ECLI:NL:RBROT:2022:1960

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
10/167613-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oud-militair veroordeeld voor bezit van wapens en munitie zonder misdadige intenties

Op 23 februari 2022 vond de openbare terechtzitting plaats in de Rechtbank Rotterdam, waar de politierechter, mr. W.S. Korteling, de zaak behandelde van een oud-militair die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van wapens en munitie. De verdachte, die aanwezig was, verklaarde dat hij de wapens en munitie bezat als gevolg van een hobby en dat hij geen misdadige intenties had. Tijdens de zitting gaf hij aan dat hij bang was voor een gevangenisstraf en dat de aanhouding en de dagen op het politiebureau hem al als een straf voelden. De verdachte had een fascinatie voor wapens, die voortkwam uit zijn jeugd en zijn tijd in het leger. Hij verklaarde dat hij de wapens en munitie niet meer zou bezitten en dat hij zich aan de wet zou houden.

De officier van justitie, mr. R.P.L. van Loon, voerde aan dat alle ten laste gelegde feiten bewezen konden worden, behalve de paddo's, waarvoor vrijspraak werd gevraagd. De reclassering had een rapport opgesteld waarin de persoonlijke omstandigheden van de verdachte werden besproken, waaronder zijn paniekaanvallen en financiële problemen. De reclassering adviseerde bijzondere voorwaarden op te leggen bij een eventuele veroordeling.

