ECLI:NL:RBROT:2022:1858

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
9477771 CV EXPL 21-32720
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis in civiele procedure over betaling van facturen en overeenkomsten

In deze verzetzaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouwkundig Buro Laban B.V. (hierna: Laban) en [persoon A]. Laban had eerder een verstekvonnis verkregen tegen [persoon A] op 27 juli 2021, waarbij [persoon A] werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 9.828,39 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. In de verzetprocedure heeft [persoon A] aangevoerd dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen tussen hem en Laban, en dat de facturen die door Laban zijn verzonden, niet door Laban zelf zijn verzonden, maar door een andere entiteit. Laban heeft in haar oorspronkelijke dagvaarding en in de conclusie van antwoord in oppositie niet voldoende aangetoond dat [persoon A] haar aanbod heeft aanvaard, wat essentieel is voor de totstandkoming van een overeenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Laban niet heeft voldaan aan haar stelplicht en dat er geen bewijs is geleverd voor de aanvaarding van het aanbod door [persoon A]. Hierdoor zijn de vorderingen van Laban afgewezen en is het verstekvonnis vernietigd. Tevens is Laban veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, vastgesteld op € 622,- aan salaris voor de gemachtigde van [persoon A].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9477771 CV EXPL 21-32720
uitspraak: 11 maart 2022
vonnis in verzet van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bouwkundig Buro Laban B.V.,
gevestigd te Kapelle,
oorspronkelijk eiser,
gedaagde in verzet,
gemachtigde: [naam gemachtigde] te Amsterdam,
tegen
[persoon A],
wonende te [woonplaats A] ,
oorspronkelijk gedaagde,
eiser in verzet,
gemachtigde: mr. G. Grijs te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Laban’ respectievelijk ‘ [persoon A] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het inleidend exploot van dagvaarding van 3 december 2019;
  • het verstekvonnis van 27 juli 2021;
  • de verzetdagvaarding van 27 september 2021;
  • de conclusie van repliek (antwoord in oppositie);
  • de conclusie van dupliek (repliek in oppositie).
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Laban heeft een onderneming in de categorie ‘ingenieurs en overig technisch ontwerp en advies’.
2.2.
Laban heeft de volgende offertes op naam van [persoon A] opgemaakt:
Datum
Offertenummer
Offertebedrag
27-06-2013
13-24
€ 3.850,00
24-01-2014
13-08 (2)
€ 9.619,50
07-05-2019
19-19
€ 8.680,00
2.3.
Laban heeft de volgende facturen op naam van [persoon A] opgemaakt:
Datum
Factuurnummer
Bedrag
31-12-2013
13-295
€ 1.936,00
31-12-2013
13-298
€ 2.500,00
27-03-2014
14-59
€ 795,46
27-303-2014
14-60
€ 2.404,88
15-5-2019
19-82
€ 1.500,00
2.4.
Bij verstekvonnis van 27 juli 2021 (gewezen onder zaaknummer 8214497 CV EXPL 19-52849) is [persoon A] veroordeeld tot betaling aan Laban van € 9.828,39 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf 3 december 2019, met veroordeling van [persoon A] in de kosten van het geding.

3..Het geschil

3.1.
Laban heeft bij (oorspronkelijke) dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [persoon A] te veroordelen aan Laban te betalen een bedrag van € 9.8828,39, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 31 januari 2014, een bedrag van € 866,42 ter zake buitengerechtelijke incassokosten, een bedrag van € 1.512,50 ter zake juridische bijstand, de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Aan de eis heeft Laban ten grondslag gelegd dat zij door Aannemingsbedrijf Deurloo (hierna: ‘Deurloo’) is ingeschakeld als architect ten behoeve van de ontwikkeling van een woning voor [persoon A] in St. Maartensdijk. Laban heeft een schetsplan gemaakt voor dit project. Later heeft Laban de staat van de woning van [persoon A] in Barendrecht opgemeten en getekend, een schetsplan gemaakt en dit voorgelegd aan de gemeente Barendrecht. Daarna heeft Laban de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor de woning in Barendrecht uitgewerkt.
3.3.
Laban heeft facturen gestuurd aan [persoon A] en [persoon A] heeft herhaaldelijk toegezegd deze te betalen. Met [persoon A] is afgesproken dat Laban de op verzoek van Deurloo uitgevoerde werkzaamheden, bij [persoon A] in rekening mag brengen. Laban heeft het schetsplan voor de woning in St. Maartensdijk zonder toestemming van Laban meegenomen.
3.4.
[persoon A] heeft gevorderd hem te ontheffen van de bij voormeld verstekvonnis tegen hem uitgesproken veroordeling, dat verstekvonnis te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vordering van Laban af te wijzen, met veroordeling van Laban in de kosten van het geding.
3.5.
Daartoe heeft [persoon A] , voor zover van belang, allereerst aangevoerd dat Laban niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat zij betaling vordert van facturen uit 2013 en 2014 die zijn gestuurd door [persoon B] en Laban B.V. en dus niet door Laban. Ook heeft [persoon A] als verweer aangevoerd dat tussen hem en Laban geen overeenkomst tot stand is gekomen. [persoon A] betwist op enig moment akkoord te hebben gegeven op de door Laban uitgebrachte offertes en is niet bekend met door Laban uitgevoerde werkzaamheden.

4..De beoordeling

4.1.
Laban is ontvankelijk in haar vorderingen jegens [persoon A] . Laban heeft aangetoond dat zij in de periode waarin de facturen van 2013 en 2014 zijn verzonden handelde onder de naam Laban en [bedrijf C] . en nu onder de naam Bouwkundig Buro Laban B.V. Laban is dan ook ontvankelijk als het gaat om vorderingen gebaseerd zijn op de overeenkomsten die Laban stelt met [persoon A] te hebben gesloten.
4.2.
De kantonrechter kan echter niet vaststellen dat een overeenkomst tot stand is gekomen tussen Laban en [persoon A] . Een overeenkomst komt immers tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (art. 6:217 BW). Het is aan Laban om voldoende feiten en omstandigheden te stellen waaruit volgt dat [persoon A] haar aanbod (de opgemaakte offertes) heeft geaccepteerd.
4.3.
Noch in de oorspronkelijke dagvaarding, noch in de conclusie van antwoord in oppositie heeft Laban zelfs maar gesteld dat sprake is geweest van aanvaarding van haar aanbod door [persoon A] . Dit had, zeker na de uitdrukkelijke betwisting van [persoon A] in de verzetdagvaarding, op de weg van Laban gelegen. Laban heeft volstaan met het in de conclusie van antwoord in oppositie gegeven overzicht van overleggen die met [persoon A] zouden hebben plaatsgevonden, maar zij zegt in het geheel niets over wat er dan besproken zou zijn en waarom hieruit volgt dat een overeenkomst tot stand is gekomen.
4.4.
Gelet op het voorgaande ontbreekt de grondslag voor de door Laban van [persoon A] gevorderde bedragen. De vorderingen van Laban zullen daarom alsnog worden afgewezen.

5..De beslissing

De kantonrechter:
vernietigt het op 27 juli 2021 tussen partijen gewezen verstekvonnis;
en opnieuw rechtdoende:
wijst de oorspronkelijke vordering van Laban af;
veroordeelt Laban in de kosten van de verzetprocedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [persoon A] vastgesteld op € 622,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
51909