ECLI:NL:RBROT:2022:1779

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
9455019
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en reconventie in verband met vroegtijdige beëindiging van een leveringsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vattenfall Sales Nederland N.V. en [horecagelegenheid A]. Vattenfall had een vordering ingesteld tegen [horecagelegenheid A] wegens onbetaalde facturen die voortvloeiden uit een leveringsovereenkomst voor energie, gas, water en warmte. Vattenfall vorderde een totaalbedrag van € 8.897,96, vermeerderd met rente en kosten, en stelde dat [horecagelegenheid A] zich niet aan de afspraken had gehouden, wat leidde tot een vroegtijdige beëindiging van de overeenkomst. [horecagelegenheid A] voerde echter aan dat zij de gemaakte afspraken had nageleefd en dat de beëindiging van de overeenkomst onterecht was, mede vanwege een overmachtssituatie door de coronamaatregelen. De kantonrechter oordeelde dat Vattenfall ten onrechte de overeenkomst had beëindigd, omdat [horecagelegenheid A] aan de voorwaarden had voldaan om de beëindiging te voorkomen. De vordering van Vattenfall werd afgewezen, en de kantonrechter veroordeelde Vattenfall in de proceskosten. In reconventie had [horecagelegenheid A] een onkostenvergoeding van € 5.000,- gevorderd voor immateriële schade, maar deze vordering werd afgewezen wegens gebrek aan onderbouwing. De proceskosten in reconventie werden vastgesteld op nihil.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9455019 \ CV EXPL 21-31308
uitspraak: 11 maart 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Vattenfall Sales Nederland N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie bij exploot van dagvaarding van 23 augustus 2021,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: [naam gemachtigde 1] te Rotterdam,
tegen
[horecagelegenheid A]
,
gevestigd te [plaats A] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: [naam gemachtigde 2] te [plaats A] .
Partijen worden hierna aangeduid als “Vattenfall” en “ [horecagelegenheid A] ”.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen.
  • het exploot van dagvaarding van 23 augustus 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties;
  • de conclusie van repliek in conventie, met producties;
  • de conclusie van dupliek in conventie, met producties.
  • de akte van Vattenfall.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis (nader) bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Vattenfall is een bedrijf dat energie (elektriciteit), gas, water en warmte levert aan (onder meer) ondernemers.
2.2
[horecagelegenheid A] is een rechtspersoon en dreef in het pand [adres] te [plaats 1] een discotheek.
2.3
[horecagelegenheid A] is op 8 januari 2019 een overeenkomst met Vattenfall (toen nog Nuon geheten) aangegaan voor de afname van één of meerdere producten van Vattenfall/Nuon op het adres [adres] te [plaats 1] .
2.4
Vattenfall heeft [horecagelegenheid A] de vaste en variabele kosten voor het verbruik aan energie/ gas/ water/ warmte in rekening gebracht.
2.5
In een e-mailbericht d.d. 9 juli 2020 van Vattenfall aan de gemachtigde van [horecagelegenheid A] staat onder meer het volgende:
“Geachte heer [naam gemachtigde 2] ,
Naar aanleiding van ons telefoongesprek van gisteren laat ik u het volgende weten.
Einde levering
U heeft contact opgenomen naar aanleiding van onze brief van 6 juli 2020. Hierin laten wij u weten dat wij de levering gaan ontbinden. Dit doen wij op basis van het openstaand saldo.
Email Coid-19
In het gesprek gaf u aan dat u op 29-05-2020 een bericht heeft gestuurd met daarin het verzoek de betaling van de facturen op te schorten in verband met Corona. Hierdoor was de zaak gedwongen gesloten.
Reactie op uw bericht
Wij hebben u, op 03-06-20, een antwoord gestuurd. Hierin hebben wij het volgende aangeboden.
Een betalingsregeling van 12 weken of 3 maanden voor het op dat moment openstaande saldo.
Ook hebben wij aangegeven dat de nieuwe facturen voor vervaldatum betaald moeten worden. Wanneer dit niet mogelijk was hebben wij verzocht contact met ons op te nemen.
En als laatste hebben wij aangegeven dat u bij langer uitstel onderstaande gegevens aan ons doorgeeft.
Recent bankafschrift
Aanvraag uitstel betaling bij de bank
Krediet aanvraag bij de bank
Aanvraag steun bij de overheid.
Hierop hebben wij geen enkele reactie meer van u ontvangen.
Wat kan ik u nog aanbieden
Om te voorkomen dat wij de levering gaan beëindigen kan ik u het volgende aanbieden. U betaalt voor 20-07-20 de openstaande vordering € 1,394,08 en een borg van 3 maanden € 925,--. Het betaalbewijs kunt u mailen naar
betalen.zakelijk@vattenfall.nl
(…)”
2.6
Bij e-mailbericht d.d. 14 juli 2020 is een betalingsbewijs door [horecagelegenheid A] naar het door Vattenfall aangegeven emailadres verzonden. Volgens dit betalingsbewijs is diezelfde dag een bedrag van € 2.319,08 voldaan op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Vattenfall Klantenservice.
2.7
Bij e-mailbericht van 11 november 2020 heeft Vattenfall aan de gemachtigde van [horecagelegenheid A] laten weten dat zij de elektriciteitsaansluiting per 27 juli 2020 heeft afgemeld en dat de leveringsovereenkomst die tot en met 31 december 2021 liep door Vattenfall is ontbonden.
2.8
Vattenfall heeft bij factuur d.d. 25/8/2020 een bedrag van € 790,14 en bij factuur d.d. 12/11/2020 een bedrag van € 7.252,82 bij [horecagelegenheid A] in rekening gebracht. Deze facturen zijn door [horecagelegenheid A] onbetaald gelaten.