De politierechter oordeelde dat de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou krijgen, maar een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De rechter legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder meldplicht bij de reclassering en behandeling door een zorgverlener. De verdachte werd vrijgesproken van het bezit van paddo's, maar de andere feiten werden bewezen verklaard. De rechter benadrukte dat het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie ernstige gevolgen heeft voor de samenleving, maar dat in dit geval de omstandigheden van de verdachte meegewogen moesten worden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/167613-21
Proces-verbaalvan de openbare terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Rotterdam op 23 februari 2022.
Tegenwoordig als:
politierechter mr. W.S. Korteling,
officier van justitie mr. R.P.L. van Loon,
griffier mr. E.S. Roman.
De zaak tegen na te noemen verdachte wordt uitgeroepen.
De verdachte, op de terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de politierechter te zijn genaamd
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman M. Sculic, advocaat te Rotterdam.
De politierechter heeft door deze ondervraging de identiteit van de verdachte vastgesteld.
De politierechtervermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mede dat hij niet tot antwoorden is verplicht.
Als raadsman van de verdachte is aanwezig, advocaat te Rotterdam.
De officier van justitiedraagt de zaak voor.
De verdachteverklaart: u vraagt mij of de beschuldiging klopt. Ja, het klopt allemaal. Ik heb er buikpijn en klamme handen van. Ik heb stress en ik ben bang voor een straf. Ik wil absoluut niet naar de gevangenis. Mijn aanhouding, de dagen op het politiebureau en de periode tot nu ervaar ik al als een straf. Als ik eraan denk, word ik er naar van. U zegt dat ik bij de politie ook al een bekennende verklaring heb afgelegd. U vraagt mij waarom ik de wapens en munitie in bezit had. Het is een uit de hand gelopen hobby. Ik had bijvoorbeeld ook een paar zware buksen en ik vind het gewoon machtig mooi om te schieten. Ik ken een plek waar ik mag schieten. Ik heb de buksen al meer dan een maand geleden teruggekregen. Ik heb er ook weer mee geschoten op een plek waar het mocht. U vraagt naar het pistool dat bij mij is aangetroffen. Dat had ik, omdat het er leuk uitzag. Het pistool was overigens kapot en het is een hebbeding. Ik weet dat het niet mocht en ik ga het ook nooit meer doen. De persluchtgeweren vind ik hartstikke leuk om te hebben. U vraagt mij wat er is veranderd sinds ik ben aangehouden. Ik ga nooit meer iets doen wat niet mag, ook al vind ik die dingen mooi.
U zegt tegen mij dat de politie de slede van het pistool met veel moeite open en gesloten kreeg en dat er dus met moeite een proefschot kon woden gelost. Ik heb er zelf nooit mee geschoten. U vraagt mij waarom ik wapens leuk vind. Dat heb ik van kinds af aan. Ik kreeg het van huis uit mee. U vraagt naar de aangetroffen softdrugs. Dat was puur voor eigen gebruik. Ik gebruik het elke dag voordat ik ga slapen. De inbeslaggenomen paddo’s wilde ik met mijn vriend gebruiken, maar dat is er niet meer van gekomen. Ik heb de paddo’s via via gekocht. U vraagt mij wat de persoon waarvan ik het heb gekocht over de paddo’s zei. Die persoon had er zelf een chocoladereep van gemaakt. Je kan daarvan kweeksets kopen en die neerzetten. Na een paar maanden heb je paddo’s. Ik heb eerder paddo’s gebruikt, dus ik weet wat het doet. U houdt mij voor dat het Team Criminele Inlichtingen informatie heeft ontvangen waaruit volgt dat ik wapens bij mij zou dragen. Dat is echt niet waar. Ik ben niet achterlijk. Ik heb niet met de wapens over straat gelopen. Als ik een luchtbuks meeneem dan gaat het in mijn tas. Ik loop niet met die dingen te koop. Ik heb ook geen vijanden dus ik zou ook niet weten waarom ik ermee rond moet lopen. U deelt mij mee dat er tapgesprekken in het dossier zitten. Die taggesprekken gaan over de Biesbosch. Ja dat klopt, daar schieten we dan op blikken. Ik schiet niet op dieren. Zoals ik eerder zei, het is echt een hobby. U zegt tegen mij dat het voorhanden hebben van dergelijke wapens en munitie risicovol is. Sinds ik gepakt ben lees ik in de media dat er van alles gebeurd met wapens, maar zo ben ik niet. U zegt dat ik een tijd in het leger heb gezeten. Ik heb in de 13e bataljon gezeten. Ik ben een tijd militair geweest. Ik was twaalf jaar toen ik begon met schieten. Ik weet precies hoe geweren werken. U vraagt of ik heb nagedacht om de (vuur-)wapens en munitie in te leveren. Daar heb ik niet over nagedacht. Ik had ze thuis en ik deed er niks mee. Ik vind dat het absoluut niet mocht. Ik dacht dat als ik er niks mee doe, dan komt het vast wel goed.
De politierechtergaat over tot het bespreken van de persoonlijke omstandigheden.
De verdachteverklaart: u vraagt mij hoe het met mij gaat. Ik heb een hoop stress van deze zaak. Ik heb ook last van paniekaanvallen. Dit hele gebeuren helpt niet echt mee. Ik gebruik daarvoor geen medicijnen. Ik ben wel een paar keer naar de huisarts geweest. Ik heb als advies meegekregen om ademhalingsoefeningen te doen om de paniekaanvallen onder controle te krijgen. U vraagt mij waardoor de paniekaanvallen ontstaan. Ik weet niet hoe dat komt. Het is wel verstandig om daar achter te komen.
De politierechtergaat over tot bespreking van het reclasseringsrapport, gedateerd 23 september 2021.
De verdachteverklaart: u vraagt of ik open sta voor behandeling. In principe wel. Ik zou eerst graag naar mijn huisarts willen, want zij hadden een psycholoog. Ik ben bij de huisarts geweest maar ik ben nog niet in behandeling. Ik ben bereid mij aan de voorwaarden van de reclassering te houden. Mijn vrouw ervaart ook stress. Ze heeft mensenvrees. Ze gaat wel met mij buiten naar mij, maar verder niet. Ze heeft weinig anderen om haar heen, omdat ze niet veel naar buiten gaat. Ze heeft een zus in België waar ze iedere dag contact mee heeft. Ik doe alles wat zij normaal zou doen, waaronder boodschappen. Zij slikt antidepressiva. Zij is niet meer onder behandeling van een psycholoog. Ze vond de inval door de politie niet heel grappig. Ik schrok mij rot. Als je niet weet wat je verkeerd heb gedaan dan schrik je. Ik had geen idee dat ik iets kwaad deed. Ik zei nog tegen de aanwezige politie tijdens de inval: misschien moeten jullie bij de buren zijn. Ik wist dat ik de wapens niet bij mij mocht hebben. Ik ga nooit meer iets doen wat niet mag. Ik heb hier echt last van.
