Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [persoon A] , werkzaam bij Gemeente Overflakkee (hierna: schuldhulpverlening);
- de heer C. Mulder, werkzaam bij Rapport Rotterdam Zuid V.O.F. (hierna: beschermingsbewindvoerder),
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoeker, die te maken heeft met een schuld van in totaal € 46.910,37 aan dertien schuldeisers. Verzoeker heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij 33,04% van de schulden zou aflossen. De bank ABN Amro N.V. heeft echter geweigerd in te stemmen met deze regeling, ondanks dat twaalf van de dertien schuldeisers akkoord gingen. De rechtbank heeft de situatie van verzoeker en de weigering van ABN Amro zorgvuldig beoordeeld. Verzoeker heeft verklaard dat hij geen nieuwe schulden heeft gemaakt sinds zijn aanmelding bij schuldhulpverlening en dat zijn vaste lasten door een beschermingsbewindvoerder worden voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het voorstel goed gedocumenteerd is en dat verzoeker voldoet aan de werkverplichting van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank oordeelt dat de belangen van verzoeker en de andere schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wegen dan die van ABN Amro. Daarom heeft de rechtbank ABN Amro bevolen in te stemmen met de schuldregeling en de kosten van de procedure aan ABN Amro opgelegd. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, omdat de rechtbank van mening is dat de gedwongen regeling een gunstiger resultaat zal opleveren voor de schuldeisers.