ECLI:NL:RBROT:2022:1849

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
C/10/633579 / KG ZA 22-122
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffen executoriaal derdenbeslag in een executiegeschil met betrekking tot dwangsommen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de eiseres, TOP LEVEL SAFETY B.V. (TLS), een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, TSA SAFETY SERVICES B.V. (TSA), met als doel het opheffen van een executoriaal derdenbeslag dat door TSA was gelegd. De procedure volgde op een eerder verzoek van TSA tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag, dat was toegestaan door de voorzieningenrechter. TLS betwistte de verbeurdverklaring van dwangsommen en stelde dat er geen bewijsbeslag was gelegd, waardoor de vordering tot opheffing van het beslag niet toewijsbaar was. De voorzieningenrechter oordeelde dat TLS geen dwangsommen had verbeurd, omdat de beslaglegging op de twee genoemde locaties niet succesvol was geweest. De rechter concludeerde dat TSA geen bevoegdheid had om het gelegde beslag te handhaven, en dat het beslag daarom moest worden opgeheven. De vordering van TLS om een verklaring voor recht te verkrijgen werd afgewezen, omdat deze niet toewijsbaar was in kort geding. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 4 maart 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/633579 / KG ZA 22-122
Vonnis in kort geding van 4 maart 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TOP LEVEL SAFETY B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. Z.M. Nasir te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TSA SAFETY SERVICES B.V.,
gevestigd te Vlissingen,
kantoorhoudende te Goes,
gedaagde,
advocaat mr. M.A.J. Kemps te Eindhoven.
Partijen worden hierna TLS en TSA genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 februari 2022 met producties 1 tot en met 7
  • de producties 1 tot en met 5 van TSA
  • de mondelinge behandeling gehouden op 22 februari 2022
  • de pleitnota van TSA
  • de aanhouding om partijen de gelegenheid te geven een minnelijke regeling te treffen, wat, zoals blijkt uit de e-mail van 24 februari 2022 van mr. Nasir, cc mr. Kemps, niet is gelukt. Verzocht is om vonnis te wijzen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
TLS exploiteert een onderneming die zich richt op het geven van advies en ondersteuning op het gebied van veiligheid. De bestuurder van TLS is [naam] (hierna: [naam]).
2.2.
TSA is een uitleenbureau. Zij detacheert brandwacht- en (al dan niet op het gebied van calamiteiten) preventiepersoneel.
2.3.
TSA als opdrachtgever en TLS als opdrachtnemer hebben in het recente verleden een opdrachtovereenkomst gesloten in het kader van de inhuur/terbeschikkingstelling van veiligheidspersoneel ten behoeve van HES Hartel Tank Terminal aan de Maasvlakte Rotterdam. In het kader van die samenwerking is geschil ontstaan.
2.4.
TSA heeft op 5 januari 2022 bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend tot het leggen van conservatoir beslag tot afgifte van bescheiden op grond van artikel 843a Rv jo. artikel 730 Rv tevens verzoek tot gerechtelijke bewaring.
Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van 11 januari 2022, die bij herstelbeschikking van 9 februari 2022 is verbeterd, heeft de voorzieningenrechter aan TSA verlof verleend tot het ten laste van TLS leggen van conservatoir bewijsbeslag (inclusief gerechtelijke bewaring van de alsdan beslagen administratie van TLS). De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegestaan met inachtneming van het onder 2.2 van de beschikking bepaalde. Onder 2.2. is (na verbetering) als volgt overwogen:
2.5.
De twee in het beslagverlof vermelde locaties betreffen het kantoor-/postadres van TLS aan het [adres] en het woonadres van [naam].
2.6.
Op 1 februari 2022 heeft de deurwaarder, samen met de hulpofficier van justitie en een IT-deskundige, ter locatie van het kantooradres van TLS een beslagpoging conservatoir bewijsbeslag en conservatoir beslag tot afgifte gedaan. Tegelijkertijd heeft eenzelfde beslagpoging ter locatie van het woonadres van [naam] plaatsgevonden. Beide pogingen hebben niet tot het leggen van (bewijs-)beslag geleid. Op diezelfde dag heeft de deurwaarder de beschikking aan TLS betekend.
2.7.
TSA heeft bij exploot van 4 februari 2022 uit hoofde van het beslagverlof aanspraak gemaakt op een bedrag van € 20.000,00 aan verbeurde dwangsommen, vanwege de weigering van TLS om medewerking te verlenen aan het bewijsbeslag. TSA heeft in dat verband executoriaal derdenbeslag gelegd ten laste van TLS. Of dit beslag doel heeft getroffen is niet duidelijk.
2.8.
Bij exploot van 18 februari 2022 heeft de deurwaarder een toelichting gegeven op de feitelijke gang van zaken omtrent de uitvoering van het verzoekschrift van 5 januari 2022 en van de verlofbeschikking van 11 januari 2022.

