Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam eiser 1],
1..[naam gedaagde 1],
1..De procedure
- de dagvaardingen van 14 en 15 juni 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord van de zijde van [naam gedaagde 1], met producties;
- de aantekening van de griffier dat de zitting heeft plaatsgevonden op 16 december 2021.
2..De feiten
3..Het geschil
- te verklaren voor recht dat het testament d.d. 20 juni 2019 verleden door notaris [naam 1] nietig is waardoor [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] niet de erfgenamen van [naam erflater] zijn;
- te verklaren voor recht dat de nalatenschap van [naam erflater] afgewikkeld dient te worden als ware er geen uiterste wilsbeschikking door hem opgesteld;
- te verklaren dat de nalatenschap van [naam erflater] afgewikkeld dient te worden als ware er geen testament opgesteld;
- veroordeling van [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] om binnen 30 dagen na betekening van het te wijzen vonnis inlichtingen te verschaffen met alle bescheiden omtrent de omvang van de nalatenschap van [naam erflater] waaronder afschriften van bankrekeningen, RDW-registraties van motorvoertuigen op naam van [naam erflater] en afdracht van alle goederen en zaken die aan [naam erflater] toebehoorden, met bepaling dat [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] hoofdelijk een dwangsom zullen verbeuren van € 1.000,- voor iedere dag dat zij in gebreke blijven aan enig onderdeel van het te wijzen vonnis te voldoen;
- veroordeling van [naam gedaagde 1] tot afgifte van de auto Mercedes cabrio kenteken [kentekennummer], binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag dat [naam gedaagde 1] in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
- hoofdelijke veroordeling van [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] tot betaling van een nog nader te bepalen geldsom gelijk aan de waarde van de nalatenschap van [naam erflater] ten tijde van zijn overlijden, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum overlijden;
- veroordeling van [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] in de kosten van het geding.
4..De beoordeling
niet is komen vast te staan dat de notaris voldoende heeft doorgevraagd bij erflater”,niet is geoordeeld dat erflater ten tijde van het ondertekenen van het testament wilsonbekwaam was. Volgens de Kamer had de notaris in de gegeven omstandigheden (er was bij de opdracht alleen telefonisch contact geweest en erflater wilde op 77-jarige leeftijd afwijken van het erfrecht bij versterf door een testament op te maken) nader onderzoek moeten doen naar de persoonlijke situatie van erflater. Omdat niet was komen vast te staan dat de notaris voldoende heeft doorgevraagd en gespreksaantekeningen heeft gemaakt, is de klacht van [naam eiser 1] gegrond verklaard. Deze gegrondverklaring duidt op zichzelf niet op wilsonbekwaamheid en kan dan ook niet dienen als onderbouwing van de stelling dat de wilsverklaring is opgesteld onder invloed van een geestelijke stoornis.
“en toen maakte ik me zorgen over zijn conditie. Hij viel en was erg in de war (…) het huis was erg vervuild en de koelkast was leeg (…) Toen drong er eigenlijk niets meer tot hem door (…)), maar deze verklaring is onvoldoende als onderbouwing van de door [naam eiser 1] en [naam eiser 2] gestelde wilsonbekwaamheid.
in samenhang bezientot de conclusie dat erflater wilsonbekwaam was ten tijde van het ondertekenen van het testament.
5..Beslissing
: