ECLI:NL:RBROT:2022:1763

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
10/243513-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging tot zware mishandeling, mishandeling en bedreiging

Op 10 maart 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling, mishandeling en bedreiging van zijn (ex-)echtgenote. De zaak werd behandeld in tegenspraak, waarbij de rechtbank zich baseerde op het onderzoek dat had plaatsgevonden op de terechtzitting van 24 februari 2022. De officier van justitie, mr. S.B. Epozdemir, had gevorderd tot een gedeeltelijke vrijspraak voor het bij de keel vastpakken van de aangeefster en een veroordeling tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de aangeefster.

De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en getuigen beoordeeld. De aangeefster had verklaard dat de verdachte haar had geslagen en geschopt, en dat hij met een mes had gedreigd. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verklaring van de aangeefster onvoldoende steun vond in andere bewijsmiddelen. De getuige had weliswaar gehoord dat de aangeefster riep dat zij werd mishandeld, maar had het geweld zelf niet waargenomen. Bovendien ontbrak een forensische verklaring over het letsel van de aangeefster, en was er geen sporenonderzoek gedaan naar het mes dat in de woning was aangetroffen.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de tenlastegelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. J. van der Groen als voorzitter, en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en M. Altena als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. Y. Ouarssani.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/243513-21
Datum uitspraak: 10 maart 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte].

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 februari 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.B. Epozdemir heeft gevorderd:
  • partieel vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde ‘bij de keel vastpakken en/of daarin knijpen’;
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met aftrek van voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling;
  • oplegging van een gedragsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod en locatieverbod met aangeefster [naam aangeefster] voor de duur van twee jaren, waarbij vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van één week, voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste zes maanden, met uitzondering van het contact ten behoeve van het maken van afspraken in het kader van hulpverlening en ten behoeve van contact tussen de verdachte en het kind van de verdachte en aangeefster [naam aangeefster] na uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming door een medewerker van Veilig Thuis;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van voornoemde gedragsbeperkende maatregel.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de poging tot zware mishandeling (feit 1), de mishandeling (feit 2) en de bedreiging (feit 3) wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Hij baseert zich daarbij op de verklaring van de aangeefster, in samenhang bezien met de verklaring van de getuige [naam getuige], die gehoord heeft dat aangeefster werd mishandeld door de verdachte en daarbij ook letsel bij aangeefster heeft waargenomen. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen heeft ook een direct ter plaatste gekomen verbalisant letsel bij aangeefster gezien en daarvan foto’s gemaakt. De verdachte heeft gepoogd om aangeefster zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en hij heeft haar ook bedreigd. Ten aanzien van het tweede feit verzoekt de officier van justitie om de verdachte partieel vrij te spreken voor het bij de keel vastpakken van aangeefster en daarin te knijpen. Slechts bewezen kan worden dat de verdachte aangeefster heeft geschopt en geslagen tegen haar arm en been.
Beoordeling
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het vastpakken bij de keel en knijpen in de keel van aangeefster niet kan worden bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de vraag of bewezen kan worden dat de verdachte een poging heeft gedaan om aangeefster zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, te mishandelen en te bedreigen, overweegt de rechtbank als volgt.
Op 2 september 2021 waren de verdachte en aangeefster aanwezig in de woning van aangeefster. Op enig moment is onenigheid ontstaan tussen de aangeefster en de verdachte.
De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte met zijn vuist een klap gaf op haar linkerarm en schopte tegen haar linkerbeen. De verdachte zou een mes hebben gepakt uit de keuken en hebben gezegd: “ik ga je steken, ik ben je helemaal zat”. Daarna zou hij de aangeefster hebben geprobeerd te steken in beide schouders en haar linkerbeen. Tegen de verklaring van aangeefster staat de ontkennende verklaring van de verdachte.
Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van aangeefster onvoldoende steun vindt in de overige bewijsmiddelen in het dossier.
De getuige [naam getuige] heeft weliswaar gehoord dat de aangeefster riep dat zij werd mishandeld, maar deze getuige heeft het slaan, schoppen en/of steken met het mes door de verdachte niet zelf waargenomen. Uit de foto’s van het letsel van aangeefster kan voorts met onvoldoende zekerheid worden vastgesteld wanneer en op welke wijze het letsel bij aangeefster is ontstaan. Een verklaring van een forensisch arts hierover ontbreekt. Op basis van het dossier is voorts niet vast te stellen dat de verdachte het in de woning van aangeefster aangetroffen mes – op het schoenenrek in de gang van de woning van aangeefster – heeft vastgepakt, vastgehouden en gebruikt. Een sporenonderzoek heeft niet plaatsgevonden. De conclusie is dan ook dat de ten laste gelegde poging zware mishandeling, mishandeling en bedreiging niet wettig en overtuigend zijn bewezen, zodat de verdachte daarvan wordt vrijgesproken.
Conclusie
Het onder 1 primair en subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt
de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en M. Altena, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 maart 2022.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 2 september 2021 te Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam aangeefster] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een (vlees)mes in de richting van de oksels, benen en/of keel van die [naam aangeefster] stekende bewegingen heeft gemaakt en/of (vervolgens) (in) de keel en/of schouder met voornoemd mes heeft gestoken en/of geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 september 2021 te Rotterdam, zijn (ex-)echtgenote, althans (ex)levensgezel [naam aangeefster] heeft mishandeld door met een (vlees)mes in de richting van de oksels, benen en/of keel van die [naam aangeefster] stekende bewegingen te maken en/of (vervolgens) (in) de keel en/of schouder met voornoemd mes te steken en/of raken;
2.
hij op of omstreeks 2 september 2021 te Rotterdam, zijn (ex-)echtgenote, althans (ex)levensgezel [naam aangeefster] heeft mishandeld door die [naam aangeefster]
- tegen de armen en/of benen, althans het lichaam, te slaan en/of schoppen en/of
- die [naam aangeefster] bij de keel vast te pakken en/of daarin te knijpen;
3.
hij op of omstreeks 2 september 2021 te Rotterdam, [naam aangeefster] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- met een (vlees)mes aan die [naam aangeefster] te tonen en/of
- in de richting van de oksels, benen en/of keel van die [naam aangeefster] stekende bewegingen,
althans dreigende bewegingen, te maken en/of (vervolgens) (in) de keel en/of
schouder met voornoemd mes te steken en/of raken.