ECLI:NL:RBROT:2022:1834

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 januari 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
9604143 VV EXPL 21-539
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot ontruiming in verband met overlastsituatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Waterweg Wonen en GNG Bewindvoering B.V., vertegenwoordigd door [naam 1]. Waterweg Wonen vorderde ontruiming van de woning van [naam 1] vanwege aanhoudende overlastsituaties. De procedure begon met een dagvaarding op 4 januari 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 12 januari 2022. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een huurovereenkomst bestaat tussen Waterweg Wonen en [naam 1] sinds 28 november 2007, waarbij de algemene huurvoorwaarden van toepassing zijn. Artikel 6.6 van deze voorwaarden verplicht de huurder om overlast voor omwonenden te voorkomen.

De rechtbank heeft geconstateerd dat er meldingen van overlast zijn geweest, maar dat het niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat deze overlast direct aan [naam 1] kan worden toegeschreven. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van Waterweg Wonen niet kon worden toegewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat [naam 1] verantwoordelijk was voor de overlast. De rechtbank heeft de vordering afgewezen en Waterweg Wonen veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde van de bewindvoerder. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M.C. van der Kolk.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9604143 VV EXPL 21-539
uitspraak: 21 januari 2022
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende in Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting Waterweg Wonen,
gevestigd in Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.E. Roeters van Lennep te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
GNG Bewindvoering B.V.,in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam 1] ,
gevestigd in Dordrecht,
gedaagde,
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar.
Eiseres wordt hierna aangeduid als ‘Waterweg Wonen’. Gedaagde wordt aangeduid als ‘GNG q.q.’ althans ‘ [naam 1] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van het exploot van dagvaarding van 4 januari 2022, met producties en de aanvullende productie van Waterweg Wonen.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 januari 2022. Namens Waterweg wonen is verschenen [naam 2] (woonconsulente), bijgestaan door de gemachtigde van Waterweg Wonen. Namens GNG q.q. is haar gemachtigde verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de zitting is besproken.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
Tussen Waterweg Wonen als verhuurster en [naam 1] als huurder bestaat sinds 28 november 2007 een huurovereenkomst voor de woning aan de [adres] (hierna: de woning). Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden van toepassing.
2.2
Artikel 6.6 van de toepasselijke algemene huurvoorwaarden bepaalt het volgende:
“Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.”
2.3
Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 30 april 2021 (zaaknummer 9169837\GZ VERZ 21-2296) is de bewindvoerder per 1 mei 2021 tot opvolgend bewindvoerder benoemd over de goederen die (zullen) toebehoren aan [naam 1] .
2.4
Bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 16 september 2021 (zaaknummer 9372168 VV EXPL 21-335) is, vooruitlopend op een eventuele bodemprocedure, de vordering van Waterweg Wonen om GNG q.q. te veroordelen om de woning met onmiddellijke ingang te ontruimen en te verlaten, en onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van Waterweg Wonen te stellen, afgewezen.
2.5
Op 22 november 2021 heeft er bij [naam 1] een huisbezoek plaatsgevonden. De medewerkers van Waterweg Wonen hebben tijdens dit bezoek geconstateerd dat de kapotte ruiten zijn vervangen en de tuin was opgeruimd.
2.6
Op 6 december 2021 heeft een buurtbewoner, eveneens huurder bij Waterweg Wonen, een melding gedaan over een gevecht dat zich heeft afgespeeld voor de woning van [naam 1] . Tijdens dit gevecht zijn ook de ruiten van de woning van [naam 1] gesneuveld. Op 7 december 2021 heeft de wijkagent met omwonenden gesproken over het voorgevallen incident. Ook op 15 december 2021 heeft Waterweg Wonen van andere buurtbewoners over het incident meldingen ontvangen.
2.7
Op 20 december 2021 heeft een andere buurtbewoner een nieuwe melding gedaan. In deze melding staat het volgende:
“Het is een tijdje rustig geweest aan de [straatnaam] , maar het is al weer een week of 2/3 onrustig. Ik heb tot nu geen mail meer verzonden omdat ik er gewoon klaar mee ben. Maar aangezien er nu net 20-12-2021 pal voor mijn deur weer een deal plaats vond, heb ik toch besloten om maar weer eens een mail te schrijven.
De deal heb ik duidelijk op camera! Beelden mogen jullie om vragen.
Overige overlast waar ik persoonlijk last van gehad heb de afgelopen weken
Ruzie op straat wat ik hier in huis duidelijk hoorde en vervolgens worden Daan ze ruiten er weer uit gegooid. Een paar dagen later zijn deur raampje kapot gemaakt.
Daan zeg continu tegen de anderen gasten/junken ga weg ik krijg problemen. Vervolgens belt hij ze zelf op en bedreigd hun telefonisch heb ik zelf gehoord omdat hij continu door de straat heen loopt.
Dealen in de straat/hij gaat het zelf ergens ophalen, continu met blikken bier in zijn handen door de straat samen met [naam 3] .”
2.8
In de bijgewerkte politierapportage van 28 december 2021 zijn voor de periode na 16 september 2021 tot heden de volgende meldingen opgenomen:
[afbeelding meldingen]
[afbeelding meldingen]

