ECLI:NL:RBROT:2022:2169

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
10/148118-21 + 10/061050-21 (t.t.z. gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewelddadige overval en cocaïnebezit

Op 15 maart 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadige overval op 5 juni 2021 in Barendrecht en Rotterdam. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor zijn rol in de overval, waarbij hij samen met medeverdachten de aangever heeft bedreigd met vuurwapens en gedwongen tot afgifte van persoonlijke bezittingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de aangever naar een parkeerplaats had gelokt, waar hij werd mishandeld en getapet. De verdachten hebben de aangever urenlang vastgehouden en met hem rondgereden, terwijl ze zijn bankpas gebruikten om geld van zijn rekening te pinnen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van medeplichtigheid aan poging tot moord en zware mishandeling, maar achtte de feiten van afpersing en diefstal wettig en overtuigend bewezen. Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van 8,6 gram cocaïne, die op 7 september 2021 in zijn woning werd aangetroffen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de aangever, die psychische schade heeft opgelopen door de overval. De verdachte werd ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/148118-21 + 10/061050-21 (t.t.z. gevoegd)
Datum uitspraak: 15 maart 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in:
de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. D.C Vlielander, advocaat te Utrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 maart 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. de Beer heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 10/061050-21 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 onder parketnummer 10/148118-21 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaar met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10/061050-21 ten laste gelegde (medeplichtigheid bij poging tot moord op /zware mishandeling met voorbedachten rade van [naam slachtoffer 2] ) niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 1 en 2
4.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde beroving. Anders dan de officier van justitie concludeert, kunnen de Snapchatgesprekken ook anders worden geïnterpreteerd. Behalve dat hierin geen daderinformatie wordt gegeven over bijvoorbeeld het merk van de betrokken auto, hebben ook de veroordeelde mededaders zijn cliënt niet als medeverdachte aangewezen.
De compositietekening komt niet overeen met het gezicht van zijn cliënt, aangezien een belangrijk kenmerk (de sik die zijn cliënt al lange tijd draagt) daarop ontbreekt.
Daarnaast kan ook de herkenning van de schoenen niet bijdragen aan het bewijs, aangezien er geen nader onderzoek is gedaan naar de hoeveelheid verkochte schoenen van dit type van het merk Balenciaga. De aangever wist niet te vertellen wie van de verdachten de schoenen droeg en welke rol deze persoon heeft gespeeld in het geheel, terwijl hij daarentegen ook heeft verklaard dat de schoenen zijn gewisseld van drager.
De aanstraling van de telefoon van de verdachte in de buurt van de overval kan ook het gevolg zijn van het feit dat hij die avond in die omgeving was bij een kampvuur met vrienden. Ten slotte heeft de verdediging aangevoerd dat niet valt uit te sluiten dat een ander dan de verdachte betrokken is geweest bij deze overval.
4.2.2.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank de volgende gang van zaken af.
Laat in de avond van 5 juni 2021 werd aangever [naam slachtoffer 1] door de bestuurder van een
Volkswagen Golf aangesproken op een mannenontmoetingsplaats aan de Achterzeedijk te
Barendrecht. Over deze persoon zegt de aangever dat hij schoenen droeg van het merk Balenciaga. De bestuurder vroeg de aangever om achter hem aan te rijden naar een andere
parkeerplaats, wat de aangever ook deed. De bestuurder van de VW Golf zette zijn auto nogal vlot voor de auto van de aangever; daardoor kon de aangever niet meer weg. Op de parkeerplaats aangekomen, werd de aangever door drie mannen (hierna: de verdachten), onder wie de bestuurder van de VW Golf, mishandeld. De drie verdachten bedreigden de aangever met vuurwapens en dwongen hem tot afgifte van zijn persoonlijke bezittingen, waaronder zijn sleutels, portemonnee, telefoon, pinpas en pincode. De aangever werd vervolgens over zijn ogen, mond, polsen en enkels getapet en op de achterbank van zijn eigen auto gezet tussen twee van de verdachten in. De auto was een rode Audi A3 met het kenteken [kentekennummer] . De verdachten reden met de aangever naar een pinautomaat in Rotterdam waar zij € 250,- van de bankrekening van aangever hebben gepind. Een poging om de limiet van de bankpas van aangever te verhogen mislukte, waardoor de verdachten tot de volgende dag om circa 07:00 uur hebben gewacht om een nieuwe poging tot verhoging van de limiet te kunnen doen. Deze poging was wel succesvol, waarna bij verschillende pinautomaten in Rotterdam nieuwe pinopnamen volgden. In totaal is een bedrag van € 4.500, - van de rekening van aangever opgenomen, welk bedrag de verdachten onder elkaar verdeelden.
