ECLI:NL:RBROT:2022:2201

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
25 maart 2022
Zaaknummer
10/274957-21 en 10/312725-21 / TUL VV: 10/025883-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van gevangenisstraf voor winkeldiefstallen met niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie in vordering tot tenuitvoerlegging

Op 10 maart 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van winkeldiefstal. De verdachte, geboren in Letland en niet ingeschreven in de basisregistratie, was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De officier van justitie eiste een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor vreemdelingen, maar de rechtbank volgde deze eis niet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan twee winkeldiefstallen, waarbij hij op 11 oktober 2021 twee flesjes Desperados had gestolen bij de Jumbo en op 18 november 2021 een muts bij Bever. De verdachte had de diefstal van de flesjes bekend, maar ontkende de diefstal van de muts. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ook voor deze diefstal schuldig was, op basis van getuigenverklaringen van de beveiliger. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van vier weken op, waarbij rekening werd gehouden met zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, omdat deze al volledig was uitgevoerd. De uitspraak benadrukt de ernst van winkeldiefstal en de impact op de betrokken winkels en hun personeel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/274957-21 en 10/312725-21
Parketnummer vordering TUL VV: 10/025883-20
Datum uitspraak: 10 maart 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in het Detentiecentrum Rotterdam,
raadsvrouw mr. N. Tanoglu, advocaat te Arnhem.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 februari 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op beide dagvaardingen;
  • veroordeling van de verdachte tot oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor vreemdelingen;
  • niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie in de vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/025883-20;

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
De onder 10/312725-21 ten laste gelegde diefstal van een muts bij Bever op 18 november 2021 te Rotterdam is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van de onder 10/274957-21 ten laste gelegde winkeldiefstal op 11 oktober 2021 bij de Jumbo in Rotterdam heeft de verdachte verklaard dat hij de twee flesjes Desperados niet heeft gestolen, aangezien hij deze wel wilde afrekenen bij een andere kassa.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze winkeldiefstal. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de beveiliger heeft gezien dat de verdachte de flesjes in zijn broek heeft gedaan en de kassa is gepasseerd zonder deze af te rekenen. Op het moment dat hij beide flesjes in zijn broek stak was de diefstal voltooid.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 10/274957-21 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 10/312725-21 heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummers 10/274957-21
hij, op 11 oktober 2021 te Rotterdam,
twee flesjes desperados, die aan de Jumbo (gevestigd aan [adres delict] ), toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 10/312725-21
hij op 18 november 2021 te Rotterdam
een muts, die aan Bever toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/274957-21
diefstal, meermalen gepleegd
Parketnummer 10/312725-21
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft twee winkeldiefstallen gepleegd. Deze feiten veroorzaken veel ergernis, omdat naast de financiële schade voor de winkel in kwestie, dit vooral ook overlast veroorzaakt voor het winkelpersoneel dat hiervan aangifte moet doen. De verdachte heeft daar niet bij stilgestaan en alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 januari 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Over de verdachte is door Bouman GGZ, afdeling reclassering, een rapport opgemaakt, gedateerd 3 februari 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is door de IND ongewenst verklaard en zijn EU-status is ingetrokken. Het is niet toegestaan dat hij de procedure in verband met het bezwaar, dat hij tegen deze beslissing indiende, afwacht; hij is direct uitzetbaar.
De verdachte pleegt diefstallen om in zijn levensonderhoud en verslaving te kunnen voorzien. Wij zien een onmachtsfactor in zijn verslavingsgevoeligheid en kwetsbaarheid doordat hulpverlening hem in Nederland door een taalprobleem onvoldoende kan bereiken. In zijn geval hield het delictgedrag aan, terwijl interventies in een justitieel kader het recidiverisico niet konden beperken. Eerder was al sprake van een voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel. De reclassering komt niet toe aan de overweging of er nog mogelijkheden zijn voor een voorwaardelijk kader, nu langer verblijf in Nederland vooralsnog niet legaal kan zijn.
Op dit moment resteert een advies voor onvoorwaardelijke oplegging van de ISD-maatregel. Deze maatregel kan, zonder een voor de verdachte positief besluit van de IND op zijn bezwaar, niet zijn gericht op re-integratie in Nederland. De ISD-maatregel voor vreemdelingen moet toewerken naar terugkeer naar Letland.
De raadsvrouw heeft bepleit de ISD-maatregel niet op te leggen, maar een gevangenisstraf van een kortere duur dan de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank overweegt dat oplegging van de ISD-maatregel zich enkel richt op terugkeer van ongewenst verklaarde verdachte naar het land van herkomst, dus naar Letland. De verdachte heeft zich verzet tegen oplegging van deze maatregel.
Als de rechtbank deze maatregel niet oplegt, zal de uitkomst hetzelfde zijn, maar sneller leiden tot terugkeer naar zijn land van herkomst. De verdachte zal na het uitzitten van de gevangenisstraf in vreemdelingendetentie worden geplaatst en ook dan worden uitgezet naar Letland.
Onder deze omstandigheden zal de rechtbank niet meegaan met de eis van de officier van justitie, maar de verdachte een gevangenisstraf opleggen.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Bij beslissing van 24 februari 2022 heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven, gelet op het bepaalde in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 31 januari 2020 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal door twee of meer verenigde personen veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 5 weken, waarvan een gedeelte groot 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 31 januari 2020.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevraagd zich ten aanzien van deze vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
8.3.
Beoordeling
Uit de justitiële documentatie van de verdachte blijkt dat bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 28 juli 2021 deze gevangenisstraf al volledig ten uitvoer is gelegd.
De rechtbank zal de officier van justitie daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 10/274957-21 en het ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 10/312725-21, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 10/025883-20.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. D.F. Smulders en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummers 10/274957-21
hij, op of omstreeks 11 oktober 2021 te Rotterdam,
twee flesjes desperados, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Jumbo (gevestigd aan [adres delict] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 10/312725-21
hij op of omstreeks 18 november 2021 te Rotterdam
een muts, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Bever, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht)