schoolverzuim en drugsgebruik. Het is daarnaast zorgelijk dat hij meerdere keren in aanraking is gekomen met de politie. Daarnaast wordt door zowel de school als de jeugdbeschermer gezien dat hij moeite heeft met het accepteren van gezag. De ouders lijken pedagogisch onmachtig en onvoldoende in staat om [voornaam minderjarige] te begrenzen. Opvallend is dat [voornaam minderjarige] graag voor de moeder spreekt en dat de moeder haar mening niet kan uiten. [voornaam minderjarige] verblijft thans op de groep van Pluryn. In de afgelopen week heeft [voornaam minderjarige] positief gedrag laten zien. In de komende periode is het van belang dat er een persoonlijkheidsonderzoek (hierna: PO) wordt afgenomen, zodat passende hulpverlening kan worden ingezet.

De standpunten van de belanghebbenden

Door en namens [voornaam minderjarige] is verzocht om de verleende machtiging gesloten jeugdhulp op te heffen en het overige gedeelte van het verzoek af te wijzen. Uit het verzoekschrift komen onvoldoende gronden voor een machtiging gesloten jeugdhulp naar voren. Op basis van één incident in de thuissituatie lijkt het verzoek te zijn ingediend. De aanleiding van het incident is opstandig pubergedrag en het feit dat [voornaam minderjarige] hulpverlening nodig heeft. Een machtiging gesloten jeugdhulp is echter een ultimum remedium en kan pas worden ingezet als alle middelen zijn benut. Daar is in dit geval geen sprake van. Vaststaat dat [voornaam minderjarige] open staat voor hulpverlening. De hulpverlening kan derhalve in de thuissituatie dan wel in een open instelling worden ingezet. Verder zijn er al voor langere tijd spanningen in de thuissituatie, maar er is nooit hulpverlening in de thuissituatie ingezet. [voornaam minderjarige] heeft zelf om een coach gevraagd, maar hier is geen gehoor aan gegeven. Ook het PO is nog steeds niet van de grond gekomen. Verder wordt het verzoek door de GI gehandhaafd omdat er zorgen zijn op school en hij met de politie in aanraking is geweest. Er wordt echter gerefereerd naar oude informatie. [voornaam minderjarige] is juist op dit moment gemotiveerd om naar school te gaan. Met deze motivatie wordt echter niets gedaan. Er zou een proefperiode plaatsvinden op het Zadkine, maar omdat hij nu gesloten zit kan dit niet doorgegaan. Daarnaast geven de ouders ook aan dat het, op het ene incident na, goed gaat thuis.
De ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd tegen het verzoek. Het is van belang dat [voornaam minderjarige] met de inzet van hulpverlening naar huis toe komt, zodat hij weer naar school toe kan. [voornaam minderjarige] heeft twee jaar lang geen school kunnen volgen. Hij is eerder op speciaal onderwijs gezet, maar dit bleek niet passend. [voornaam minderjarige] heeft geen problemen, maar vanwege zijn verleden werd hij op reguliere scholen niet toegelaten. Verder gaat het redelijk goed thuis. Er heeft één incident tussen [voornaam minderjarige] en zijn broer plaatsgevonden, maar dit was niet zo heftig als door de GI wordt geschetst.

De verdere beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter is hiervan geen sprake.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [voornaam minderjarige] vanwege een escalatie in de thuissituatie op 24 januari 2022 opnieuw met een spoedmachtiging gesloten is geplaatst. De kinderrechter heeft bij beschikking van 26 januari 2022 de spoedmachtiging voor de duur van vier weken in stand gelaten en het restant van het verzoek aangehouden, omdat er op dat moment onvoldoende grond bestond die een gesloten plaatsing langer dan vier weken rechtvaardigden. De kinderrechter heeft de GI de opdracht meegegeven om duidelijk te maken wat de concrete zorgen zijn in de thuissituatie sinds de thuisplaatsing van [voornaam minderjarige] , waarom er geen hulpverlening is ingezet sinds de thuisplaatsing van [voornaam minderjarige] en welke mogelijkheden er daartoe wel zijn (en zo niet, waarom niet). Daarnaast moest in de rapportage worden aangegeven op welke datum het PO gaat starten en of inzet van de door [voornaam minderjarige] gevraagde coach mogelijk is, en zo niet, waarom niet.
De kinderrechter is van oordeel dat uit de aanvullende briefrapportage en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is aangevoerd, onvoldoende is gebleken dat een machtiging tot uithuisplaatsing langer noodzakelijk is. In het dossier worden veel zorgen genoemd die betrekking hebben op de periode vóór de gesloten plaatsing van [voornaam minderjarige] bij Harreveld. Er is weinig informatie, op het eerdergenoemde incident na, aangeleverd waaruit duidelijk wordt welke concrete zorgen er spelen in de thuissituatie sinds de thuisplaatsing. Vaststaat dat er zorgen zijn over het zelfbepalend gedrag van [voornaam minderjarige] en de pedagogische onmacht van de ouders. Deze zorgen zijn echter niet zodanig dat een machtiging gesloten jeugdhulp zonder meer is gerechtvaardigd. De GI heeft verder onvoldoende antwoord gegeven op de vragen waarom er geen hulpverlening in de thuissituatie is ingezet sinds de thuisplaatsing van [voornaam minderjarige] , wanneer het PO gaat starten en of de inzet van een coach mogelijk is. Al geruime tijd is duidelijk dat hulpverlening in de thuissituatie noodzakelijk is en ook dat de ouders en [voornaam minderjarige] hiervoor open lijken te staan. Het is dan ook onbegrijpelijk dat er nog geen hulpverlening is ingezet en er nog geen PO is afgenomen. Een machtiging gesloten jeugdhulp is een ingrijpend en kan pas worden ingezet als alle andere middelen niet toereikend zijn gebleken. Daar is op dit moment geen sprake van, nu er nog geen hulpverlening in de thuissituatie is ingezet. De kinderrechter zal daarom de op 18 februari 2022 verleende machtiging gesloten jeugdhulp opheffen en het verzoek voor het restant afwijzen.
De kinderrechter benadrukt dat dit niet betekent dat er geen zorgen zijn. De ouders geven ter zitting weliswaar aan dat het thuis redelijk gaat, maar dit past in het patroon dat al langere tijd zichtbaar is, waarbij de ouders bij de GI aangeven dat het niet meer gaat, maar daar op terugkomen als het erop aankomt. Er moet worden ingezet op de aanpak van de problemen en de noodzakelijke hulpverlening in de thuissituatie dient zo snel mogelijk te worden gerealiseerd, om te voorkomen dat een nieuwe uithuisplaatsing onvermijdelijk is.
De beslissing
De kinderrechter:
heft op de machtiging gesloten jeugdhulp betreffende de minderjarige [voornaam minderjarige] verleend op 18 februari 2022;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2022 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 8 maart 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.