Intussen hebben de verdachten de hele nacht met de aangever rondgereden, waarbij hij verbaal en fysiek meermalen is bedreigd, getapet en in de kofferbak gegooid. Fysieke bedreiging vond onder meer plaats doordat vuurwapens op het hoofd en tegen het lichaam van de aangever werden geplaatst. Na de laatste pintransactie is de aangever bij de [plaats delict] in Barendrecht uit de auto gezet en zijn de verdachten er met zijn auto vandoor gegaan. De politie kwam kort hierna ter plaatse en trof de aangever met blauw gezwollen ogen aan.
De rode Audi A3 van aangever werd na dit feit landelijk gesignaleerd. Een paar dagen later,
op 12 juni 2021, was er een ANPR-hit op het voertuig. Na een achtervolging crashte
deze auto bij een rotonde aan de Plantageweg in Zwijndrecht. De twee inzittenden, die
later medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] bleken te zijn, renden er vandoor
Kort daarna werden zij echter alsnog aangehouden.
[naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] zijn beiden voor hun aandeel in het feit veroordeeld, [naam medeverdachte 2] onherroepelijk.
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of deze verdachte betrokken was bij voornoemd misdrijf. Meer specifiek: of hij de persoon is die de aangever in eerste instantie op de mannenontmoetingsplek heeft aangesproken en daarmee de derde overvaller is.
Na de aanhouding van de medeverdachten heeft de politie de rode Audi A3 doorzocht. Bij het voeteneinde van de bijrijdersstoel werden een iPhone 11 en een Louis Vuitton tas aangetroffen. Uit onderzoek bleek dat de iPhone 11 toebehoort aan de medeverdachte [naam medeverdachte 2] . In de Louis Vuitton tas werd een doorgeladen revolver van kaliber .22 met daarin 4 kogelpatronen aangetroffen.
De revolver is vervolgens door de politie onderzocht en de veiliggestelde sporen zijn naar het NFI gestuurd voor onderzoek. Uit het NFI-rapport blijkt dat het DNA van aangever [naam slachtoffer 1] is aangetroffen op de binnenzijde van de loop van de revolver. Hieruit volgt dat de
revolver contact heeft gehad met het lichaam van aangever en op 5-6 juni 2021 gebruikt is
bij de overval.
De iPhone 11 van de medeverdachte [naam medeverdachte 2] is ook onderzocht door de politie. In de telefoon is een snapchatgesprek van 11-12 juni 2021 (slechts enkele dagen na het tenlastegelegde) aangetroffen tussen medeverdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en de verdachte. In dat gesprek wordt gesproken over een 'rode waggie' die 'kkr heet' zou zijn. Ook wordt er geschreven: ‘Of we blokken iemand gewoon live direct als vorige x’. Uit dit snapchatgesprek blijkt dat de medeverdachten elkaar kennen, dat zij beschikken over een rode 'hete' auto en een vorige keer iemand live hebben geblokt. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat de rode ‘hete’ auto slaat op de gestolen rode Audi A3 van de aangever. Het ‘live blokken als de vorige x’ komt bovendien exact overeen met de beschrijving van de aangever dat hij op de parkeerplaats als het ware werd geblokt door de VW Golf, waardoor hij geen kant meer op kon. Dit snapchatgesprek, waar de verdachte aan deelneemt, heeft volgens de rechtbank dus betrekking op het tenlastegelegde voorval en de verdachte geeft hiermee blijk van daderwetenschap.
Ook zijn de historische gegevens van de iPhone van de medeverdachte [naam medeverdachte 2] onderzocht. Uit deze gegevens blijkt dat zijn telefoon op 6 juni 2021 om 00:36 uur gebruik heeft gemaakt van de telefoonmast aan de [adres] te Barendrecht, wat betekent dat zijn telefoon op 6 juni 2021 in de buurt van de plaats delict was. Ook de telefoons van de verdachte en van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] zijn op 6 juni 2021 in de buurt van de plaats delict geweest, want deze stralen om 00:25 uur een zendmast aan in de omgeving van de Steekkant te Barendrecht. Opvallend is bovendien dat de telefoons van alle drie de verdachten tussen 00:36 uur en 07:53 uur uitgeschakeld lijken te zijn. Naar het oordeel van de rechtbank staat hiermee vast dat de verdachte en de medeverdachten ten tijde van het tenlastegelegde in de buurt waren van de plaats delict en dat zij hun telefoons bewust hebben uitgezet, zodat zij niet traceerbaar waren tijdens het plegen van het tenlastegelegde.