3..Het geschil in conventie en in reconventie

3.1
Vattenfall heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [horecagelegenheid A] te veroordelen aan haar te betalen € 8.897,96 aan hoofdsom, te vermeerderen met de handelsrente over dit bedrag vanaf 18 augustus 2021, € 452,50 aan verschenen rente en € 940,35 aan buitengerechtelijke kosten, alsmede in de kosten van de procedure.
3.2
Aan haar vordering heeft Vattenfall de tussen partijen gesloten leveringsovereenkomst ten grondslag gelegd. De factuur d.d. 25 augustus 2020 betreft de slotafrekening over de periode 2 tot en met 27 juli 2020. De factuur d.d. 12 november 2020 betreft de schade die Vattenfall heeft geleden door de vroegtijdige beëindiging van het contract.
3.3.
[horecagelegenheid A] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering van Vattenfall. Partijen hebben afspraken gemaakt om de beëindiging van de levering te voorkomen. [horecagelegenheid A] heeft zich aan de afspraken gehouden door de achterstand én een borgsom te betalen. Vattenfall heeft daarentegen zich niet aan de afspraken gehouden en de leveringsovereenkomst vroegtijdig beëindigd. De vordering van Vattenfall is dan ook onterecht. [horecagelegenheid A] heeft meer en dus onverschuldigd betaald.
3.4
Voorts heeft [horecagelegenheid A] aangevoerd dat sprake was van een overmachtssituatie. Vanwege de overheidsmaatregelen in verband met corona heeft [horecagelegenheid A] de discotheek lange tijd niet kunnen exploiteren. [horecagelegenheid A] had van Vattenfall verwacht dat zij rekening zou houden met deze situatie. Vattenfall heeft niet alleen hiermee geen rekening gehouden, maar zich ook niet gehouden aan de gemaakte afspraken tussen partijen. [horecagelegenheid A] eist daarom een onkostenvergoeding van € 5.000,- voor alle immateriële schade.
3.5
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

