ECLI:NL:RBROT:2022:2055
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende goede trouw en psychosociale problematiek
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoeker op 28 december 2021. Tijdens de zitting op 11 februari 2022 is verzoeker gehoord, en op 8 februari 2022 heeft Vers Vlees Centrum Rotterdam B.V. een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker, die inkomsten ontvangt uit een Participatiewet-uitkering, kampt met ernstige psychosociale problemen en een aanzienlijke schuldenlast van € 202.435,07. De rechtbank oordeelt dat verzoeker niet te goeder trouw heeft gehandeld met betrekking tot zijn bedrijfsvoering en de overdracht van zijn onderneming, wat blijkt uit zijn eerdere veroordeling tot betaling aan Vers Vlees en het feit dat hij zijn eenmanszaak heeft uitgeschreven en zijn stiefdochter de onderneming heeft laten overnemen zonder de rechtbank hierover te informeren.
De rechtbank benadrukt dat voor toelating tot de schuldsaneringsregeling voldoende aannemelijk moet zijn dat de verzoeker te goeder trouw is geweest in de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift. De rechtbank concludeert dat verzoeker niet aan deze vereiste voldoet, aangezien hij niet alleen zakelijke schulden heeft, maar ook schulden in de vaste lasten. Bovendien is er onvoldoende bewijs dat zijn psychosociale problemen beheersbaar zijn, wat een vereiste is voor toelating tot de regeling. De rechtbank wijst het verzoek af en merkt op dat verzoeker pas opnieuw kan verzoeken om toelating tot de schuldsaneringsregeling wanneer hij kan aantonen dat zijn situatie voldoende stabiel is.