In zijn aangifte, die hij deed op 6 juni 2021 om 12:41 uur en dus zeer kort na het tenlastegelegde, zegt de aangever dat de verdachte die hem in eerste instantie aansprak schoenen droeg van het merk Balenciaga, type Speed Sock. De verdachte heeft verklaard dat hij in het bezit was van schoenen van dat merk en type. Dit specifieke overeenstemmende detail wijst volgens de rechtbank op betrokkenheid van de verdachte, zeker als dat wordt bezien in het licht van de uitgevoerde meervoudige fotoconfrontatie.
Tijdens een meervoudige fotoconfrontatie heeft de aangever namelijk de foto waarop de verdachte stond aangewezen en daarbij gezegd dat hij die persoon herkent als degene die hem als eerste heeft gelokt. De aangever sprak tijdens deze meervoudige fotoconfrontatie het duidelijke vermoeden uit dat de verdachte dus een van de daders was. De rechtbank acht deze herkenning betrouwbaar, aangezien de aangever de verdachte tijdens het tenlastegelegde op enig moment duidelijk heeft kunnen aankijken.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat de
verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten in vereniging heeft begaan. De verweren van de verdediging worden verworpen.
4.1.
Vrijspraak feit 3 onder parketnummer 10/148118-21
Zoals hiervoor vermeld, is in de Audi A3 bij gelegenheid van de aanhouding van de medeverdachten een vuurwapen aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank is niet komen vast te staan dat de verdachte in de periode van 1 juni 2021 tot en met 12 juni 2021 samen met anderen een vuurwapen voorhanden heeft gehad, omdat niet is bewezen dat de verdachte feitelijke macht over dat vuurwapen heeft gehad in die zin dat hij daarover heeft kunnen beschikken. Daarom zal de verdachte van het onder 3 ten laste gelegde feit onder parketnummer 10/148118-21 worden vrijgesproken.
4.1.
Feit 4
Op 7 september 2021 is in de woning van verdachte 8,6 gram cocaïne aangetroffen. De verdachte heeft verklaard dat hij die cocaïne voor een ander in bewaring had. De verdediging heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank acht derhalve ook feit 4 bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij in de periode van 5 juni 2021 tot en met 6 juni 2021, te Barendrecht
en Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen,
op de openbare weg, de [plaats delict] ,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van
een sleutel en een portemonnee en een bankpas,
die aan [naam slachtoffer 1]
toebehoordenenmet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een auto en een telefoon sleutels en pasjes
en een rugtas en jassen en een geurtje en een creditcard
en een kentekenbewijs en een parkeerkaart, die toebehoorden aan [naam slachtoffer 1] ,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en
bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- een auto voor de auto van die [naam slachtoffer 1] zetten en parkeren en daarmee de
doorgang aan die [naam slachtoffer 1] versperren en- vervolgens die [naam slachtoffer 1] op de grond gooien en
- vervolgens die [naam slachtoffer 1] meermalen, , in/op/tegen het gezicht
en het hoofd en het lichaam slaan en/of stompen en schoppen en trappen en- vervolgens die [naam slachtoffer 1] op de achterbank en
in de achterbak van de auto van die [naam slachtoffer 1] gooien en zetten en
- meermalen, een vuurwapen, op/tegen het hoofd en de rug en het lichaam
van die [naam slachtoffer 1] drukken en houden en- meermalen, de mond en de ogen en het hoofd en de
armen en de handen en de benen van die [naam slachtoffer 1] vast tapen of aftapen
en- daarbij gedurende langere periode met de auto van die [naam slachtoffer 1] rondrijden en
- meermalen een vuurwapen doorladen en- meermalen onder meer aan die [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden
toevoegen: "sleutel, sleutel, hier!" en "we snijden jouw oren en jouw neus eraf"
en "geef de pincode van jouw telefoon en geef jouw bankpas" en "wij gaan
jouw vrouw iets aandoen" en "we gaan jou overdragen aan een ander die geld
van jou moet krijgen, anders gaan jouw vingers eraf" en "jij gaat niet liegen bro"
en" jij bent nog niet van ons af"
2
hij in de periode van 5 juni 2021 tot en met 6 juni 2021 te Barendrecht
en Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen,
op tijdstippen, een geldbedrag, dat aan [naam slachtoffer 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn
mededaders dat geldbedrag onder
hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten door middel van het gebruik van een bankpas tot welk gebruik
hij, verdachte, en zijn mededadersonbevoegd en niet gerechtigd
waren;
4
hij op 7 september 2021 te Barendrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 8,6 gram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I. .

