Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de akte van eiswijziging,
- de akte van Daan Holding, met producties,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 13 december 2021 (gecombineerd met de mondelinge behandeling in de zaak 629228 / HA ZA 21-1014, welke zaak door de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 1 september 2021 is verwezen naar de rechtbank Rotterdam voor voeging met de onderhavige procedure),
- de spreekaantekeningen van de advocaat van Daan Holding,
- de spreekaantekeningen van de advocaat van AIG,
- de brief van mr. Van Veldhuizen van 30 december 2021, de brief van mr. Baas van 4 januari 2022, de reactie daarop van de rechtbank van 7 januari 2022, de e-mail van mr. Baas van 12 januari 2022 en de reactie daarop van de rechtbank van 17 november 2022.
2..De feiten
verzekeringnemeris.
ARTIKEL 1 - Dekking
2.2 Bestuurder, Commissaris of Toezichthouder
ARTIKEL 6- Uitsluitingen
3..De vordering en het verweer
4..De beoordeling
verduisteringis naar het oordeel van de rechtbank juist. Als erkend tijdens de mondelinge behandeling staat vast dat Daan Auctions slechte resultaten boekte en dat zij daarom de veilingopbrengsten is gaan gebruiken als werkkapitaal. Het stond Daan Auctions echter niet vrij om dit te doen. Daan Auctions had zich tegenover haar opdrachtgevers contractueel verplicht om de veilingopbrengsten te laten uitbetalen op de bankrekening van de stichting, waarna dat geld (na aftrek van kosten) korte tijd later moest worden uitbetaald aan de opdrachtgevers. Later is deze bankrekening op naam van Daan Auctions (met gebruik van de naam Daan Services) gesteld, maar de handelwijze om veilingopbrengsten die bestemd waren voor opdrachtgevers te gebruiken voor de financiering van de bedrijfsvoering van Daan Auctions is toen voortgezet. Dit levert verduistering op zoals bedoeld in artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht. Daan Auctions en de stichting hebben zich als heer en meester over (delen van de) veilingopbrengsten gedragen door deze aan te wenden voor een andere bestemming dan waarvoor zij deze onder zich hadden. Dit gebeurde in strijd met de gemaakte afspraken en zonder wetenschap van de opdrachtgevers aan wie deze goederen uiteindelijk toekwamen en het gebeurde opzettelijk.
Ik teken daarbij voor de goede orde namens de (aansprakelijkheids)verzekeraar van de bestuurders aan dat dekking voor onderhavige aanspraak niet vaststaat.”Bovendien is die brief ook nog eerst in concept voorgelegd aan [naam 1] en [naam 2], bij e-mailbericht van 16 november 2018 (productie 17 bij conclusie van antwoord). En daarin staat onder meer: “
Tot slot: aangezien er nog geen dekkingsstandpunt is ingenomen en dekking niet vaststaat (temeer voor vorderingen verband houdende met bestuurshandelen van de Stichting Derdengelden), achten wij het zuiver en zinvol om dit in de brief op te nemen (hetgeen ook is gedaan). Aan het feit dat door ons zal worden gecorrespondeerd kunnen geen rechten worden ontleend.” Daan Holding heeft dan ook niet kunnen denken dat dekking werd toegezegd.