U vraagt naar mijn dagbesteding. Ik heb daar met de reclassering over gesproken. Ik wil niet zeggen dat ik de beste timmerman van Nederland ben, maar ik ben wel een goede timmerman.
Ik wil als zzp’er aan de slag. Via de reclassering heb ik iemand toegewezen gekregen die mij met mijn financiën zal helpen. We houden nu echt geen rooie cent meer over. Het klopt dat we fikse schulden hebben. Ik heb een eigen bedrijf gehad, maar dat is failliet gegaan. Ik heb vrijdag een afspraak met degene die mij gaat helpen met mijn financiën. U vraagt waarom ik niet eerder op zoek ben gegaan naar werk en of ik heb nagedacht om in loondienst te gaan werken. Ik zie het niet echt zitten om voor een baas te werken. Bovendien heb ik er vertrouwen in dat ik weer kan werken als zelfstandig timmerman. Ik word door oude opdrachtgevers gebeld voor werk. De financiële hulpverlener gaat mij helpen en we gaan samen kijken wat de mogelijkheden zijn. U vraagt naar mijn huisvesting. Het gaat goed met mijn huis. De dreiging dat ik uit huis moest is voorbij. Ik heb een brief van de burgemeester en de woningbouw ontvangen. Het is nu klaar. Ik heb een waarschuwing van de burgemeester gehad.
De officier van justitiehoudt het requisitoir en voert aan:
Allereerst wil ik stilstaan bij de bewezenverklaring. Alle vier feiten ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen. Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris bekend. Daarnaast bevat het dossier WWM-rapporten, de wapens zijn onderzocht. Hoewel is vastgesteld dat het pistool lastig schiet, is het niet onmogelijk om daarmee munitie af te vuren. Ten aanzien van de ten laste gelegde paddo’s wil ik het volgende opmerken. De paddo’s zijn langere tijd geleden aangeschaft en zijn niet door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) onderzocht op werkzame stof. Ik verzoek u daarom verdachte op dit punt vrij te spreken. De rest van de feiten acht ik wel wettig en overtuigend bewezen. Het gaat om vier strafbare feiten en verdachte is daarvoor strafbaar.
Wat betreft de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Uit het advies van de reclassering volgt dat het schorsingstoezicht van verdachte goed loopt. Ik lees in het reclasseringsrapport dat de gevolgen van onderhavige zaak verdachte wakker hebben geschud. Uit het reclasseringsrapport blijkt ook dat verdachte paniekaanvallen heeft en mantelzorger voor zijn vrouw is. Voorts heeft verdachte een enorme schuldenlast. De reclassering vindt het daarom verstandig om bij een eventuele veroordeling bijzondere voorwaarden op te leggen. Ik vind dat ook verstandig. Ik vind het belangrijk om in een forensisch kader hulp in te kunnen schakelen. Ik houd ook rekening met het strafblad van verdachte. Daaruit volgt dat verdachte twee keer eerder is bestraft voor een wapenfeit. De vraag is wat een passende eis is. Verdachte heeft een fascinatie voor wapens. Daarvoor hoef je geen helderziende voor te zijn. Er zijn strafbare en niet strafbare wapens en munitie aangetroffen. Volgens de richtlijnen van het openbaar ministerie staat voor het voorhanden hebben van een vuurwapens zes maanden gevangenisstraf. Voor het voorhanden hebben van munitie staat een geldboete van honderden euro’s en dat geldt ook voor softdrugs. Ik zie op de zitting en ik lees in het reclasseringsrapport dat verdachte geen crimineel is, maar meer een hobbyist. Ik zal daarom geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf vorderen. Verdachte hoeft wat mij betreft dus niet naar de gevangenis, maar het moet wel duidelijk zijn dat het openbaar ministerie het voorhanden hebben van dergelijke wapens en munitie niet tolereert. Ik vorder daarom dat de verdachte wordt veroordeeld tot werkstraf voor de duur van 240 uur met aftrek en veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich meldt bij Reclassering Nederland, zo vaak en zolang de reclassering dat
nodig vindt, alsmede dat verdachte zich zal melden bij Fivoor of een soortgelijke zorgverlener voor ambulante behandeling; de verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan
begeleiding van MJD Fivoor of soortgelijke instelling te bepalen door de reclassering) en aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen; de verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag verzoek ik u de teruggave daarvan te gelasten aan de beslagene.
De raadsmankrijgt het woord tot verdediging en voert aan:
Ik hecht eraan te melden dat ik vanaf het begin goed contact heb gehad met de officier van justitie van de ZSM-dienst. Tijdens het opsporingsonderzoek heb ik samen met de officier van justitie de situatie van cliënt kunnen afstemmen.
Ik ben het eens met het standpunt van de officier van justitie. Ten aanzien van de bewezenverklaring en de bewijsoverwegingen refereer ik mij aan het requisitoir van de officier van justitie. Cliënt was heel bang om voor uw rechtbank te verschijnen. Een dergelijke zaak wordt doorgaans door een meervoudige kamer afgedaan, gelet op de hoeveelheid aangetroffen wapens en munitie en de locatie van de aangetroffen wapens en munitie.
Ten aanzien van de strafmaat refereer ik mij aan uw oordeel. Ik verzoek u om maatwerk te leveren. Dit onderzoek heeft veel impact op de levenssfeer van cliënt. Er zijn bijzondere opsporingsbevoegdheden toegepast en cliënt is zelfs getapt. Dat heeft veel indruk gemaakt op cliënt en zijn vrouw. Ik verzoek u bij de straftoemeting daarmee rekening te houden.
Wat betreft het inbeslaggenomen geldbedrag sluit ik mij aan bij het verzoek van de officier van justitie.
De verdachtewordt het recht gelaten het laatst te spreken en maakt hiervan geen gebruik.
De politierechter verklaart het onderzoek gesloten en zegt terstond mondeling vonnis te zullen geven.
De politierechter spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting.
Aantekening van het mondeling vonnis

