ECLI:NL:RBROT:2022:2139

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
10/229129-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen gepleegd door een minderjarige verdachte tegen een zesjarig slachtoffer

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een dertienjarige verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een zesjarig slachtoffer. De verdachte heeft de minderjarige meegenomen naar een afgezonderde plek en heeft daar verschillende ontuchtige handelingen verricht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door zijn leeftijd en de omstandigheden, ontoelaatbare dwang heeft uitgeoefend op het slachtoffer, dat zich niet kon verzetten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van één week, met een proeftijd van twee jaar, en heeft geen contact- of locatieverbod opgelegd, omdat er geen aanwijzingen waren dat de verdachte contact zou opnemen met het slachtoffer. De ouders van de verdachte zijn veroordeeld tot betaling van materiële schadevergoeding aan de benadeelde partij, het slachtoffer, ter hoogte van € 599,80, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact op het slachtoffer en haar gezin. De rechtbank heeft ook de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming meegewogen, waaruit bleek dat de kans op herhaling laag is en dat de verdachte spijt heeft betuigd. De uitspraak is gedaan in het kader van de jeugdstrafrechtelijke procedure, waarbij de bescherming van het slachtoffer en de rehabilitatie van de verdachte centraal stonden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/229129-21
Datum uitspraak: 10 februari 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
raadsvrouw mr. E.M. van den Oudenaller, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 27 januari 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van één week voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar;
  • de verdachte te verplichten om zich te houden aan een contactverbod met [naam slachtoffer] en een locatieverbod voor de woning van (de ouders van) [naam slachtoffer] .

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
Het primair ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Hoewel de raadsvrouw van de verdachte nadrukkelijk geen verweer ten aanzien van een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde heeft willen voeren, ziet de rechtbank aanleiding om te overwegen dat de toen 13-jarige verdachte ontoelaatbare dwang heeft uitgeoefend op het toen 6 jaar oude slachtoffer. Dat het procesdossier geen aanwijzingen bevat dat het slachtoffer zich actief heeft verzet, doet er niet aan af dat zij het ondergaan van ontuchtige handelingen tegen haar wil heeft moeten dulden, doordat de verdachte haar – hartje winter – mee naar buiten heeft genomen en haar zo heeft afgezonderd, waarna hij vervolgens handelingen bij haar heeft verricht waarvan zij de strekking niet heeft kunnen overzien, waarmee hij haar dus overviel, terwijl hij 7 jaar ouder was. Dat leeftijdsverschil vormt voor kinderen op die leeftijd een niet te miskennen belemmering om zich aan de situatie te kunnen onttrekken en dat moet voor de verdachte kenbaar geweest zijn.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op en of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 01 november 2020 tot 03 januari 2021 te Dordrecht,
in elk geval in Nederland,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld
en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer]
, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handeling(en), namelijk het
- losmaken van de jas van die [naam slachtoffer] en/of (vervolgens) omhoog doen van
het shirt van die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van en/of wrijven over en/of voelen aan en/of aanraken van de
(blote) buik van die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van en/of wrijven over en/of voelen aan en/of aanraken van de
(beklede) bil(len) van die [naam slachtoffer] en/of
- naar beneden trekken van de broek en onderbroek van die [naam slachtoffer] en/of
- brengen/houden van zijn neus tussen, althans zijn gezicht bij de (blote)
billen van die [naam slachtoffer] ,
waarbij
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- meenemen van die [naam slachtoffer] naar een brandgang, althans een afgezonderde
plek en/of
- onverhoeds en/of onverwachts uitvoeren van die ontuchtige handelingen bij
die [naam slachtoffer] en/of
- misbruik maken van het uit zijn, verdachtes, leeftijd voortvloeiend
psychisch en/of fysiek en/of geestelijk overwicht;.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De destijds dertienjarige verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij het slachtoffer dat toen slechts zes jaar oud was. De verdachte woonde bij het slachtoffer in de buurt. Hij heeft haar meegenomen naar de zogeheten brandgang, het pad achter de woningen. Daar heeft hij onder meer haar shirt omhoog gedaan, haar (onder)broek naar beneden getrokken en haar blote buik en billen betast. Met de ontuchtige handelingen heeft hij een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en dat juist op een plaats, in de buurt van haar woning, waar zij zich veilig had moeten voelen. Dit soort feiten kunnen langdurige negatieve gevolgen hebben voor de psychische, emotionele en seksuele ontwikkeling van jonge slachtoffers.
Uit de verklaring van de ouders van het slachtoffer die zij tijdens de zitting hebben voorgedragen blijkt ook hoe groot de negatieve impact van de gebeurtenissen voor het slachtoffer en haar gezin is geweest en nog steeds is. Zo is het slachtoffer een jaar na het gebeuren nog steeds bang de verdachte tegen te komen en heeft zij grote moeite met normale lichamelijke intimiteit, wat een stempel drukt op het geluk van het gehele gezin. Het gezin van het slachtoffer heeft dan ook gezinstherapie gehad en het slachtoffer volgt speltherapie om de gebeurtenissen een plek te geven.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 december 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 januari 2022. Dit rapport houdt - voor zover van belang - het volgende in.
De Raad weegt mee dat de verdachte beseft dat hij verkeerd gehandeld heeft en dat hij er veel spijt van heeft. De Raad heeft geen zorgen over het opvoedershandelen van de ouders. De ouders en de verdachte hebben proactief passende hulp gezocht bij het Sociaal Team en bij Hart voor IQ. Laatstgenoemde organisatie besteedt onder meer aandacht aan de seksuele ontwikkeling van de verdachte. Aan deze hulp wordt goed meegewerkt en er zijn geen signalen dat de verdachte of de ouders deze hulp vroegtijdig zouden willen afbreken. Een medewerker van deze organisatie was ter ondersteuning van het gezin bij de behandeling ter terechtzitting aanwezig. Het hulpaanbod wordt door de Raad ingeschat als voldoende passend voor de verdachte in zijn situatie. Daarbij concludeert de Raad dat de kans op herhaling van delictgedrag als laag kan worden ingeschat, aangezien het ten laste gelegde inmiddels een jaar geleden heeft plaats gehad en er geen signalen zijn dat de verdachte opnieuw vergelijkbare strafbare feiten zou hebben gepleegd. Dit tezamen maakt dat de Raad adviseert een geheel voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft aangehaald, komt zij tot de volgende conclusies.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank neemt als uitgangspunt voor de op te leggen straf voor het bewezen verklaarde feit de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS). Het LOVS heeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting voor minderjarige “first offenders” ten aanzien van aanranding een taakstraf van 120 uur vastgesteld.
De rechtbank houdt er rekening mee dat de verdachte spijt heeft betuigd over wat er is gebeurd, dat hij slechts 13 jaar was ten tijde van het ten laste gelegde, dat zijn ouders en hij hulp hebben gezocht en dat hij baat heeft bij deze reeds ingezette begeleiding. De Raad heeft onderbouwd waarom het recidiverisico laag is en de rechtbank neemt die overwegingen over. De verwachting is dat de verdachte – ook zonder drang – aangesloten blijft bij passende hulpverlening. Met de officier van justitie is de rechtbank daarom van oordeel dat een geheel voorwaardelijke straf passend en geboden is waarbij de rechtbank geen bijzondere voorwaarden zal opleggen. Deze voorwaardelijke straf dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Anders dan door de officier van justitie is gevorderd, ziet de rechtbank geen aanleiding de verdachte te verplichten om zich te houden aan een contact- en locatieverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft er oog voor dat het slachtoffer nog bang is de verdachte tegen komen. De rechtbank ziet echter geen aanwijzingen dat de verdachte contact zal opnemen met het slachtoffer of dat hij in de buurt van haar woning zal komen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte sinds de gebeurtenissen is verhuisd en dat hij het slachtoffer niet heeft opgezocht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

