ECLI:NL:RBROT:2022:1874
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van faillissementsverzoek en proceskostenveroordeling
Op 9 februari 2022 heeft verzoeker, handelend onder de naam [X], een verzoek tot faillietverklaring van verweerder, handelend onder de naam [Z], ingediend bij de Rechtbank Rotterdam. Verweerder heeft op 7 maart 2022 een verweerschrift ingediend, waarin hij verzocht het faillissementsverzoek af te wijzen en verzoeker te veroordelen in de kosten van de procedure. Tijdens de zitting op 8 maart 2022 hebben beide advocaten, mr. A.P. van Elswijk voor verzoeker en mr. M. Huijzer voor verweerder, hun standpunten toegelicht. Mr. Van Elswijk heeft ter zitting mondeling aangegeven het faillissementsverzoek in te trekken, terwijl mr. Huijzer heeft verklaard dat het verzoek om kostenveroordeling wordt gehandhaafd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tot faillietverklaring is ingetrokken en dat het verzoekschrift prematuur was, gezien de omstandigheden van de zaak.
De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat de kosten van de procedure aan de zijde van verweerder moeten worden toegewezen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.126,--, conform het liquidatietarief voor rechtbanken en hoven. De beschikking is op 15 maart 2022 gegeven door rechter mr. J.C.A.T. Frima, in aanwezigheid van griffier J. Hillen-Huizer. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat.