ECLI:NL:RBROT:2022:2043
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ZW-uitkering en afwijzing WIA-aanvraag wegens niet voldoen aan wachttijd
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) over de beëindiging van de Ziektewet (ZW) uitkering en de afwijzing van de aanvraag voor een WIA-uitkering. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had besloten de ZW-uitkering van eiser per 4 december 2020 te beëindigen, omdat eiser in staat was meer dan 65% van zijn eerdere loon te verdienen. Dit werd onderbouwd door een medische beoordeling die aangaf dat eiser, ondanks zijn klachten, niet volledig arbeidsongeschikt was. Eiser had eerder gewerkt als lasser/slijper en had zich ziekgemeld na het beëindigen van zijn dienstverband. De rechtbank concludeerde dat de medische rapporten zorgvuldig waren opgesteld en dat er geen reden was om aan de juistheid van de arbeidsdeskundige beoordeling te twijfelen.
Daarnaast werd de aanvraag voor de WIA-uitkering afgewezen omdat eiser de wachttijd van 104 weken niet had volbracht. De rechtbank stelde vast dat de beëindiging van de ZW-uitkering terecht was, wat ook de afwijzing van de WIA-aanvraag rechtvaardigde. Eiser was het niet eens met de besluiten van het Uwv en had beroep ingesteld, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. Eiser kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.