1..Inhoud van de tenlastelegging

Bij de dagvaarding is aan de verdachte ten laste gelegde dat
1
hij op of omstreeks 1 juli 2021 te Rotterdam
een of meer wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en
munitie,
te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
- een pistool van het merk/type Mauser HSc, kaliber 7.65mm en/of
- een gasrevolver van het merk/type Colt Detective Spec, kaliber 9mm knal en/of
- een gasrevolver van het merk/type Ekol Viper 2.5”-550, kaliber 6mm flobert
en/of
(bijbehorende) munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten 6 kogelpatronen,
kaliber 7.65mm voorhanden heeft gehad;
(Artikel art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
2
hij op of omstreeks 1 juli 2021 te Rotterdam
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld
in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten
- 12 hagelpatronen van het merk Balle Fleche Sauvestre, kaliber 12/70 en/of
- 25 hagelpatronen van het merk Fioccho, kaliber 12/70 en/of
- 73 knalpatronen van het merk Geco, kaliber 9mm R.B.
voorhanden heeft gehad;
(Artikel art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
3
hij op of omstreeks 1 juli 2021 te Rotterdam
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 6º van de Wet wapens en munitie, te weten
een spuitbus met pepperspray,
zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige,
verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en/of soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
(Artikel art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
4
hij op of omstreeks 1 juli 2021 te Rotterdam
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 5,3 gram, in elk geval van een hoeveelheid van een materiaal bevattende hasjiesj en/of
- 28 gram, in elk geval van een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep en/of
- 12 gram, in elk geval van een hoeveelheid van een materiaal bevattende paddo's,
zijnde hasjiesj, hennep en/of paddo's, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Artikel art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet)

