ECLI:NL:RBROT:2022:2052

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
21 maart 2022
Zaaknummer
FT EA 21/1574 en FT EA 21/1575
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling onder de Faillissementswet

Op 4 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoekster die een schuldregeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers. Verzoekster, die in financiële problemen verkeert, heeft op 24 december 2021 een verzoek ingediend om toepassing van de schuldsaneringsregeling, samen met een verzoek tot goedkeuring van een schuldregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. De schuldregeling houdt in dat verzoekster 3,81% van haar totale schuldenlast van € 71.094,66 aan haar concurrente schuldeisers aanbiedt. Van de tweeëndertig schuldeisers hebben achtentwintig ingestemd met de regeling, terwijl vier schuldeisers, waaronder KomKids en Volkswagen, hebben geweigerd in te stemmen.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de aangeboden regeling goed gedocumenteerd is en dat verzoekster voldoende heeft gedaan om haar schuldenproblematiek op te lossen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling, wat een belangrijk aspect is in de beoordeling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van verzoekster en de schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeisers.

Daarom heeft de rechtbank besloten om de weigerende schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens zijn deze schuldeisers veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, aangezien verzoekster niet door een advocaat is bijgestaan. De rechtbank heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling nu van kracht is en verzoekster kan doorgaan met het betalen van haar schulden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] en [nummer 2]
uitspraakdatum: 4 februari 2022
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekster.

1..De procedure

Verzoekster heeft op 24 december 2021, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om zes schuldeisers, te weten:
  • [persoon A] ;
  • KomKids Kinderopvang B.V. (hierna: KomKids);
  • ING Fidition, in behandeling bij Vesting Finance (hierna: ING);
  • Gemeente Schiedam;
  • [persoon B] ;
  • Volkswagen Pon Financial Services (hierna: Volkswagen);
die weigeren mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
KomKids heeft voorafgaand aan de zitting een verweerschrift toegezonden.
Schuldhulpverlening heeft voorafgaande aan de zitting, bij e-mail van 26 januari 2022, aan de rechtbank te kennen gegeven dat [persoon B] en ING alsnog hebben ingestemd met de aangeboden schuldregeling.
Ter zitting van 28 januari 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • de heer [persoon C] , werkzaam bij de Gemeente Brielle (hierna: schuldhulpverlening).
Ter zitting van 28 januari 2022 zijn telefonisch gehoord conform TARIC (de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbank vanwege de bijzondere omstandigheden door de coronacrisis):
- verzoekster;
- [persoon D] , dochter van verzoekster.
De weigerende schuldeisers zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift tweeëndertig concurrente schuldeisers met vierendertig vorderingen. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 71.094,66 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van 5 oktober 2021 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 3,81% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van haar Participatiewet-uitkering. Verzoekster heeft een eigen kapperszaak gehad en heeft daarna als schoonmaakster werk gevonden. Verzoekster zit momenteel zonder baan, maar ze solliciteert wel. Schuldhulpverlening heeft verklaard dat hij de nakoming van de sollicitatieplicht net zo streng controleert als in de WSNP gedaan zou worden. Verzoekster voldoet aan de sollicitatieplicht. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels voldaan. Schuldhulpverlening heeft verklaard dat verzoekster geen budgetbeheer of beschermingsbewind heeft, omdat de schulden zijn ontstaan vanuit de onderneming en de onzekerheid die daaruit voortvloeide toen het niet goed meer ging. Verzoekster is echter goed in staat om haar budget te beheren. Bovendien vraagt schuldhulpverlening regelmatig bankafschriften op en hieruit blijkt dat er geen nieuwe achterstanden zijn ontstaan.
Schuldhulpverlening heeft tevens ter zitting verklaard dat verzoekster inderdaad kinderopvangtoeslag heeft ontvangen en hier de kinderopvang niet mee heeft betaald. Dit had te maken met de onzekerheid van het inkomen vanuit haar onderneming gedurende de lockdowns. In deze periode van onzekerheid heeft verzoekster verkeerde keuzes gemaakt en helaas is KomKids daarvan het slachtoffer geworden. Schuldhulpverlening gaat er echter niet vanuit dat verzoekster gedupeerde is in de kinderopvangtoeslagaffaire, zij heeft ook geen schulden aan de Belastingdienst.
Achtentwintig schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. [persoon A] , KomKids, de gemeente Schiedam en Volkswagen stemmen hier niet mee in. Zij hebben een vordering van respectievelijk € 2.493,52, € 5.653,60, € 287,61 en € 2.580,40 op verzoekster, welke 3,5%, 7,95%, 0,4% en 3,63% van de totale schuldenlast belopen.

