Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 maart 2022 in de zaak tussen
[naam eiser], uit [woonplaats eiser], eiser
de Minister van Financiën, verweerder
Procesverloop
[naam].
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Minister van Financiën. De eiser had op 8 juni 2021 een verzoek ingediend om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) met betrekking tot het Financial Audit Traineeship. Het verzoek omvatte onder andere gegevens over sollicitatieperioden, kandidaten, en de selectieprocedure. De Minister heeft het verzoek afgewezen, stellende dat de gevraagde informatie niet in documenten was neergelegd. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 1 maart 2022 behandeld, waarbij eiser aanwezig was en de Minister zich liet vertegenwoordigen door een gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat de Wob niet verplicht tot het verstrekken van informatie die niet in documenten is neergelegd. De rechtbank achtte het standpunt van de Minister, dat de gevraagde informatie niet beschikbaar was in de gevraagde vorm, niet ongeloofwaardig. Eiser had ook aanvullende vragen gesteld, maar de rechtbank oordeelde dat deze buiten de omvang van het geding vielen. De rechtbank concludeerde dat de Minister niet verplicht was om de gevraagde overzichten te vervaardigen, aangezien dit zou neerkomen op het maken van nieuwe documenten, wat niet onder de Wob valt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.