ECLI:NL:RBROT:2022:2166
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor gewoontewitwassen en voorbereidingshandelingen onder de Opiumwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van gewoontewitwassen van een bedrag van ruim 123.000 euro en strafbare voorbereidingshandelingen onder de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de redelijke termijn is overschreden en heeft gemotiveerd vrijspraak uitgesproken voor het witwassen van geld dat in een woning was aangetroffen, evenals voor het bezit van een vuurwapen, omdat de wetenschap niet bewezen kon worden. Een NFI-rapport van DNA-onderzoek werd uitgesloten van het bewijs, en er was ook een ongemotiveerde vrijspraak voor drie andere feiten. De uitspraak volgde na onderzoek op de terechtzittingen van 1 en 2 maart 2022, waarbij de officier van justitie vrijspraak had gevorderd voor het ten laste gelegde. De rechtbank concludeerde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend was bewezen, en sprak de verdachte daarvan vrij. De beslissing van de rechtbank werd genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de griffier was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.