3..Het verweer

In haar verweerschrift heeft KomKids zich op het standpunt gesteld dat de aangeboden regeling niet goed is gedocumenteerd en dat deze onvoldoende financieel transparant is. In de visie van KomKids heeft verzoekster voorts niet het maximaal haalbare aangeboden. De aangeboden regeling is immers gebaseerd op een Participatiewet-uitkering, terwijl
niet is gesteld of gebleken dat verzoekster niet fulltime zou kunnen werken. KomKids wijst er daarbij op dat in de schuldsaneringsregeling wettelijke waarborgen bestaan om te verzekeren dat verzoekster voldoet aan haar verplichting zich in te spannen voor een fulltime dienstverband. Verzoekster heeft tevens niet afdoende aangetoond dat crediteuren bij een minnelijke regeling een hogere aflossing krijgen dan in een wettelijk traject te verwachten is. Verzoekster heeft bovendien kinderopvangtoeslag ontvangen en hier kennelijk niet de kinderopvang mee betaald. Verzoekster heeft hier geen verdere uitleg over gegeven.
In haar contacten met schuldhulpverlening heeft Volkswagen te kennen gegeven niet akkoord te willen gaan met het aanbod, omdat het voorstel geen recht doet aan haar vordering mede vanwege het gebrek aan medewerking van verzoekster bij het inleveren van het voertuig waardoor extra kosten zijn gemaakt om het voertuig in te nemen.
[persoon A] en de gemeente Schiedam hebben niet gereageerd op het voorstel en zijn daarom aangemerkt als weigerende schuldeisers.
Hoewel behoorlijk opgeroepen hebben [persoon A] , de gemeente Schiedam en Volkswagen geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunten ter zitting toe te lichten.

4..De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van [persoon A] , KomKids, de gemeente Schiedam en Volkswagen bij hun weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of [persoon A] , KomKids, de gemeente Schiedam en Volkswagen in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vorderingen van [persoon A] , KomKids, de gemeente Schiedam en Volkswagen een aandeel vormen in de totale schuldenlast van respectievelijk 3,5%, 7,95%, 0,4% en 3,63%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk achtentwintig van de tweeëndertig schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de gemeente Brielle. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster niet beschikt over betaald werk. Verzoekster heeft echter voldoende gesolliciteerd en ter zitting heeft schuldhulpverlener verklaard dat hij de nakoming van de sollicitatieplicht net zo streng controleert als in de wettelijke schuldsaneringsregeling gedaan wordt. De verwachting is dat verzoekster binnen drie jaar wel weer aan het werk komt. Er is een prognose akkoord aangeboden, wat betekent dat wanneer verzoekster een baan vindt en meer inkomen genereert dan haar huidige inkomen, dit ten goede zal komen aan de schuldeisers. Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoekster het maximale ten behoeve van haar schuldeisers zal afdragen, is voldaan.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van [persoon A] , KomKids, de gemeente Schiedam en Volkswagen, die geweigerd hebben in te stemmen.
Het verzoek om [persoon A] , KomKids, de gemeente Schiedam en Volkswagen te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
[persoon A] , KomKids, de gemeente Schiedam en Volkswagen zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5..De beslissing

De rechtbank:
- beveelt [persoon A] , KomKids, de gemeente Schiedam en Volkswagen om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt [persoon A] , KomKids, de gemeente Schiedam en Volkswagen in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.