2..Waardering van het bewijs

2.1.
Vrijspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de politierechter van oordeel dat de verdachte van het opzettelijk aanwezig hebben van de onder feit 4 genoemde paddo’s dient te worden vrijgesproken, nu de aangetroffen paddo’s niet zijn onderzocht op een eventuele werkzame stof. Ook overigens is niet gebleken dat die paddo’s werkzame stof bevatten.
2.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.

3..Opgave bewijsmiddelen (feiten)

De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
De verklaring van de verdachte op de terechtzitting.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, nummer [nummer proces-verbaal 1] , pagina’s 3-10 in het proces-verbaal met dossiernummer [dossiernummer 1] , van politie, regionale eenheid Rotterdam.
3.
Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming , pagina’s 2-3 in het proces-verbaal met dossiernummer [dossiernummer 2] , van politie, regionale eenheid Rotterdam.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen inclusief foto’s d.d. 1 juli 2021, nummer [nummer proces-verbaal 2] , pagina’s 1 en 3 in het proces-verbaal met dossiernummer [dossiernummer 3] , van politie, regionale eenheid Rotterdam.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek wapens inclusief foto’s d.d. 12 juli 2021, nummer [nummer proces-verbaal 3] , pagina’s 1 tot en met 3 in het proces-verbaal met dossiernummer [dossiernummer 4] ., van politie, regionale eenheid Rotterdam.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek hagelpatronen d.d. 1 juli 2021, nummer [nummer proces-verbaal 4] , pagina’s 1 tot en met 2 in het proces-verbaal met dossiernummer [dossiernummer 5] , van politie, regionale eenheid Rotterdam.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek wapen inclusief foto d.d. 2 juli 2021, nummer [nummer proces-verbaal 5] , pagina 1 in het proces-verbaal met dossiernummer [dossiernummer 6] , politie, regionale eenheid Rotterdam.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek wapen inclusief foto d.d. 1 juli 2021, nummer [nummer proces-verbaal 6] , pagina 1 in het proces-verbaal met dossiernummer [dossiernummer 7] , van politie, regionale eenheid Rotterdam.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2021, nummer [nummer proces-verbaal 7] , pagina 1 in het proces-verbaal met dossiernummer [dossiernummer 8] , van politie, regionale eenheid Rotterdam.
10.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2021, nummer [nummer proces-verbaal 8] , pagina’s 1 en 2 in het proces-verbaal met dossiernummer [dossiernummer 9] , van politie, regionale eenheid Rotterdam.
Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak.

4..Bewijsmotivering

Op grond van de inhoud van de hiervoor opgesomde wettige bewijsmiddelen,
opleverende de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan op de wijze zoals hierna is vermeld.

