In deze zaak vordert de eiser, die sinds 2018 in TBS-kliniek De Kijvelanden verblijft, de opheffing van een maatregel van afzondering die hem is opgelegd op 11 maart 2022. De maatregel is opgelegd vanwege vermoedens van betrokkenheid bij drugshandel binnen de kliniek. De eiser stelt dat hij onschuldig is en dat de voorwaarden voor opheffing onterecht zijn. De rechtbank overweegt dat de eiser niet-ontvankelijk is in zijn vordering, omdat er een andere rechtsgang is die met voldoende waarborgen is omkleed. De beklagprocedure bij de Commissie van Toezicht is nog gaande en biedt de eiser de mogelijkheid om zijn klacht inhoudelijk te laten behandelen. De voorzieningenrechter concludeert dat de eiser niet kan worden ontvangen in zijn vordering, omdat de beklagprocedure de aangewezen weg is. De eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, De Kijvelanden.