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..de eendaadse samenloop van

afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg
en
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met
geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of
andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;

2..diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te

nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;

4..

opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met twee medeverdachten aangever [naam slachtoffer 1] op brute en
gewelddadige wijze overvallen en gedurende meerdere uren vrijwel ononderbroken fysiek en verbaal bedreigd. De verdachte heeft de aangever naar een parkeerplaats gelokt, waar de aangever vervolgens is geschopt, geslagen en getapet. De aangever is met vuurwapens bedreigd, hoorde meerdere malen dat een vuurwapen werd doorgeladen en is gedwongen om zijn persoonlijke bezittingen af te geven. In de uren die volgden heeft de aangever doodsangsten uitgestaan, niet wetend wat er met hem zou gebeuren. De verdachten hebben urenlang met hem rondgereden terwijl hij getapet was, afwisselend in de kofferbak moest liggen of ingeklemd zitten tussen twee verdachten op de achterbank.
Dit is een zeer ernstig feit dat diep heeft ingegrepen in de persoonlijke levenssfeer en
integriteit van de aangever, wat ook blijkt uit de schriftelijke verklaring die de aangever ter
terechtzitting heeft voorgelezen. De aangever zal kennelijk nog lange tijd te maken hebben met de psychische gevolgen van de overval en zijn gevoelens van veiligheid en vertrouwen zijn diep geschonden. Daarbij hebben de verdachten uit puur financieel gewin een aanzienlijk geldbedrag van de aangever gestolen.
Daarnaast veroorzaken dergelijke misdrijven in de samenleving onrust en algemene gevoelens van onveiligheid.
De verdachte is aan al deze gevolgen voorbij gegaan. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan, ook omdat hijzelf een significante rol heeft gespeeld in het geheel.
Tenslotte is bewezenverklaard dat de verdachte 8,6 gram cocaïne aanwezig heeft gehad. Het gebruik van harddrugs als cocaïne vormt een ernstig gevaar voor de volksgezondheid. Bovendien vindt een groot deel van de criminaliteit direct of indirect zijn oorsprong in het gebruik van (hard)drugs. Tegen het in bezit hebben van deze middelen dient dan ook te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
9 december 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Door [persoon A] van Reclassering Nederland, afdeling Advies & Toezicht is een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 17 december 2021. In dit rapport wordt onder meer geadviseerd om het volwassenenstrafrecht toe te passen bij de beoordeling van de strafzaak tegen de verdachte. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport en zal inderdaad het volwassenenstrafrecht toepassen.
Daarnaast is er gelet op het psychologisch diagnostisch rapport ADHD omtrent de verdachte opgemaakt door mw. [persoon B] , onder supervisie van mw. [persoon C] , GZ-psycholoog.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, waarbij de rechtbank aansluiting heeft gezocht bij de aan medeverdachte [naam medeverdachte 2] opgelegde gevangenisstraf.
Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden. De vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde doet immers aan de ernst en strafwaardigheid van de feiten niet af.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd ten aanzien van de inbeslaggenomen, niet teruggegeven goederen op de beslaglijst onder parketnummer: 10-148118-21
gevorderd:
1. STK Wapen (Omschrijving: [beslagnummer 1] + houder, zwart)
te onttrekken aan het verkeer
2 -1 STK Onderdeel van (Omschrijving: [beslagnummer 2] , IPhone)
3 -1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: [beslagnummer 3] , zwart, merk: Nokia)
4 -1 PR Schoenen (Omschrijving: [beslagnummer 4] stoffen bovenkant, zwart, merk: Balenciaga)
terug te geven aan de verdachte.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit om de schoenen en de telefoons aan verdachte terug te geven.
8.3.
Beoordeling
Het onder 1 in beslag genomen voorwerp zal worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.
Ten aanzien van onder 2, 3 en 4 in beslag genomen goederen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

9.1.
