ECLI:NL:RBROT:2022:1840

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
9557533 CV EXPL 21-38880
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Havensteder en een gedaagde huurder. De eiseres, Havensteder, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van meer dan drie maanden. De gedaagde, die in persoon verscheen, heeft de hoogte van de huurachterstand niet betwist, maar voerde aan dat hij geen uitkering meer ontvangt en afhankelijk is van huursubsidie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling van de huur en dat de huurachterstand op het moment van de uitspraak € 7.250,11 bedraagt. De kantonrechter oordeelde dat de tekortkoming van de gedaagde in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen niet van geringe betekenis is en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis en heeft de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9557533 CV EXPL 21-38880
uitspraak: 4 maart 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende in Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting Havensteder,
gevestigd in Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders te Rotterdam,
tegen
[gedaagde] ,
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Havensteder’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 24 november 2021, met producties;
  • de aantekeningen 9 december 2021 van het mondelinge antwoord van [gedaagde] ;
  • het tussenvonnis van 20 december 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte van 24 januari 2022 aan de zijde van Havensteder.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 februari 2022. Namens Havensteder is verschenen haar gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de zitting is besproken.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
Tussen Havensteder als verhuurster en [gedaagde] als huurder bestaat een huurovereenkomst voor de woning gelegen aan de [adres] in Rotterdam (hierna: de woning).
2.2
Op grond van deze huurovereenkomst is [gedaagde] maandelijks bij vooruitbetaling huur verschuldigd. De huur is op dit moment € 607,79 per maand.

3..De vordering

3.1
Havensteder vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden, [gedaagde] te veroordelen tot ontruiming van de woning, tot betaling aan Havensteder van een bedrag van € 6.103,24 aan achterstallige huur berekend tot en met november 2021, de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en verschenen rente, alsmede tot betaling van € 607,79 per maand voor iedere maand gedurende welke [gedaagde] de woning na 30 november 2021 in bezit zal houden, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5,426,74 vanaf 24 november 2021 tot en met de dag van volledige betaling, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering heeft Havensteder - zakelijk weergegeven en voor zover nu van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
[gedaagde] is, ondanks aanmaning en sommatie, in gebreke gebleven met de tijdige en volledige betaling van de verschuldigde huurpenningen en heeft tot en met november 2021 een huurachterstand van € 5.426,74 laten ontstaan. Ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding was de huurachterstand meer dan drie maanden wat de ontbinding van de huurovereenkomst en een veroordeling tot ontruiming van de woning rechtvaardigt. Eventuele betalingen die door [gedaagde] zijn gedaan zijn door Havensteder in mindering gebracht op de openstaande huurachterstand.
3.2.2
Door de wanbetaling van [gedaagde] zag Havensteder zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. Deze kosten van € 660,81 (incl. btw) komen voor rekening van [gedaagde] .
3.2.3
Verder maakt Havensteder aanspraak op de wettelijke rente, waaronder een bedrag van € 15,69 aan vervallen rente berekend tot 24 november 2021.

4..Het verweer

4.1
[gedaagde] heeft de hoogte en verschuldigdheid van de gestelde huurachterstand niet betwist. Hij voert aan dat hij geen uitkering meer ontvangt. Wel probeert hij een nieuwe aan te vragen. Op dit moment leeft [gedaagde] van zijn huursubsidie. Verder heeft hij ook nog andere schulden.

5..De beoordeling van de vordering

5.1
Bij akte heeft Havensteder een recente specificatie van de huurachterstand in het geding gebracht. Uit deze huurspecificatie blijkt dat [gedaagde] op 1 januari 2022 een huurachterstand heeft van € 6.642,32. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van Havensteder toegelicht dat de huur voor de maand februari 2022 ook onbetaald is gebleven zodat de actuele huurachterstand op dit moment € 7.250,11 bedraagt.
5.2
Nu [gedaagde] de hoogte en verschuldigdheid van het gevorderde bedrag aan hoofdsom niet heeft betwist is dat bedrag toewijsbaar. Het voorgaande leidt er toe dat een bedrag van € 7.250,11 aan huurachterstand tot en met de maand februari 2022 zal worden toegewezen.
5.3
Havensteder maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Havensteder, althans haar gemachtigde, heeft aan [gedaagde] een aanmaning verzonden, die voldoet aan de in artikel 6:96 lid 6 BW gestelde eisen. Aangezien [gedaagde] hieromtrent geen verweer heeft gevoerd, wordt van de ontvangst van deze aanmaning door [gedaagde] uitgegaan. Daarnaast staat vast dat [gedaagde] niet binnen de in de aanmaning gestelde termijn tot volledige betaling van de gevorderde hoofdsom is overgegaan. Het gevorderde bedrag van € 660,81 (inclusief btw) aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt daarom toegewezen.
5.4
De gevorderde vervallen rente van € 15,69 berekend tot 24 november 2021 wordt, als onweersproken en op de wet gegrond, toegewezen. De gevorderde wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding wordt toegewezen zoals onder de beslissing vermeld.
5.5
De kantonrechter is niet bevoegd om een betalingsregeling vast te stellen in het vonnis zonder instemming van Havensteder. De kantonrechter geeft [gedaagde] wel in overweging zich binnen korte termijn na ontvangst van dit vonnis (nogmaals en bij voorkeur met door hem in te schakelen hulp) tot de gemachtigde van Havensteder te wenden, teneinde te proberen een passende betalingsregeling overeen te komen.
5.6
Ten aanzien van de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning wordt als volgt overwogen. Ingevolge artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van zijn verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Hierbij kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn. Uit overweging 5.2 volgt dat [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen jegens Havensteder. Gelet op de hoogte van deze huurachterstand is in ieder geval geen sprake van een tekortkoming van geringe betekenis. Daarnaast is gesteld noch gebleken dat de tekortkoming van bijzondere aard is. Ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van de woning worden derhalve gerechtvaardigd geacht. De door [gedaagde] aangevoerde financiële situatie, hoe vervelend ook, komen voor rekening en risico van [gedaagde] . De vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en tot ontruiming van de woning zullen derhalve worden toegewezen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn wordt vastgesteld op 14 dagen na betekening van de uitspraak van dit vonnis.
5.7
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] in de proceskosten van Havensteder veroordeeld.
5.8
De veroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat het verzoek daartoe op de wet is gegrond en er geen redenen zijn het niet in te willigen.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Havensteder tegen bewijs van betaling te betalen € 7.926,61 aan hoofdsom, vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en vervallen rente, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over het saldo dat vanaf 24 november 2021 van de betreffende huurtermijnen aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens na elke debetmutatie, heeft uitgestaan, tot de dag van volledige betaling;
ontbindt de bovengenoemde huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege [gedaagde] daar bevinden en de woning onder overgave van sleutels ter beschikking van Havensteder te stellen;
veroordeelt [gedaagde] om aan Havensteder te betalen € 660,81 per maand, of zoveel hoger als bij een wettelijke verhoging zou zijn toegelaten, met ingang van de maand maart 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt, ook die laatste maand voor een gehele te rekenen;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Havensteder vastgesteld op € 628,39 aan verschotten en € 622,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en uitgesproken op een openbare terechtzitting.
44485