3..De vordering

3.1
Waterweg Wonen vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, GNG q.q. te veroordelen om met onmiddellijke ingang, althans op een door de voorzieningenrechter te bepalen datum, de woning te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van Waterweg Wonen zijn, en onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van Waterweg Wonen te stellen, met veroordeling van de bewindvoerder in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering heeft Waterweg Wonen - zakelijk weergegeven en voor zover nu van belang - ten grondslag gelegd dat [naam 1] tekort schiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en zijn verplichting om zich als goed huurder te gedragen. Nadat [naam 1] een gewaarschuwd mens was (zie vonnis 16 september 2021) blijven hij en zijn bezoek ernstige drugsgerelateerde overlast veroorzaken. Omwonenden worden daardoor ernstig gestoord in hun woongenot. Daarbij is van belang dat [naam 1] door Waterweg Wonen, de gemeente en de politie meerdere malen is aangesproken op zijn gedrag. Desondanks heeft [naam 1] zijn gedrag niet aangepast. Waterweg Wonen is bovendien jegens omwonenden, die ook haar huurders zijn, wettelijk verplicht om adequaat op te treden tegen de door [naam 1] veroorzaakte overlast.

4..Het verweer

4.1
Het verweer van GNG q.q. strekt tot afwijzing van de vordering van Waterweg Wonen. Op het verweer van GNG q.q. wordt - voor zover dit voor de beoordeling van belang is -hierna ingegaan.

5..De beoordeling

5.1
Voor toewijzing van een vordering in kort geding - welke toewijzing bijna altijd een definitief karakter heeft - is alleen plaats indien met een zeer grote mate van waarschijnlijkheid de bodemrechter tot eenzelfde oordeel zal komen en de uitkomst van een de bodemprocedure, vanwege een spoedeisend belang aan de zijde van Waterweg Wonen, niet kan worden afgewacht.
5.2
Het is de kantonrechter voldoende gebleken dat Waterweg Wonen een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorzieningen, zodat zij in zoverre ontvankelijk is.
5.3
Waterweg Wonen heeft gesteld dat na het vonnis van 16 september 2021 [naam 1] in en om de woning opnieuw overlast heeft veroorzaakt waardoor ontruiming van de woning alsnog gerechtvaardigd wordt geacht. De nieuwe overlast melding bestaat uit een incident dat op 6 december 2021 voor de woning heeft plaatsgevonden en de daarmee samenhangende meldingen van 7 en 15 december 2021. Verder is op 20 december 2021 (zie 2.7) een melding gedaan waarin een buurtbewoner stelt dat onder meer voor de woning van [naam 1] een deal heeft plaatsgevonden.
5.4
Tijdens de mondelinge behandeling heeft GNG q.q. niet weersproken dat er sprake is geweest van overlast rondom de woning, maar wel betwist dat de gestelde overlastmeldingen direct naar [naam 1] zijn te herleiden dan wel in de woning van [naam 1] hebben plaatsgevonden; het is ‘meer van hetzelfde’ op grond waarvan eerder de vordering tot ontruiming is afgewezen.
5.5
Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit de overgelegde actuele bestuurlijke rapportage dat na 16 september 2021 tot heden rondom de woning overlast heeft plaatsgevonden, maar op basis van de overgelegde stukken kan niet voldoende worden vastgesteld dat deze overlast door [naam 1] wordt veroorzaakt. Feitelijk is er alleen de melding van 6 december over een vechtpartij voor de deur, waarbij de ruit is gesneuveld, nu de meldingen van 7 en 15 december 2021 op datzelfde incident zien. Ook uit de door Waterweg Wonen overgelegde (anonieme) meldingen van buurtbewoners, waaronder de melding van 20 december 2021, blijkt niet dat in die e-mail aangehaalde overlast is veroorzaakt door [naam 1] , terwijl er van dat incident kennelijk wel camerabeelden voorhanden zijn. Hetgeen tijdens de mondelinge behandeling van 12 januari 2022 door Waterweg Wonen naar voren is gebracht, heeft op dit punt niet tot andere inzichten geleid.
5.6
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat in dit kort geding, waarin geen plaats is voor nadere bewijsvoering, onvoldoende aannemelijk is geworden dat [naam 1] van de overlast veroorzakende incidenten (van na 16 september 2021) een zodanig verwijt kan worden gemaakt dat boven redelijke twijfel is verheven dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden ontbonden en ontruiming van de woning met al haar gevolgen nu gerechtvaardigd is. Het had bijvoorbeeld op de weg van Waterweg Wonen gelegen om de beelden waarover in de e-mail van 20 december 2021 wordt gesproken op te vragen en/of een verklaring van de wijkagent over te leggen waaruit blijkt dat het [naam 1] is die de veroorzaker is van de aangehaalde overlastmeldingen.
5.7
Gelet op het bovenstaande wordt de vordering van Waterweg Wonen in dit kort geding afgewezen.
5.8
Waterweg Wonen wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

6..De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
wijst de vordering af;
veroordeelt Waterweg Wonen in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de bewindvoerder vastgesteld op € 498,00 aan salaris gemachtigde.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en uitgesproken op een openbare terechtzitting. 44485