In conventie
De factuur d.d. 12 november 2020
4.1
Als onweersproken staat vast dat partijen een leveringsovereenkomst zijn aangegaan tot 31 december 2021. Eveneens staat vast dat Vattenfall deze overeenkomst vroegtijdig per 27 juli 2020 heeft beëindigd. [horecagelegenheid A] heeft aangevoerd dat Vattenfall ten onrechte de overeenkomst vroegtijdig heeft beëindigd. Daartoe heeft zij een e-mail van 9 juli 2020 overgelegd (zie 2.5) en gesteld dat zij het hierin genoemde bedrag van
(€ 1.394,08 + € 925,00 =) € 2.319,08 op 14 juli 2020 heeft voldaan.
4.2
De kantonrechter stelt vast dat door Vattenfall niet is weersproken dat zij het e-mailbericht d.d. 9 juli 2020 naar [horecagelegenheid A] heeft gestuurd, waarin staat dat de beëindiging van de levering kon worden voorkomen door vóór 20 juli 2020 de vordering van € 1.394,08 en een borg van 3 maanden € 925,- te betalen. Vattenfall heeft ook niet weersproken dat [horecagelegenheid A] op 14 juli 2020 een betaling van € 2.319,08 heeft gedaan. Derhalve kan er vanuit worden gegaan dat [horecagelegenheid A] heeft voldaan aan de door Vattenfall gestelde voorwaarde om vroegtijdige beëindiging te voorkomen.
4.3
Dit betekent dat Vattenfall ten onrechte is overgegaan tot vroegtijdige beëindiging van het contract. Daarom is de factuur d.d. 12 november 2020 die betrekking heeft op schade die Vattenfall stelt te hebben geleden door de vroegtijdige beëindiging van het contract niet toewijsbaar.
De factuur d.d. 25 augustus 2020
4.4
De factuur d.d. 25 augustus 2020 van € 790,14 heeft betrekking op de leveringsperiode 2 juli tot en met 27 juli 2020. Met betrekking tot de vraag of Vattenfall enig bedrag ter zake toekomt wordt het volgende overwogen.
4.5
Zoals hiervoor overwogen heeft [horecagelegenheid A] op 14 juli 2020 een bedrag van € 2.319,08 aan Vattenfall betaald. Dit bedrag had, zo volgt uit de e-mail van Vattenfall van 9 juli 2020, betrekking op de toen openstaande vordering van € 1.394,08 en een door Vattenfall verlangd bedrag van € 925,00 aan borg. Van Vattenfall had verwacht mogen worden dat zij inzichtelijk had gemaakt hoe haar vordering zich verhoudt tot het door [horecagelegenheid A] betaalde bedrag aan borg. Dat heeft zij niet gedaan. Bij gebreke van een toelichting gaat de kantonrechter er van uit dat de door [horecagelegenheid A] betaalde borg van € 925,00 aan de factuur d.d. 25 augustus 2020 kan worden toegerekend. Dit betekent dat er geen hoofdsom meer openstaat.
4.6
In het voorgaande ligt besloten dat de met de hoofdsom samenhangende nevenvorderingen eveneens worden afgewezen.
4.7
Vattenfall wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
In reconventie
4.8
[horecagelegenheid A] heeft een bedrag van € 5.000,- gevorderd aan “onkostenvergoeding” voor “alle immateriële schade”. Hoewel Vattenfall deze vordering niet heeft betwist, is de kantonrechter van oordeel dat deze vordering niet kan worden toegewezen omdat de daarvoor noodzakelijke onderbouwing ontbreekt.
4.9
[horecagelegenheid A] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten zullen worden vastgesteld op nihil, nu Vattenfall geen afzonderlijke processtukken in reconventie heeft overgelegd.

5..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
wijst de vordering af;
veroordeelt Vattenfall in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [horecagelegenheid A] vastgesteld op € 764,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
wijst de vordering af;
veroordeelt [horecagelegenheid A] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Vattenfall vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
821