In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in een incident betreffende proceskostenzekerheid op basis van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De eiseres, een Limited Liability Company gevestigd in Iran, was eerder veroordeeld tot het stellen van zekerheid in een andere procedure, maar deze uitspraak was nog niet in kracht van gewijsde gegaan. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om mogelijkheden te onderzoeken voor de bewaring van het geld in Nederland. De eiseres vorderde in de hoofdzaak onder andere een verklaring voor recht dat de gedaagden toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van een overeenkomst en dat de overeenkomst ontbonden dient te worden. De gedaagden, PIPESURVEY INTERNATIONAL C.V. en P & L PIPE SURVEY B.V., vorderden in het incident dat de eiseres zekerheid zou stellen voor de proceskosten, omdat zij geen vestigingsplaats in Nederland heeft. De rechtbank overwoog dat de eiseres in beginsel verplicht is om zekerheid te stellen, tenzij er sprake is van uitzonderingssituaties zoals genoemd in artikel 224 lid 2 Rv. De rechtbank verwierp de verweren van de eiseres en concludeerde dat er geen uitzonderingen van toepassing zijn. De zaak werd verwezen naar de rol voor het nemen van akten door partijen, waarbij zij de rechtbank moesten informeren over de stand van zaken met betrekking tot de zekerheidstelling.