Benadeelde partij [naam slachtoffer 1]
Als benadeelde partij heeft door tussenkomst van zijn gemachtigde mr. E. van Loosbroek zich in het geding gevoegd: de heer [naam slachtoffer 1] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 385,- aan materiële schade en een vergoeding van € 25.000, - aan immateriële schade.
9.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel hoofdelijk dient te worden toegewezen, met de wettelijke rente en oplegging van de
schadevergoedingsmaatregel.
9.1.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de materiële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de immateriële schade verzoekt hij de vordering te matigen vanwege ‘eigen schuld’ van de benadeelde.
9.1.3.
Beoordeling door de rechtbank
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 en 2 bewezenverklaarde
strafbare feiten rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht. De materiële
schade bestaat uit medische kosten (eigen risico) die de benadeelde partij naar aanleiding
van de overval heeft moeten maken.
De gevorderde materiële schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of
ongegrond voor en zal in zijn geheel worden toegewezen.
Wat de immateriële schade betreft, acht de rechtbank het voor de hand liggen dat de
bewezenverklaarde feiten gelet op de aard en ernst daarvan hebben geleid tot een aantasting
in de persoon van de benadeelde en tot aanzienlijke psychische schade hebben geleid. De
rechtbank acht daarom een vergoeding van de immateriële schade toewijsbaar. De
bewezenverklaarde feiten vormen een dusdanige ernstige inbreuk op fundamentele rechten
als het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit dat dit als aantasting van de
persoon op andere wijze wordt beschouwd.
Ter terechtzitting is door de benadeelde aangevoerd welke gevolgen de feiten voor hem hebben gehad. Het leven van de benadeelde is door de feiten ingrijpend veranderd. De benadeelde heeft last van de psychische gevolgen van de overval wat tot arbeidsongeschiktheid heeft geleid en zijn sociale leven erg heeft beïnvloed. De benadeelde
heeft hulp gezocht bij een psycholoog en zal in de toekomst nog behandelingen nodig hebben.
Het betoog van de verdediging dat sprake zou zijn geweest van eigen schuld aan de zijde van de benadeelde partij is voor de rechtbank onnavolgbaar; daarvoor ontbreekt ook elke juridische en feitelijke grondslag. Van matiging zal daarom geen sprake zijn.
Hoewel de rechtbank een vergoeding van de immateriële schade op haar plaats acht, zal zij de vordering voor een lager bedrag toewijzen dan door de benadeelde partij is gevorderd,
aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van het gevorderde bedrag ontoereikend zijn.
De immateriële schade zal daarom op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden
naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 15.000, -.
Nader onderzoek naar de gegrondheid van een hoger schadebedrag zou een uitgebreide
nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit
deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel
van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht en in
zoverre zal de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu de verdachte de strafbare feiten, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden
toegekend, samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk
aansprakelijk. Indien en voor zover mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte
in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met
wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ter zake van
materiele schade vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf de datum van het indienen
van de vordering, zijnde 15 december 2021, en ten aanzien van de immateriële schade vanaf
5 juni 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal
de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op
heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.1.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 15.385, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2021 over een bedrag van € 15.000, - en
vanaf 15 december 2021 over een bedrag van € 385,-. Daarnaast moet de verdachte de
kosten als hieronder in de beslissing vermeld betalen.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van
het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
9.2.
Benadeelde partij Daud
Als benadeelde partij heeft zich via zijn gemachtigde R.L.I. Jansen in het geding gevoegd: de heer [naam slachtoffer 2] ter zake van het ten laste gelegde feit onder parketnummer 10/148118-21. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.670,57 aan materiele schade en € 10.000, - aan immateriële schade.