8.1.
De vordering
De ouders van het slachtoffer [naam slachtoffer] hebben zich namens haar als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake het ten laste gelegde . De benadeelde partij vordert een bedrag van € 599,80 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De oorspronkelijke vordering van € 2.500,- aan immateriële schadevergoeding is ter zitting door de benadeelde partij ingetrokken met als motivering dat het de ouders niet om het geld gaat, maar om het uiting geven aan de gevolgen voor hun dochter en het gezin. Daar past in de beleving van de ouders geen geldbedrag bij. De rechtbank laat dat deel van de vordering dan ook verder onbesproken.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de benadeelde partij gevorderde materiële schade geheel kan worden toegewezen.
8.3.
Standpunt verdediging
De verdediging verzet zich niet tegen toewijzing van de gevorderde materiële schade.
8.4.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 2 januari 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 654,- en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.5.
Conclusie
Omdat de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde feit jonger was dan 14 jaar, moeten de ouders van de verdachte de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van
€ 599,80. De wet biedt niet de mogelijkheid een schadevergoedingsmaatregel op te leggen ten laste van ouders van een minderjarige, die ten tijde van het ten laste gelegde feit jonger was dan 14 jaar. De schadevergoedingsmaatregel zal daarom niet worden opgelegd.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van één (1) week,
bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde;
stelt de proeftijd vast op twee jaren onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
veroordeelt de ouders van verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] , te betalen een bedrag van
€ 599,80 (zegge: vijfhonderdnegenennegentig euro en tachtig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 januari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de ouders van verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 654,- aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.A.J. de Nijs, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M. Kuilenburg en K.T.F. Chocolaad- de Bos, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J. van Heel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 februari 2022.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op en of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 01 november 2020 tot 03 januari 2021 te Dordrecht,
in elk geval in Nederland,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld
en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer]
, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handeling(en), namelijk het
- losmaken van de jas van die [naam slachtoffer] en/of (vervolgens) omhoog doen van
het shirt van die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van en/of wrijven over en/of voelen aan en/of aanraken van de
(blote) buik van die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van en/of wrijven over en/of voelen aan en/of aanraken van de
(beklede) bil(len) van die [naam slachtoffer] en/of
- naar beneden trekken van de broek en onderbroek van die [naam slachtoffer] en/of
- brengen/houden van zijn neus tussen, althans zijn gezicht bij de (blote)
billen van die [naam slachtoffer] ,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- meenemen van die [naam slachtoffer] naar een brandgang, althans een afgezonderde
plek en/of
- onverhoeds en/of onverwachts uitvoeren van die ontuchtige handelingen bij
die [naam slachtoffer] en/of
- misbruik maken van het uit zijn, verdachtes, leeftijd voortvloeiend
psychisch en/of fysiek en/of geestelijk overwicht;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op en of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 01 november 2020 tot 03 januari 2021 te Dordrecht,
in elk geval in Nederland,
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [naam slachtoffer]
(geboren op 29 mei 2014), meermalen, althans eenmaal, buiten echt een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, namelijk het
- losmaken van de jas van die [naam slachtoffer] en/of (vervolgens) omhoog doen van
het shirt van die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van en/of wrijven over en/of voelen aan en/of aanraken van de
(blote) buik van die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van en/of wrijven over en/of voelen aan en/of aanraken van de
(beklede) bil(len) van die [naam slachtoffer] en/of
- naar beneden trekken van de broek en onderbroek van die [naam slachtoffer] en/of
- brengen/houden van zijn neus tussen, althans zijn gezicht bij de (blote)
billen van die [naam slachtoffer] .