3..Het geschil

3.1.
TLS vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
het bewijsbeslag, inclusief de gerechtelijke bewaring, op te heffen;
het gelegde executoriale derdenbeslag op te heffen;
te verklaren voor recht dat TLS geen dwangsommen heeft verbeurd op grond van de beschikking van 11 januari 2022, dan wel deze dwangsommen op nihil te stellen, dan wel TSA te verbieden, voor zover dwangsommen zouden zijn verbeurd (quod non), de dwangsommen in te vorderen c.q. tot executie over te gaan met betrekking tot de dwangsommen tot een eindvonnis is gewezen in de bodemprocedure, alsmede TSA te bevelen de op grond van de beschikking (eventueel) getroffen maatregelen direct dan wel binnen één dag na het wijzen van het vonnis in deze procedure op te heffen dan wel ongedaan te maken;
TSA te veroordelen aan TLS een dwangsom te betalen van € 25.000,00, althans een door u in goede justitie te bepalen bedrag, met een maximum van € 250.000,00, althans een door u in goede justitie te bepalen bedrag, voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan uw bevel voldoet;
TSA te veroordelen in de proces- en nakosten van deze procedure, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente in geval voldoening daarvan binnen veertien dagen na dit vonnis uitblijft.
3.2.
TSA voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
TLS vordert onder 3.1 sub 1 om ‘het bewijsbeslag’ op te heffen. Die vordering is niet toewijsbaar, omdat er door TSA ten laste van TLS (nog) geen bewijsbeslag is gelegd. De voorzieningenrechter komt dus niet toe aan de stellingen van TLS over de deugdelijkheid van de vordering en over de vermeende schending door TSA van artikel 21 Rv.
4.2.
De vordering onder 3.1 sub 2 strekt tot opheffing van het executoriaal derdenbeslag dat is gelegd in verband met de incasso van beweerdelijk verbeurde dwangsommen.
4.3.
Aan de orde is de vraag of TLS haar medewerking heeft geweigerd aan de beslaglegging op 1 februari 2022, en in de periode daarna tot en met 3 februari 2022, en of zij in verband daarmee dwangsommen heeft verbeurd en zo ja, voor welk bedrag.
4.4.
De vraag of daadwerkelijk dwangsommen zijn verbeurd dient in het onderhavige executiegeschil door de executierechter ‘vol’ te worden getoetst, waarbij de bewijslast rust op de executerende partij. Bij de beoordeling dient de rechter zich ertoe te beperken de ter uitvoering van de veroordelende beschikking verrichte rechtshandelingen te toetsen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Bij die uitleg dient de rechter het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te nemen zodanig dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel. Bovendien moet in aanmerking worden genomen dat een in het dictum uitgesproken veroordeling steeds moet worden gelezen in verband met de daaraan voorafgaande rechtsoverwegingen waarop zij steunt.
4.5.
Uitgangspunt is de op 9 februari 2022 verbeterde beschikking van 11 januari 2022 waarmee verlof tot beslaglegging is verleend. Die verbeterde beschikking levert een executoriale titel op ten aanzien van wat daarin onder 2.2. is bepaald over de dwangsom. Zoals hiervoor al is overwogen komt het in dit kort geding aan op de vraag of TLS dwangsommen heeft verbeurd. Voor het antwoord op die vraag is uitleg nodig van de verplichting op naleving waarvan de dwangsom is gesteld.
4.6.
De beschikking bevat het verlof aan TSA om bepaalde administratieve stukken van TLS in beslag te nemen, welke inbeslagneming moet plaatsvinden op twee locaties: het kantoor-/postadres van TLS en het woonadres van [naam]. De op straffe van een dwangsom op TLS opgelegde verplichting om mee te werken moet worden begrepen in samenhang met dat verlof: om te bereiken dat de beslaglegging (op de twee genoemde locaties) zinvol kan zijn en tot iets kan leiden, dient TLS zijn medewerking te verlenen door bepaalde gegevens aan de deurwaarder te verstrekken. De verplichting kan redelijkerwijs niet zo worden begrepen dat op TLS een
zelfstandigeverplichting rust om, los van de beslaglegging op de twee genoemde locaties, bepaalde gegevens aan de deurwaarder ter beschikking te stellen. Vaststaat dat de betrokken deurwaarders niet zijn geslaagd in hun pogingen om bewijsbeslag te leggen op de twee in de beschikking genoemde locaties omdat zich op die locaties niets bevond om in beslag te nemen. Medewerking van TLS aan die pogingen tot beslaglegging zou hieraan niets hebben veranderd: dan nog zou er niets zijn geweest om in beslag te nemen. Tot meer dan dat was TLS niet verplicht. In het bijzonder kan uit de beschikking van 11 januari 2022 dus ook niet worden afgeleid dat TLS verplicht is om gegevensdragers die zich elders bevinden (ergens anders dan op de twee genoemde locaties), zoals de USB-stick waarop zich volgens [naam] de administratie van TLS bevindt, aan de deurwaarder ter beschikking te stellen.
4.7.
Naar voorlopig oordeel heeft TLS dus geen dwangsommen verbeurd en bestond voor TSA geen bevoegdheid om het gelegde executoriaal derdenbeslag te doen leggen. Dat beslag moet daarom worden opgeheven.
4.8.
De door TLS ingestelde vordering onder 3.1 sub 3 begint met ‘te verklaren voor recht’. Een verklaring voor recht heeft een declaratoir karakter, is niet voorlopig van aard en daarom niet toewijsbaar in kort geding. Bovendien valt niet in te zien welk belang TLS nog heeft bij het (overigens) onder 3 - zeer algemeen - gevorderde na de hiervoor geoordeelde opheffing van het executoriaal beslag. Voor zover de vordering ziet op de toekomst, dan geldt dat niet ondenkbaar is dat zich alsnog een situatie voordoet waarin ten laste van TLS beslag kan worden gelegd ingevolge de beschikking van 11 januari 2022, waaraan TLS dan medewerking moet verlenen op straffe van een dwangsom. Daarop kan evenwel niet nu al worden vooruitgelopen.
4.9.
Omdat de voorzieningenrechter tot de opheffing van het executoriaal derdenbeslag overgaat en de vorderingen overigens worden afgewezen, bestaat geen aanleiding voor toewijzing van de onder 3.1 sub 4 gevraagde dwangsom.
4.10.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, worden de proceskosten gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze. Nu de proceskosten worden gecompenseerd bestaat geen aanspraak op vergoeding van nakosten en rente.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
heft het ten laste van TLS door TSA gelegde executoriaal derdenbeslag op,
5.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2022.1734/1980