Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[eiser 1] ,
1..De procedure
- de dagvaarding van 11 januari 2022 met producties 1 tot en met 6 en 8 tot en met 10
- de mondelinge behandeling gehouden op 31 januari 2022.
2..De beoordeling
656,00
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 11 januari 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 31 januari 2022. De eisers hebben gevorderd dat het vonnis in de plaats komt van de toestemming en/of wilsverklaring van gedaagde bij de verkoop van een woning. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van eisers, voor zover deze niet op artikel 3:300 lid 2 BW zijn gebaseerd, niet toewijsbaar zijn in kort geding. De voorzieningenrechter heeft echter de gevorderde veroordeling van gedaagde toegewezen, met uitzondering van de dwangsom die aan de vordering was verbonden. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.097,43. Het vonnis bepaalt dat gedaagde medewerking moet verlenen aan de verkoop van de woning, en dat het vonnis in de plaats komt van de toestemming van gedaagde bij de ondertekening van de koop-/verkoopovereenkomst en de leveringsakte. Indien gedaagde niet meewerkt, zal het vonnis ook de toestemming van gedaagde vervangen voor de acceptatie van een bod op de woning. Het vonnis is uitgesproken op 9 februari 2022 door mr. Th. Veling.