9.3.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte van het feit waarop de vordering betrekking heeft, zal worden vrijgesproken. Deze vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36c, 36f, 55, 57, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/061050-21 en onder parketnummer 10/148118-21 onder 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/148118-21 onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan
hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde
gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere
vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
1. STK Wapen (Omschrijving: [beslagnummer 1] + houder, zwart)
- gelast de teruggave aan verdachte van:
2 -1 STK Onderdeel van (Omschrijving: [beslagnummer 2] , IPhone)
3 -1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: [beslagnummer 5] , zwart, merk: Nokia)
4 -1 PR Schoenen (Omschrijving: [beslagnummer 4]
stoffen bovenkant, zwart, merk: Balenciaga);
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte in de zaak onder parketnummer 10/061050-21;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de
ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de
benadeelde partij[naam slachtoffer 1], te betalen een bedrag van
€ 15.385, - (zegge: vijftienduizend
driehonderdvijfentachtig euro), bestaande uit € 385,- aan materiële schade en € 15.000, aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 15.000,- vanaf 5 juni 2021 en over een bedrag van € 385,- vanaf 15 december 2021 tot aan
de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke
rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden
aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de
tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting
aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 1] te betalen
€ 15.385, - (zegge: vijftienduizend
driehonderdvijfentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van
€ 15.000,- vanaf 5·juni 2021 en over een bedrag van€ 385,- vanaf 15 december 2021 tot aan
de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 15.385, - niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
112
(honderdtwaalf) dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet
op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn
mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en
omgekeerd;
verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. L. Daum en W. Korteling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. U. Ramdihal-Poeran, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 maart 2022.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/148118-21
1
hij in of omstreeks de periode van 5 juni 2021 tot en met 6 juni 2021, te Barendrecht en/of Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
op of aan de openbare weg, de [plaats delict] , op een of meer tijdstippen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en/of een sleutel en/of een portemonnee en/of een bankpas, in elk geval van enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 1] toebehoorde(n), in elk geval aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto en/of een telefoon en/of een of meer sleutels en/of een of meer pasjes en/of een rugtas en/of een of meer jassen en/of een geurtje en/of een creditcard en/of een kentekenbewijs en/of een parkeerkaart, althans (een) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] ,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- een auto voor de auto van die [naam slachtoffer 1] zetten en/of parkeren en/of (daarmee) de doorgang aan die [naam slachtoffer 1] versperren en/of
- (vervolgens) die [naam slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, uit diens auto trekken en/of op de grond gooien en/of
- (vervolgens) die [naam slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen en/of
- meermalen, althans eenmaal, (vervolgens) die [naam slachtoffer 1] op/in de achterbank en/of de achterbak van de auto van die [naam slachtoffer 1] gooien en/of zetten en/of
- meermalen, althans eenmaal, (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd en/of de rug en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 1] drukken en/of houden en/of
- meermalen, althans eenmaal, de mond en/of de ogen en/of het hoofd en/of de armen en/of de handen en/of de benen van die [naam slachtoffer 1] vast tapen en/of af tapen en/of
- (daarbij) gedurende langere periode met de auto van die [naam slachtoffer 1] rondrijden en/of
- meermalen, althans eenmaal, een vuurwapen doorladen en/of
- meermalen, althans eenmaal, (onder meer) aan die [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toevoegen: "sleutel, sleutel, hier!" en/of "we snijden jouw oren en jouw neus eraf" en/of "geef de pincode van jouw telefoon en geef jouw bankpas" en/of "wij gaan jouw vrouw iets aandoen" en/of "we gaan jou overdragen aan een ander die geld van jou moet krijgen, anders gaan jouw vingers eraf" en/of "jij gaat niet liegen bro" en/of "jij bent nog niet van ons af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 5 juni 2021 tot en met 6 juni 2021 te Barendrecht en/of Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
op een of meer tijdstippen, 3000,00 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen 3000,00 euro, althans een geldbedrag onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door middel van het gebruik van een of meer bankpassen tot welk gebruik hij, verdachte, en/of zijn mededader (s) onbevoegd en/of niet gerechtigd was/waren;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 01 juni 2021 tot en met 12 juni 2021 te Barendrecht en/of Rotterdam en/of Zwijndrecht,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een revolver van het merk onbekend kaliber .22, voorhanden heeft gehad en/of (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten 4 kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
4
hij op of omstreeks 7 september 2021 te Barendrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 8,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
Parketnummer 10/061050-21
één of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 28 februari 2021 te
Zwijndrecht ter uitvoering van het voornemen om
opzettelijk en met voorbedachten rade [naam slachtoffer 2] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen, op zeer korte afstand, één of meer, kogel(s) heeft afgevuurd op die [naam slachtoffer 2] ,
zijnde de uitvoering van dat voornemen niet voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 februari 2021 te
Barendrecht en/of Rotterdam en/of Zwijndrecht, opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest door
- die één of meer onbekend gebleven personen, in een auto naar en/of vanaf de plaats van het
misdrijf te vervoeren en/of
- te wachten voorafgaand aan en gedurende het plaatsvinden van het misdrijf.