5..Bewezenverklaring

De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij op 1 juli 2021 te Rotterdam wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie,
te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
- een pistool van het merk/type Mauser HSc, kaliber 7.65mm en
- een gasrevolver van het merk/type Colt Detective Spec, kaliber 9mm knal en
- een gasrevolver van het merk/type Ekol Viper 2.5”-550, kaliber 6mm flobert
en
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten 6 kogelpatronen, kaliber 7.65mm voorhanden heeft gehad;
2
hij op 1 juli 2021 te Rotterdam munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten
- 12 hagelpatronen van het merk Balle Fleche Sauvestre, kaliber 12/70 en/- 25 hagelpatronen van het merk Fioccho, kaliber 12/70 en
- 73 knalpatronen van het merk Geco, kaliber 9mm R.B. voorhanden heeft gehad;
3
hij op 1 juli 2021 te Rotterdam een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 6º van de Wet wapens en munitie, te weten een spuitbus met pepperspray,
zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en/of soortgelijke stoffen voorhanden heeft
gehad;
4
hij op 1 juli 2021 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 5,3 gram, in elk geval van een hoeveelheid van een materiaal bevattende hasjiesj en
- 28 gram, in elk geval van een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep
zijnde hasjiesj, hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6..Kwalificatie en strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
T.a.v. feit 1: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
T.a.v. feit 2: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
T.a.v. feit 3: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
T.a.v. feit 4: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van 2 gasrevolvers en een pistool en verschillende soorten munitie; waarbij moet worden opgemerkt dat het bewegen van de slede van het pistool zeer zwaar gaat en daardoor niet herlaadt. Dit zijn ernstige feiten. Het ongecontroleerde bezit van (vuur)wapens en munitie leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Wapens worden niet zelden gebruikt bij het begaan van andere strafbare feiten. Dit handelen moet daarom ook worden bestraft.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van softdrugs. Dit levert een risico op voor de volksgezondheid. De politierechter rekent ook dit de verdachte aan.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De politierechter heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
2 december 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder geldboetes heeft gehad voor het overtreden van de Wet wapens en munitie.
8.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 september 2021. Dit rapport houdt -onder meer- het volgende in.
De wapens, de munitie en de peperspray had de verdachte in zijn bezit, vanwege zijn fascinatie voor wapens. Het is zijn hobby om wapens te verzamelen, hetgeen ontstaan is tijdens zijn jeugd (vader was lid van schietvereniging) en doordat hij in militaire dienst heeft gezeten.
Hij wist dat hij de wapens en munitie niet mocht hebben, maar zag geen kwaad in zijn gedrag. De verdachte was zich echter niet geheel bewust van de gevolgen van zijn gedrag, daar hij niet verwacht had dat hij zijn woning kon verliezen, dat hij in detentie terecht kon komen en dat zijn partner erbij betrokken zou raken als hij gepakt zou worden. De gevolgen die onderhavige zaak met zich mee hebben gebracht lijken hem te hebben wakker geschud. Hij vreest in detentie terecht te komen, wil zijn woning niet verliezen en ook nooit meer een politie inval meemaken. Derhalve schatten wij de kans dat hij wederom illegale wapens/munitie zal verzamelen/ in zijn bezit zal hebben in als laag. Verdachte is nooit in aanraking gekomen met Justitie wegens een geweldsdelict, er zijn geen aanwijzingen gevonden van agressieregulatieproblematiek en in onderhavige zaak wordt hij ook niet verdacht van een geweldsdelict. Ook zijn er geen aanwijzingen dat betrokkene kwade bedoeling had met de wapens/munitie die bij hem aangetroffen zijn.
Er zijn bij de reclassering wel zorgen over de aangetroffen wapens, de houding van de verdachte en zijn inzicht ten aanzien van het delict, zijn financiële situatie, zijn gebrek aan een zinvolle dagbesteding in de vorm van werk en middelengebruik. Gelet hierop is de reclassering van mening dat hij aangemeld dient te worden bij een forensisch psychiatrische polikliniek. Op deze wijze kan er meer zicht komen op het delictgedrag en zijn middelengebruik. Ook zijn psychische klachten dienen onderwerp van gesprek te zijn. Daarnaast vindt de reclassering het noodzakelijk dat hij hulp krijgt bij het oplossen van zijn schulden en het verkrijgen van zinvolle dagbesteding in de vorm van (vrijwilligers)werk. Verder lijken de consequenties die onderhavige zaak met zich mee hebben gebracht hem af te schrikken en bij te dragen aan het willen voorkomen van justitiecontacten in de toekomst.
De verdachte komt gemotiveerd over voor een reclasseringstoezicht en verdere hulpverlening. Hij is op 05 juli 2021 geschorst uit preventieve hechtenis met als schorsende voorwaarden een reclasseringstoezicht. Hij heeft zich tot op heden aan de voorwaarden gehouden.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal volgens de reclassering niet bijdragen aan het verminderen van recidive. Tevens kan dit een negatief effect hebben op zijn emotioneel welzijn en zal het huidige hulpverleningstraject gestagneerd worden. Bij een veroordeling wordt een (deels) voorwaardelijke straf geadviseerd met de onderstaande bijzondere voorwaarden. Hierbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd:
Meldplicht bij reclassering
De verdachte meldt zich bij Reclassering Nederland op het adres Marconistraat 2 , 3029 AK Rotterdam . De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling
De verdachte laat zich behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Andere voorwaarden het gedrag betreffende
De verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan begeleiding van MJD Fivoor (of soortgelijke instelling te bepalen door de reclassering) en aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden. Hij is verplicht om een door te toezichthouder goedgekeurde vorm van dagbesteding te verkrijgen en te behouden.
8.4.
Conclusies van de politierechter
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf, conform de orientatiepunten van het LOVS. De politierechter zal in dit specifieke geval echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De omstandigheden zoals geschetst in het hiervoor weergegeven reclasseringsrapport en hetgeen de politierechter ter terechtzitting verder is gebleken geven hiertoe aanleiding.
Het wapen en munitie bezit was immers hobbymatig en er zijn geen aanwijzingen dat de verdachte met misdadige intenties de (vuur)wapens heeft verzameld. Hij heeft er ter zitting bovendien blijk van gegeven in te zien dat hij een fout heeft gemaakt. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal volgens de reclassering voorts niet bijdragen aan het verminderen van recidive. Tevens kan dit een negatief effect hebben op zijn emotioneel welzijn en zal het huidige hulpverleningstraject gestagneerd worden.
Gelet op deze omstandigheden zal de politierechter – in lijn met de eis van de officier van justitie en op verzoek van de raadsman – een taakstraf van de maximale duur aan de verdachte opleggen, in combinatie met een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf met daarbij de bijzondere voorwaarden die door de reclassering noodzakelijk worden geacht. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de politierechter de hierna te noemen straf passend en geboden.
Inbeslaggenomen voorwerpen
Ten aanzien van het in beslag genomen voorwerp wordt een last gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 26, 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 3, 11 van de Opiumwet.

