In deze verzetzaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouwkundig Buro Laban B.V. (hierna: Laban) en [persoon A]. Laban had eerder een verstekvonnis verkregen tegen [persoon A] op 27 juli 2021, waarbij [persoon A] werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 9.828,39 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. In de verzetprocedure heeft [persoon A] aangevoerd dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen tussen hem en Laban, en dat de facturen die door Laban zijn verzonden, niet door Laban zelf zijn verzonden, maar door een andere entiteit. Laban heeft in haar oorspronkelijke dagvaarding en in de conclusie van antwoord in oppositie niet voldoende aangetoond dat [persoon A] haar aanbod heeft aanvaard, wat essentieel is voor de totstandkoming van een overeenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Laban niet heeft voldaan aan haar stelplicht en dat er geen bewijs is geleverd voor de aanvaarding van het aanbod door [persoon A]. Hierdoor zijn de vorderingen van Laban afgewezen en is het verstekvonnis vernietigd. Tevens is Laban veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, vastgesteld op € 622,- aan salaris voor de gemachtigde van [persoon A].