1.6.Bij het primaire besluit heeft verweerder de werkneemster meegedeeld dat zij vanaf 22 januari 2018 geen ZW-uitkering krijgt, omdat deze is aangevraagd op basis van een no-riskpolis en zij niet voldoet aan de voorwaarden daarvoor.
2. Bij de bestreden besluiten is verweerder teruggekomen op het besluit van 1 april 2020, dat was gebaseerd op de opvatting van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat was voldaan aan de voorwaarden van artikel 29b van de ZW, en heeft verweerder het primaire besluit alsnog gehandhaafd. Samengevat stelt verweerder dat geen recht op ziekengeld op grond van artikel 29b van de ZW (no-riskpolis) bestaat omdat de werkneemster niet voldoet aan de daaraan gestelde criteria. De werkneemster is binnen vijf jaar na de eerste dag na afloop van de wachttijd van de Wet WIA op 1 mei 2016 bij werkgever [naam eiseres] in dienstbetrekking gaan werken. Zij kon echter op de eerste dag na de wachttijd van 104 weken, zijnde op 22 april 2016, andere passende arbeid bij de eigen werkgever (het detacheringsbureau) verrichten. Bestreden besluit 2 is genomen nadat verweerder eiseres alsnog in bezwaar heeft gehoord. Dit wijzigde echter het standpunt van verweerder niet, zodat dit hier verder buiten beschouwing kan blijven.
3. Eiseres stelt in beroep dat verweerder inmiddels driemaal een andere weigerings-grond heeft gehanteerd en/of de weigeringsgrond driemaal anders heeft geïnterpreteerd. De medewerkster was bij eiseres gedetacheerd als klantmanager. Aan de werkneemster is, met de maatman ‘klantmanager’, per einde wachttijd geen arbeidsongeschiktheidsuitkering toegekend omdat het inkomensverlies minder was dan 35%. Tijdens de wachttijd is de medewerkster opnieuw aangenomen omdat er bij eiseres een functie ‘financieel medewerker’ vrijkwam. Zij heeft hiervoor van verweerder een aanvulling op de WAZO-uitkering gekregen. Het is niet juist dat op datum einde wachttijd wordt uitgegaan van het maatmanloon van de functie van klantmanager, terwijl gedurende de wachttijd contractueel de functie werd gewijzigd naar financieel medewerker. Het is bij detacheringsbureaus gebruikelijk dat er een ontslag volgt uit de functie op de eerste ziektedag en dat er vervolgens, bij een nieuwe opdracht van een functie die bij de medewerker past, een contract wordt opgesteld met de functie waar iemand in te werk wordt gesteld. Deze constructie is wezenlijk anders dan bij bedrijven niet zijnde een detacheringsbureau of uitzendorganisatie.
4. Artikel 29b, eerste lid, aanhef en onder b, van de ZW bepaalt dat de werknemer van wie in een arbeidskundig onderzoek is vastgesteld dat hij op de eerste dag na afloop van de wachttijd, bedoeld in artikel 23 van de Wet WIA:
1°. minder dan 35% arbeidsongeschikt is,
2°. alsmede op de eerste dag van elf weken voorafgaand aan die dag geen dienstbetrekking meer had of geen dienstbetrekking had met een andere werkgever dan zijn eigen werkgever, tenzij de dienstbetrekking met die andere werkgever reeds bestond op de eerste dag van de wachttijd,
3°. niet in staat is tot het verrichten van eigen of andere passende arbeid bij de eigen werkgever, en
4°. binnen vijf jaar na die dag in dienstbetrekking werkzaamheden gaat verrichten bij een werkgever,
vanaf de eerste dag van zijn ongeschiktheid tot werken recht heeft op ziekengeld over perioden van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte die zijn aangevangen in de vijf jaren na aanvang van de dienstbetrekking.
5. Tussen partijen is in geschil de vraag of de werkneemster voldoet aan de criteria zoals deze zijn geformuleerd in artikel 29b, eerste lid, aanhef en onder b, van de ZW. De rechtbank overweegt daarover als volgt.