Op 4 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoekster die een schuldregeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers. Verzoekster, die in financiële problemen verkeert, heeft op 24 december 2021 een verzoek ingediend om toepassing van de schuldsaneringsregeling, samen met een verzoek tot goedkeuring van een schuldregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. De schuldregeling houdt in dat verzoekster 3,81% van haar totale schuldenlast van € 71.094,66 aan haar concurrente schuldeisers aanbiedt. Van de tweeëndertig schuldeisers hebben achtentwintig ingestemd met de regeling, terwijl vier schuldeisers, waaronder KomKids en Volkswagen, hebben geweigerd in te stemmen.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de aangeboden regeling goed gedocumenteerd is en dat verzoekster voldoende heeft gedaan om haar schuldenproblematiek op te lossen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling, wat een belangrijk aspect is in de beoordeling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van verzoekster en de schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeisers.
Daarom heeft de rechtbank besloten om de weigerende schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens zijn deze schuldeisers veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, aangezien verzoekster niet door een advocaat is bijgestaan. De rechtbank heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling nu van kracht is en verzoekster kan doorgaan met het betalen van haar schulden.