10..Beslissing

De politierechter:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 uren (tweehonderdveertig),waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht (5 dagen), bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek 230 uren te verrichten taakstraf resteert;
veroordeelt de verdachte tevens tot een
gevangenisstraf voor de duur 2 (twee) maanden;
bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. De veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland op het adres Marconistraat 2 , 3029 AK Rotterdam. De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
2. De veroordeelde zal zich laten behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
3. De veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan begeleiding van MJD Fivoor (of soortgelijke instelling te bepalen door de reclassering) en aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De verdachte zal aan de reclassering inzicht geven in zijn financiën en schulden.
4. De veroordeelde is verplicht zich in te spannen om een door de toezichthouder goedgekeurde vorm van dagbesteding te verkrijgen en te behouden.
Van rechtswege zijn de volgende voorwaarden verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
Opdrachtaan genoemde reclasseringsinstelling om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Gelast de
teruggavevan het
beslagaan de verdachte.
Opheffingvan het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
De politierechtergeeft aan de verdachte kennis dat deze binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen tegen dit vonnis en maakt de verdachte opmerkzaam op het recht om op de terechtzitting van dat rechtsmiddel afstand te doen.
De verdachte en de officier van justitiedoen afstand van hun recht om een rechtsmiddel in te stellen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de politierechter en de griffier.